ECLI:NL:RBAMS:2019:4381

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 juni 2019
Publicatiedatum
20 juni 2019
Zaaknummer
C/13/665995 FT RK 19/805
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een verzoek tot faillietverklaring van een besloten vennootschap wegens gebrek aan bevoegdheid

Op 6 mei 2019 is er een verzoekschrift ingediend ter griffie van de Rechtbank Amsterdam door de heer [verzoeker], vertegenwoordigd door advocaat mr. M. Blok, met het verzoek om faillietverklaring van de besloten vennootschap [naam bv]. Deze vennootschap is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en heeft haar statutaire zetel in Amsterdam. Het verzoek is behandeld op de zitting van 18 juni 2019, waar de verzoeker en zijn advocaat het verzoek hebben toegelicht. De vennootschap zelf heeft geen verweer gevoerd.

Volgens artikel 2:246 BW is het bestuur van een besloten vennootschap niet bevoegd om een faillietverklaring aan te vragen zonder opdracht van de algemene vergadering van aandeelhouders, tenzij de statuten anders bepalen. In dit geval ontbrak het aandeelhoudersbesluit dat vereist is voor een eigen aangifte tot faillietverklaring. De verzoeker, die tevens de enige statutair bestuurder is, heeft een loonvordering op de vennootschap die niet wordt voldaan en stelt dat er sprake is van een toestand van opgehouden hebben te betalen.

De rechtbank heeft het verzoek afgewezen, omdat het vereiste aandeelhoudersbesluit ontbrak. De omstandigheid dat de aandeelhouder momenteel in detentie in het buitenland verblijft, maakt niet dat het dwingende voorschrift van artikel 2:246 BW kan worden genegeerd. De rechtbank oordeelt dat de procedure niet kan worden ingeleid door een verzoekschrift van de bestuurder met een zelfstandige vordering op de vennootschap, wat ook niet leidt tot een andere conclusie. De beschikking is gegeven door mr. K.M. van Hassel en is op 20 juni 2019 om 11:00 uur in raadkamer uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaak-/rekestnummer: C/13/665995 / FT RK 19/805
uitspraakdatum: 20 juni 2019

Afwijzing faillietverklaring

Ter griffie van deze rechtbank is op 6 mei 2019 een verzoekschrift, met bijlagen, ingekomen van:
de heer [verzoeker] ,
wonende te [adres 1] ,
verzoeker
advocaat mr. M. Blok.
Het verzoekschrift strekt tot faillietverklaring van:
besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[naam bv] ,
ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer [kvk nummer] ,
statutair gevestigd te Amsterdam ,
vestigingsadres: [adres 2] .
Het verzoek is behandeld ter terechtzitting van 18 juni 2019.
Mr. M. Blok, advocaat te Amsterdam, en verzoeker hebben het verzoek toegelicht. Verzoeker is ook [functie] van de vennootschap, voor wie hij eveneens is verschenen. De vennootschap heeft geen verweer gevoerd.
In artikel 2:246 BW is bepaald dat het bestuur van een besloten vennootschap zonder opdracht van de algemene vergadering van aandeelhouders niet bevoegd is om aangifte te doen van faillietverklaring van de vennootschap tenzij in de statuten anders is bepaald. Onder verwijzing naar dat artikel is in het procesreglement verzoekschriftprocedures insolventierecht voorgeschreven dat bij een eigen aangifte tot faillietverklaring moeten zijn gevoegd de originele notulen van de aandeelhoudersvergadering waarin de vergadering het bestuur opdracht heeft gegeven tot het aanvragen van het faillissement van de vennootschap.
In het onderhavige geval heeft verzoeker als enig statutair bestuurder van de vennootschap verzocht het faillissement uit te spreken. Hij heeft een loonvordering op de vennootschap die niet wordt voldaan en volgens hem is sprake van een toestand van opgehouden hebben te betalen.
Het verzoek wordt afgewezen. Het aandeelhoudersbesluit dat op grond van artikel 2:246 BW vereist is wanneer het bestuur het faillissement aanvraagt, ontbreekt. In de statuten staat niet dat dit besluit niet vereist is. De omstandigheid dat de (uiteindelijk) aandeelhouder van de vennootschap op dit moment niet (makkelijk) bereikbaar is omdat hij zich in het buitenland in detentie bevindt, maakt hier niet dat het dwingende voorschrift van artikel 2:246 BW kan worden gepasseerd. Dat de zaak is ingeleid met een verzoekschrift van de bestuurder die een zelfstandige (loon)vordering heeft op de vennootschap, brengt in dit oordeel evenmin verandering.

De beslissing

De rechtbank:
- wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. K.M. van Hassel en in raadkamer uitgesproken op
20 juni 2019 te 11:00 uur.