ECLI:NL:RBAMS:2019:4381
Rechtbank Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een verzoek tot faillietverklaring van een besloten vennootschap wegens gebrek aan bevoegdheid
Op 6 mei 2019 is er een verzoekschrift ingediend ter griffie van de Rechtbank Amsterdam door de heer [verzoeker], vertegenwoordigd door advocaat mr. M. Blok, met het verzoek om faillietverklaring van de besloten vennootschap [naam bv]. Deze vennootschap is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en heeft haar statutaire zetel in Amsterdam. Het verzoek is behandeld op de zitting van 18 juni 2019, waar de verzoeker en zijn advocaat het verzoek hebben toegelicht. De vennootschap zelf heeft geen verweer gevoerd.
Volgens artikel 2:246 BW is het bestuur van een besloten vennootschap niet bevoegd om een faillietverklaring aan te vragen zonder opdracht van de algemene vergadering van aandeelhouders, tenzij de statuten anders bepalen. In dit geval ontbrak het aandeelhoudersbesluit dat vereist is voor een eigen aangifte tot faillietverklaring. De verzoeker, die tevens de enige statutair bestuurder is, heeft een loonvordering op de vennootschap die niet wordt voldaan en stelt dat er sprake is van een toestand van opgehouden hebben te betalen.
De rechtbank heeft het verzoek afgewezen, omdat het vereiste aandeelhoudersbesluit ontbrak. De omstandigheid dat de aandeelhouder momenteel in detentie in het buitenland verblijft, maakt niet dat het dwingende voorschrift van artikel 2:246 BW kan worden genegeerd. De rechtbank oordeelt dat de procedure niet kan worden ingeleid door een verzoekschrift van de bestuurder met een zelfstandige vordering op de vennootschap, wat ook niet leidt tot een andere conclusie. De beschikking is gegeven door mr. K.M. van Hassel en is op 20 juni 2019 om 11:00 uur in raadkamer uitgesproken.