ECLI:NL:RBAMS:2019:4379

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 juni 2019
Publicatiedatum
20 juni 2019
Zaaknummer
13/047408-99
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling van een man met schizofrenie en persoonlijkheidsproblematiek

Op 6 juni 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak van een terbeschikkinggestelde, geboren in 1971, die sinds 2010 verblijft in de Langdurige Forensische Psychiatrische Zorg (LFPZ). De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, toegewezen. De terbeschikkinggestelde is gediagnosticeerd met schizofrenie en vertoont antisociale trekken. Ondanks eerdere behandelingen is er geen afname van delictgevaarlijkheid geconstateerd. De rechtbank heeft de deskundigen gehoord, waaronder een gz-psycholoog en een psychiater, die bevestigden dat de terbeschikkinggestelde afhankelijk is van een dwingend kader voor zijn functioneren. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen eist dat de terbeschikkingstelling wordt verlengd, gezien het hoge recidivegevaar en de aanhoudende stoornis. De beslissing is genomen in het belang van de algemene veiligheid van personen en goederen.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummers: 13-047408-99, 23-003766-99
Beslissing op de op 25 april 2019 ter griffie van deze rechtbank ingekomen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam in de zaak tegen:

[terbeschikkinggestelde] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1971,
thans verpleegd in de LFPZ [naam kliniek] , locatie [locatie] , te [plaats] ,
die bij arrest van het gerechtshof Amsterdam van 29 mei 2000 ter beschikking gesteld werd, teneinde van overheidswege te worden verpleegd, welke terbeschikkingstelling laatstelijk bij beslissing van deze rechtbank van 19 juni 2017 voor de tijd van twee jaar werd verlengd.

De inhoud van de vordering

De vordering van de officier van justitie strekt tot het verlengen van de termijn van genoemde terbeschikkingstelling met twee jaar.

De procesgang

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het op 12 maart 2019 op grond van artikel 509o, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering uitgebrachte advies, strekkende tot verlenging van deze terbeschikkingstelling met twee jaar, alsmede de daarbij overgelegde aantekeningen;
  • de op 24 april 2019 op grond van artikel 509o, vierde lid van het Wetboek van Strafvordering opgemaakte rapporten van de psychiater E.M.M. Mol en de gz-psycholoog R.J.A. van Helvoirt, beiden niet verbonden aan de instelling waarin de terbeschikkinggestelde wordt verpleegd.
De rechtbank heeft op 6 juni 2019 de officier van justitie mr. A.C. Bennis, de terbeschikkinggestelde en diens raadsman mr. S. Burmeister, advocaat te Amsterdam, alsmede de deskundige M.A.E. Vrinten, als gz-psycholoog verbonden aan LFPZ [naam kliniek] ter openbare zitting gehoord. Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De beoordeling

Aan genoemd advies van de LFPZ [naam kliniek] van 12 maart 2019 wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
Kernproblematiek
Betrokkene is een 47-jarige man gediagnosticeerd met schizofrenie en bij wie tevens sprake is van persoonlijkheidsproblematiek (antisociale trekken).
Behandelverloop en risicotaxatie
Betrokkene verblijft sinds augustus 2010 binnen de Langdurige Forensische Psychiatrische Zorg (LFPZ) van de [naam kliniek] , locatie [locatie] , nadat is gebleken dat alle eerdere behandelingen niet hebben geleid tot afname van de delictgevaarlijkheid. Betrokkene functioneert de afgelopen periode redelijk stabiel vanwege de vanuit het behandelteam geboden zeer intensieve ondersteuning en motivering vanuit het dwingende kader. Er is geen sprake van intrinsieke motivatie voor (medicamenteuze) behandeling en er is en blijft weinig zicht op wat er in betrokkene omgaat. Hij vaart zijn eigen koers, wil dat dingen op zijn manier gebeuren, trekt zich weinig aan van wat een ander vindt of adviseert en wordt snel geprikkeld als er enige druk om hem wordt gelegd. Hij is van mening dat hij niet ziek is.
Vanwege met name de oninschatbaarheid en zijn beperkte begeleid-/stuurbaarheid, worden er geen mogelijkheden gezien, betrokkene heeft hiertoe ook geen wens, voor het op verantwoorde wijze en veilige wijze praktiseren van begeleid verlof.
Betrokkene heeft in de toekomst een hoge mate van beveiliging, toezicht en zorg nodig om enigszins stabiel te kunnen functioneren. Als het tbs-kader van hem zou komen te vervallen, is de inschatting dat het risico op gewelddadig gedrag hoog is.
Koers en advies
Betrokkene is voor wat betreft functioneren en risicobeheersing volledig afhankelijk van een verblijf binnen een dwingend kader waarbij hij met de ondersteuning en bejegening, een gebrek aan prikkels en geen oplegging van druk, in staat wordt gesteld om te functioneren zoals hij nu doet. De draagkracht en copingvaardigheden zijn bijzonder beperkt. Wanneer hij wordt overvraagd dan neemt de spanning bij hem toe en wordt merkbaar dat hij moeite moet doen om zijn impulsen te beheersen. Hij lijkt zijn plafond te hebben bereikt. De huidige bejegening lijkt best passend te zijn en ook voor wat betreft medicatie lijkt het huidige beleid het best aan te sluiten bij het toestandsbeeld. Er zijn geen mogelijkheden voor overplaatsing naar een behandelkliniek of een (observatie)plaatsing naar een andere, longcare-achtige, instelling. Het verblijf binnen de LFPZ biedt de grootste kans van slagen voor wat betreft het zetten van stappen, al zullen deze klein zijn. Betrokkene geeft aan binnen de instelling rust te ervaren en goed op zijn plek te zitten,
Geadviseerd wordt om de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaar te verlengen.
De deskundige heeft dit advies ter zitting bevestigd en daar waar nodig aangevuld.
De terbeschikkinggestelde heeft niet meegewerkt aan de rapportages van de psychiater en de psycholoog.
De rechtbank is gelet op het advies, het verhandelde ter zitting en de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar wordt verlengd. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat de terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van misdrijven die gericht zijn tegen en/of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen.
De rechtbank overweegt verder dat de duur van de maatregel de grenzen van de proportionaliteit nog niet heeft bereikt. Er is nog steeds sprake van een stoornis en een hoog recidivegevaar.

Beslissing

De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie toe en verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van
[terbeschikkinggestelde]met
twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. W.M.C. van den Berg, voorzitter,
mrs. M.E.A. Nijssen en P.J.H. van Dellen, rechters,
in tegenwoordigheid van E.J.M. Veerman, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van 6 juni 2019.
.