ECLI:NL:RBAMS:2019:4376

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 juni 2019
Publicatiedatum
20 juni 2019
Zaaknummer
13528308-07 2019
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met één jaar in verband met psychische problematiek en recidiverisico

Op 6 juni 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, geboren in 1981 en thans verpleegd in een instelling. De terbeschikkingstelling was oorspronkelijk opgelegd bij vonnis van 10 maart 2008 en werd voor het laatst verlengd op 16 mei 2018 voor de duur van één jaar. De officier van justitie had verzocht om een verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar, maar dit verzoek werd gewijzigd naar een verlenging van één jaar, omdat niet voldaan was aan de wettelijke vereisten voor een langere verlenging.

De rechtbank heeft de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman en deskundigen gehoord. Uit het advies van de deskundigen bleek dat de terbeschikkinggestelde lijdt aan schizofrenie van het paranoïde type, middelenafhankelijkheid en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Ondanks de voortgang in de behandeling en de positieve ontwikkeling van de terbeschikkinggestelde, oordeelde de rechtbank dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen een verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar vereisen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen, maar de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar verlengd in plaats van de gevraagde twee jaar.

De rechtbank benadrukte dat de terbeschikkinggestelde goed zijn best doet in de kliniek en dat de behandeling nog niet binnen een jaar afgerond zal zijn. De rechtbank wees het verzoek van de raadsman om de reclassering bij de behandeling te betrekken af, maar erkende de noodzaak om de voortgang van de terbeschikkingstelling nauwlettend te volgen.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13-528308-07
Beslissing op de op 11 april 2019 ter griffie van deze rechtbank ingekomen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam in de zaak tegen:

[terbeschikkinggestelde] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1981,
thans verpleegd in [adres] ,
die bij vonnis van deze rechtbank van 10 maart 2008 ter beschikking gesteld werd, teneinde van overheidswege te worden verpleegd, welke terbeschikkingstelling laatstelijk bij beslissing van deze rechtbank van 16 mei 2018 voor de tijd van één jaar werd verlengd.

De inhoud van de vordering

De vordering van de officier van justitie strekt tot het verlengen van de termijn van genoemde terbeschikkingstelling met twee jaar. In het geval de terbeschikkingstelling met twee jaar wordt verlengd, gaat de duur van de terbeschikkingstelling een periode van vier jaar te boven en in dat geval vereist de wet dat bij de vordering tevens een advies van twee onafhankelijk deskundigen wordt overgelegd. Nu hieraan niet is voldaan heeft de officier van justitie de vordering ter zitting gewijzigd in die zin dat deze met één jaar wordt verlengd.

De procesgang

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
- het op 11 maart 2019 op grond van artikel 509o, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering uitgebrachte advies, strekkende tot verlenging van deze terbeschikkingstelling met twee jaar, alsmede de daarbij overgelegde aantekeningen.
De rechtbank heeft op 6 juni 2019 de officier van justitie mr. A.C. Bennis, de terbeschikkinggestelde en diens raadsman mr. J.H. van Dijk, advocaat te Amsterdam, alsmede de deskundige E.J.M. de Vries, als hoofd behandeling verbonden aan [naam instelling 1] , ter openbare zitting gehoord. Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.
De beoordeling
Aan genoemd advies van [naam instelling 1] van 11 maart 2019 wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
Kernproblematiek
Bij betrokkene is sprake van schizofrenie van het paranoïde type, middelenafhankelijkheid en een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken. Betrokkene is zwakbegaafd en heeft langdurige en ernstige problemen met agressieregulatie en seksuele ontremming.
Behandelverloop en risicotaxatie
Betrokkene verblijft sinds 15 september 2015 in [naam instelling 1] en is na een tweetal incidenten op 28 december 2015 overgeplaatst naar de [naam instelling 2] , een gesloten behandelafdeling voor patiënten met verstandelijke beperkingen in combinatie met psychotische kwetsbaarheid. Sinds 11 april 2017 heeft betrokkene weer een begeleid verlofkader en sinds 6 februari 2018 een beperkt onbegeleid verlofkader dat gericht is op het hebben van een gestructureerde vorm van dagbesteding buiten de kliniek. Per 25 juli 2018 is dit verlof uitgebreid met een doelgericht vrijetijdsverlof van maximaal 2 uur en per 27 december 2018 is het verlofkader verder uitgebreid tot maximaal 2 maal per week doelgericht vrijetijdsverlof van maximaal 4 uur en maandelijks een (semi)-begeleid netwerkverlof of landelijk verlof waarbij het onbegeleide deel stapsgewijs wordt uitgebreid. Deze verloven lopen goed en betrokkene houdt zich aan de afspraken. Betrokkene past zich naar vermogen aan en zet zich in voor de behandeling. De aandacht richt zich vooral op het onderzoeken van de behandelmogelijkheden en interventies en het aanleren van adequate sociale gedragspatronen. Hierbij worden zowel laagdrempelige vaardigheidstrainingen ingezet als diverse vormen van therapie. In september 2016 is betrokkene gestopt met libido remmende medicatie. Hij heeft sindsdien geen ander gedrag laten zien met betrekking tot seksualiteit of in de omgang met vrouwen. Er is nog wel sprake van zelfoverschatting dat naar verwachting in de loop van het traject nog de nodige bewerking zal vragen. Bij stopzetting van de TBS is sprake van een hoog recidiverisico.
Koers en advies
Samen met betrokkene zal gewerkt worden aan het verder onderzoeken en stabiliseren van zowel de psychotische restverschijnselen als de seksuele behoeftes en uitingsvormen. Het recent toegekende onbegeleide verlofkader zal stapsgewijs worden opgebouwd. De insteek is het werken aan een doorstroom naar een passende omgevingsprothese door structuur, egoversterking qua activiteiten, copingvaardigheden, controle en ondersteuning op de gebieden: dagstructuur (zelf zorg, TLW en financiën), medicamenteus beleid en medicatietrouw. Behandeling zal bestaan uit vaardigheidstrainingen met aandacht voor seksualiteit, agressie, spanningsopbouw, alcoholgebruik, het onderhouden van sociale contacten en het in bepaalde mate aan kunnen passen aan de Nederlandse waarden en normen op met name het gebied van relaties en seksualiteit. Gelet op de beperkte cognitieve en sociale vaardigheden van betrokkene in combinatie met schizofrenie, antisociale cognities en de neiging tot middelengebruik wordt een intensieve mate van begeleiding en controle van belang geacht om de kans op risicovol gedrag te verminderen. Gedacht wordt aan een beschermde of begeleide woonvorm. De eerste tussenstap in de vorm van een pré-resocialisatie-afdeling binnen de muren van de kliniek zal op zijn vroegst zes maanden na volledige opbouw van de aangevraagde stappen worden aangevraagd. Vanuit de pré-resocialisatie-afdeling zal, bij een positief verloop van ongeveer een jaar, gekeken worden naar de meeste geschikte woonvorm buiten de muren van de kliniek en vervolgens een transmuraal verlofkader worden aangevraagd. Geadviseerd wordt om de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaar te verlengen.
De deskundige heeft dit advies ter zitting bevestigd en daar waar nodig aangevuld. Zij heeft onder meer verklaard dat er voor de terbeschikkinggestelde perspectief van meer vrijheden op korte termijn is, maar dat de uitbreidingen met kleine stappen moeten gaan. Als dat goed blijft gaan dan gaat de terbeschikkinggestelde voor het eind van dit jaar naar de pré-resocialisatie-afdeling. Daar zal na zo’n zes maanden worden beoordeeld of hij in aanmerking komt voor een transmuraal verlof naar een woning net buiten de kliniek, zoals bijvoorbeeld De Schakel.
De rechtbank is gelet op het advies, het verhandelde ter zitting en de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar wordt verlengd.
De rechtbank zal, anders dan het advies van de kliniek, de terbeschikkingstelling niet met twee, maar met één jaar verlengen, zoals ook door de officier van justitie ter terechtzitting is gevorderd en door de raadsman is verzocht. De rechtbank overweegt in dat verband dat het al geruime tijd goed gaat met de terbeschikkinggestelde en dat hij goed zijn best blijft doen in de kliniek. De rechtbank acht een verlenging van één jaar passend, om zo, zoals ook vorig jaar is overwogen, een vinger aan de pols te kunnen houden. De koers die de kliniek met de terbeschikkinggestelde heeft uitgezet is de meest aangewezen weg, maar dit traject zal naar verwachting niet binnen één jaar gereed zijn. Het verzoek van de raadsman om de reclassering in de komende verlengingsperiode bij de behandeling te betrekken wijst de rechtbank daarom af.

Beslissing

De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie toe en verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van
[terbeschikkinggestelde]met
één jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. W.M.C. van den Berg, voorzitter,
mrs. M.E.A. Nijssen en P.J.H. van Dellen, rechters,
in tegenwoordigheid van E.J.M. Veerman, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van 6 juni 2019.
.