Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[terbeschikkinggestelde] ,
De inhoud van de vordering
De procesgang
Beslissing
[terbeschikkinggestelde]met
één jaar.
Rechtbank Amsterdam
Op 6 juni 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, geboren in 1981 en thans verpleegd in een instelling. De terbeschikkingstelling was oorspronkelijk opgelegd bij vonnis van 10 maart 2008 en werd voor het laatst verlengd op 16 mei 2018 voor de duur van één jaar. De officier van justitie had verzocht om een verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar, maar dit verzoek werd gewijzigd naar een verlenging van één jaar, omdat niet voldaan was aan de wettelijke vereisten voor een langere verlenging.
De rechtbank heeft de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman en deskundigen gehoord. Uit het advies van de deskundigen bleek dat de terbeschikkinggestelde lijdt aan schizofrenie van het paranoïde type, middelenafhankelijkheid en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Ondanks de voortgang in de behandeling en de positieve ontwikkeling van de terbeschikkinggestelde, oordeelde de rechtbank dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen een verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar vereisen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen, maar de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar verlengd in plaats van de gevraagde twee jaar.
De rechtbank benadrukte dat de terbeschikkinggestelde goed zijn best doet in de kliniek en dat de behandeling nog niet binnen een jaar afgerond zal zijn. De rechtbank wees het verzoek van de raadsman om de reclassering bij de behandeling te betrekken af, maar erkende de noodzaak om de voortgang van de terbeschikkingstelling nauwlettend te volgen.