Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 juni 2019 in de zaak tussen
[eiser] , te Amsterdam, eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 14 juni 2019.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 14 juni 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. De eiser ontving bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet (Pw) en had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college dat zijn bijstandsuitkering over de periode van 1 november 2015 tot en met 31 december 2017 had herzien en een bedrag aan ten onrechte ontvangen bijstand terugvorderde. Het college had het bezwaar van eiser gegrond verklaard, maar het terugvorderingsbedrag verlaagd. Eiser ging in beroep tegen dit bestreden besluit.
Tijdens de zitting op 12 maart 2019 heeft eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn standpunt toegelicht. Eiser stelde dat hij geen inkomsten had uit zijn bedrijf, ondanks dat hij ingeschreven stond bij de Kamer van Koophandel. De rechtbank oordeelde dat het college niet voldoende onderzoek had gedaan naar de werkelijke inkomsten van eiser en dat het college de bewijslast niet had voldaan. De rechtbank concludeerde dat het bestreden besluit niet met de nodige zorgvuldigheid was voorbereid en ondeugdelijk gemotiveerd.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg het college op om een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaar, met inachtneming van de overwegingen van de rechtbank. Tevens werd het college veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiser. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.