ECLI:NL:RBAMS:2019:4142

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 mei 2019
Publicatiedatum
12 juni 2019
Zaaknummer
EA VERZ 19-243
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet wegens fraude met fooien in de horeca

In deze zaak verzoekt [verzoeker], die als Head Bartender werkzaam was bij Accor Hospitality Nederland N.V., de rechtbank om te verklaren dat hij ten onrechte op staande voet is ontslagen. Accor heeft hem ontslagen vanwege vermoedens van fraude met fooien en het niet correct registreren van betalingen. De zaak is op 7 mei 2019 mondeling behandeld, waarbij zowel [verzoeker] als zijn gemachtigde alsook vertegenwoordigers van Accor aanwezig waren. Accor heeft een verweerschrift ingediend en de zaak is vervolgens beoordeeld door de kantonrechter.

De feiten van de zaak zijn als volgt: [verzoeker] was sinds 2011 in dienst bij Accor en had verschillende functies vervuld, waarbij hij sinds 1 mei 2018 als Head Bartender werkte. Tijdens zijn dienst waren er meldingen van fraude met fooien, waarbij het barpersoneel contante betalingen niet correct registreerde en vouchers indiende die niet overeenkwamen met de werkelijke boekingen. Accor heeft camerabeelden en getuigenverklaringen verzameld die de beschuldigingen ondersteunen. Op 8 februari 2019 is [verzoeker] op staande voet ontslagen, wat hij betwist.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat, hoewel [verzoeker] het ontslag betwist, hij berust in het ontslag. De rechter concludeert dat er voldoende bewijs is dat [verzoeker] op de hoogte was van de frauduleuze praktijken binnen het barpersoneel en dat hij hiervan heeft geprofiteerd. De rechter wijst de verzoeken van [verzoeker] af en veroordeelt hem in de proceskosten. De beschikking is op 28 mei 2019 uitgesproken door mr. L. van Berkum, kantonrechter.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 7653840 EA VERZ 19-243
beschikking van: 28 mei 2019

beschikking van de kantonrechter

I n z a k e

[verzoeker] ,

wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
nader te noemen: [verzoeker] ,
gemachtigde: mr. N.W. Groenhart,
t e g e n

de naamloze vennootschap

ACCOR HOSPITALITY NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Schiphol,
verweerster,
nader te noemen: Accor,
gemachtigde: mr. B.H.E. Veldmaat.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

[verzoeker] verzoekt voor recht te verklaren dat Accor hem ten onrechte en zonder dringende reden op staande voet heeft ontslagen en verder onder meer hem een transitievergoeding, een billijke vergoeding en een gefixeerde schadevergoeding toe te kennen.
Op 7 mei 2019 is de zaak mondeling behandeld. [verzoeker] is verschenen, vergezeld door zijn gemachtigde. Namens Accor zijn verschenen [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] en [naam 5] vergezeld van de gemachtigde en mr. L.C.C.A. de Ceuster. Voorafgaand aan de zitting heeft Accor een verweerschrift met producties ingediend. Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht en vragen van de kantonrechter beantwoord.
Beschikking is bepaald op heden.

Feiten

1.1.
Accor maakt deel uit van de internationale AccorHotels groep. Accor exploiteert het hotel Novotel Amsterdam City te Schiphol. Het hotel heeft onder meer een bar en een restaurant.
1.2.
[verzoeker] , geboren op [geboortedatum] , is op 3 januari 2011 in dienst getreden bij Accor als keukenhulp in het Novotel Amsterdam City. Na verschillende functies te hebben vervuld is hij sinds 1 mei 2018 fulltime aangesteld als Head Bartender in de bar met een salaris van € 2.133,23 bruto per maand.
1.3.
Het vaste barpersoneel van Novotel Amsterdam City bestond toentertijd naast [verzoeker] uit vier andere personen, te weten [persoon 1] , [persoon 2] , [persoon 3] en [persoon 4] .
1.4.
Iedere dag is er een ochtend- en een middagdienst. De ochtenddienst eindigt om 16.00 uur en de middagdienst begint om 16.00 uur of om 18.00 uur.
1.5.
Per dienst zijn altijd twee of drie van de genoemde personen van het vaste personeel in wisselende samenstelling werkzaam, bij drukte aangevuld met werknemers uit het restaurant.
1.6.
In de bar zijn twee kassa’s. Een uitsluitend voor pintransacties (de linker kassa) en één waarbij ook contant betaald (de rechter kassa) kan worden.
1.7.
Bij aanvang van de dienst wordt gestart met € 100,00 aan contant geld in de rechter kassa.
1.8.
Tijdens de dienst wordt op de contantkassa gewerkt op één personeelscode met bijbehorend pasje, dat over het algemeen naast de contantkassa ligt.
1.9.
Barbezoekers kunnen behalve met geld ook met vouchers afrekenen in de bar. Er zijn drie soorten vouchers; een Novotel Welkom voucher ter waarde van een welkomstdrankje, een Planet 21 voucher ter waarde van € 5,00 en een China Eastern voucher ter waarde van maximaal € 15,00.
1.10.
De China Eastern voucher wordt aan Chinese gasten van de Chinese luchtvaartmaatschappij China Eastern verstrekt die in het Novotel Amsterdam City overnachten. Gasten kunnen meerdere vouchers per keer indienen. Op deze voucher dient de naam, het kamernummer en de handtekening door de klant te worden ingevuld.
1.11.
De Front Office voorziet alle vouchers bij uitgifte van een datumstempel; de vouchers zijn een maand na uitgifte geldig.
1.12.
Ten aanzien van alle vouchers geldt dat het barpersoneel deze bij ontvangst aan de bon dient te nieten en in een box links naast de rechter kassa dient te plaatsen. Verder dient de supervisor of Head Bartender ( [verzoeker] ) deze vouchers aan het einde van de dienst te controleren en af te tekenen met een handtekening.
1.13.
Praktijk was dat de rechter kassalade met contant geld aan het eind van de dienst aan de hand van de kassaomzet werd geteld en dat het overschot als fooi werd bestempeld. De fooi werd dezelfde dag in enveloppen verdeeld onder het barpersoneel, dat tijdens de dienst had gewerkt.
1.14.
In de zomer van 2018 is de bar samengevoegd met het restaurant. Vanaf dat moment werd de totale fooi van een dienst verdeeld over het bar- én restaurantpersoneel.
1.15.
Vervolgens is een personeelsvergadering belegd, waarbij het fooienbeleid is besproken. In een e-mail van 5 november 2018 van [naam restaurantmanager] (restaurant manager) is naar aanleiding daarvan aan de barmedewerkers onder meer medegedeeld:
“(…) No tips in the kassa there is a little pot for this. (…)
Now it sometimes happens that we are missing money from previous days and we have to get it back from employees.
This money is from Novotel and it’s not right that the supervisors have to wait days to get this money back.
If in the 2 weeks of this test the above doesn’t happen we can keep to dividing the tip every day.
If not we have to put it in a bag and the staff needs to wait 2/3 days to get their tips. I hope it doesn’t come to this. (…)”
1.16.
Bij e-mailbericht van 25 januari 2019 schreef [naam restaurantmanager] namens Accor aan de barmedewerkers onder meer:
“(….) Gister heb ik een aantal bartenders gevraagd over de tipverdeling.
Zie hieronder de afspraken (in hotelkit) die wij bij de laatste meeting gemaakt hebben.
Ik verwacht dat een ieder zich hieraan houdt. (….)”Daarna is het e-mailbericht van 5 november 2018 ingekopieerd.
1.17.
Op 30 januari 2019 heeft een medewerker van het restaurant een melding gedaan bij Accor en gezegd dat hij niet langer onder deze misstanden kon werken. [naam restaurantmanager] en [naam 1] (F&B Manager) hebben daarover schriftelijk verklaard:
“(…)
1. Hij heeft gezien dat een groep medewerkers werkzaam in de bar grote bedragen cash geld deelde achter de schermen en dat ze met enveloppen aan het googelen waren. Dit heeft hij meermaals gesignaleerd.
2. Daarnaast heeft hij gezien dat deze groep medewerkers dranken niet aansloeg op de kassa tijdens drukke baravonden.
3. Het gedrag van de groep medewerkers veranderde als de supervisor niet meer aanwezig was, samen met bovenstaande 2 punten gaf hem de indruk dat deze groep medewerkers samenwerkte om deze handelingen te verrichten. (…)”.
1.18.
Accor heeft vervolgens onderzoek gedaan op basis van de (nog bestaande) camerabeelden uit de bar en de daarbij behorende registratie van het kassasysteem.
1.19.
Op 1 februari 2019 heeft [naam 1] een bespreking gehad op het hoofdkantoor van China Eastern. Hij heeft daarover schriftelijk verklaard:
“(…)
De meeting heeft plaatsgevonden i.v.m. incorrecte facturering Novotel Amsterdam City. Er zijn meer vouchers (…) gefactureerd aan de klant dan dat er mogelijk uitgegeven kunnen zijn i.v.m. maximaal aantal overnachtingen/personen die recht hebben op een voucher. Dit heeft geresulteerd in een verschil van meer dan €3.000,- op de factuur. (…) Daarop volgend heeft hij de vouchers nogmaals gecheckt waarbij hij heeft te aangeven dat een aantal handtekeningen mogelijk frauduleus zijn. Omdat deze door een niet Chinees afkomstig persoon getekend zijn, hij heeft dit gedetecteerd omdat de tekst niet officieel chinees was. Vermoeden van klant is dat dit door een westers iemand gemaakt moet zijn. (…)”.
1.20.
Accor heeft vervolgens vastgesteld dat (een aantal) ingevulde kamernummers op de vermeende frauduleuze China Eastern vouchers niet overeenkomen met daadwerkelijke boekingen van China Eastern gasten. Verder heeft zij vastgesteld dat vouchers zijn afgetekend zonder dat daarop de gegevens van de klant waren ingevuld.
1.21.
Accor heeft onderzoek gedaan naar de handelswijze van het barpersoneel en daarbij de camerabeelden van de bar en de digitale kassa-informatie op het zelfde tijdstip ernaast gelegd. Daarbij heeft zij vastgesteld dat:
– [verzoeker] op 29 januari 2019 om 21.01 uur om de rekening wordt gevraagd. Hij de bon uitprint en aan de gasten brengt. Twee minuten later stopt [verzoeker] iets in de kassalade. Vijf minuten later, nadat de gasten de bar hebben verlaten, splitst hij de rekening in twee nieuwe tafelnummers. De rekening van een van deze nieuwe tafelnummers is voldaan met vier China Eastern vouchers (ter waarde van € 60,00) en door [verzoeker] zelf ondertekend.
– [verzoeker] op 30 januari 2019 iets ontvangt van zijn collega ter betaling van een man die een Pepsi en een pizza heeft besteld. [verzoeker] geeft volgens de videobeelden iets terug aan de collega en slaat daarna om 20.51 uur, nadat de gasten de bar hadden verlaten, drie extra Pepsi aan op de kassa op de tafel van deze gast, waardoor het totaal bedrag op deze tafel uitkomt op € 29,80. De rekening van deze tafel is volgens de administratie (een bon met daaraan gehechte vouchers) voldaan met twee China Eastern vouchers ter waarde van € 30,00.
– [verzoeker] op 30 januari 2019 na het vertrek van de gasten hun rekening splitst, waarbij een bedrag van € 5,00 wordt verplaatst naar een ander tafelnummer en de bon van dit tafelnummer wordt ingeleverd met een aangehecht aankomstvoucher ter waarde van € 5,00. Op het oorspronkelijk tafelnummer wordt een bedrag van € 5,00 aan “fooi” aangeslagen.
1.22.
De vijf vaste barmedewerkers zijn vervolgens uitgenodigd voor een gesprek met [naam T&C manager] (T&C Manager), [naam 1] en [naam 2] (HR Business Partner) van Accor.
1.23.
[naam barmedewerkster] , vaste barmedewerkster, heeft op 4 februari 2018 aan hen schriftelijk en ondertekend verklaard:
“(…) Je verklaart tenslotte dat de feiten zoals wij ze opsommen correct zijn en dat er volgens jou een betrokkenheid is van het gehele barteam. Je geeft voor jezelf aan dat de truc met het niet aanslaan van dranken al langer wordt toegepast. Zeker sinds de splitsing van de lounge met de bar (medio 2018) wordt dit actief en door alle leden van het bar team toegepast. Over de truc met de vouchers van China Eastern geef je aan dat dit jouw persoonlijk te ver ging en dat je je hiervan distantieert. Je hebt in het algemeen bekend dat het gehele team zich schuldig heeft gemaakt aan het toe-eigenen van eigendommen van Accorinvest. (…)”
1.24.
Ook is [naam 6] van [naam recherchebureau] ingeschakeld om nader onderzoek te verrichten. Aan hem heeft [naam barmedewerkster] op 8 februari 2019 schriftelijk verklaard:
“(…) De feiten waarover wij hier praten zijn eigenlijk al lang gaande. Toen ik bij het Novotel begon met werken werd er al gerommeld met de welkomsvouchers. Als een voucher werd aangenomen dan werd er niets op de achterzijde geschreven. Als er dan een klant cash betaalde dan werd dat bedrag in de kassa gedaan en op de achterzijde van de welkomstvoucher die in feite ongebruikt was geschreven wat die klant gebruikt had, Op die wijze kwam er een geld overschot in de kassalade. Aan het eind van de dienst werd dat verdeeld.
Het is te een omvang gekomen als wat jullie nu zien door twee zaken. Allereerst werd [verzoeker] hoofd bartender en kreeg bevoegdheden om dingen te kunnen aanpassen in het kassasysteem en daarnaast werd van hogerhand het restaurant op een bepaalde tijd gesloten waardoor wij de fooi die wij kregen met meer collega’s moest delen. Dit heeft er uiteindelijk toe geleid dat wij voor de groep bartenders meer zogenaamde “fooi” in de kassa gingen creëren. Wat er feitelijk speelt is dat wij een overschot aan cash in de kassa maken en die dan aan het einde van de dienst onder elkaar verdelen. Ik weet dat dat steeds meer en meer is gaan worden. (…)
Wie de kassa aan het eind van de dienst telt staat nooit vast. Een collega telt, de ander gaat schoonmaken. (…) De envelop met de “extra” fooi wordt gewoon door degene die telt afgegeven aan de collega’s van het bar team. (…)
Het overschot aan geld in de kassalade werd op verschillende manieren gecreëerd. Het gebeurde met terugboekingen, splitsen van tafels en dan vouchers koppelen aan een betaling zonder dat die feitelijk waren ingeleverd. Er was geen onderlinge afspraak hoe wij zaken zouden doen. Als er cash binnenkwam dan keek iemand naar een manier om dat als overschot in de kassalade te maken. Als u vraagt wie erg actief daarmee waren dan gaat dat vooral om [verzoeker] en [persoon 2] . Als ik met hen werkte dan deed ik nagenoeg niets omdat ik dan toch wel wist dat er voldoende overschot in de kassalade kwam.
U vraagt of wij onderling erover gesproken hebben wat wij zouden doen als deze zaken zouden uitkomen. Wij zouden dan ontkennen, maar het kon niet uitblijven dat dit ontdekt zou gaan worden. (….) Ik vind dat je gewoon moet uitkomen voor wat er gebeurd is en daarom vertel ik het verhaal aan u.
(…) Wat wij gedaan hebben is gegroeid. Het lichtelijk gesjoemel met de welkomstvoucher was er altijd al. De laatste twee tot drie maanden is het echt behoorlijk uit de hand gaan lopen. De komst van de vouchers van China Eastern zijn toen gekomen. (…)
U vraagt mij of ik iets fout heb gedaan. Dit is absoluut het geval. Ik heb door deze handelingen heel veel extra geld ontvangen waar ik geen recht op had. Novotel is hierdoor behoorlijk benadeeld. (…)”
1.25.
Ook [verzoeker] is door Accor op 4 februari 2019 geïnterviewd en op 8 februari 2019 door [naam 6] . In het schriftelijk verslag van 8 februari 2019 daarvan is onder meer vermeld:
“(…) U legt uit hoe een er een overschot in de kassa gemaakt kan worden. Het klopt dat dit kan met correctie en terug boeken van bonnen. (…) Als de kassa opgemaakt wordt en er blijft een bedrag cash over dan is dat het bedrag dat als fooi bestempeld wordt. Of dit precies het juiste bedrag is kan ik niet zeggen. Wij hebben inderdaad een fooienpot staan waarin klein geld wordt gedaan dat als fooi wordt ontvangen. Vaak komt het voor dat er een tekort aan klein geld in de kassa is en dan gebruiken wij het kleine geld uit het potje. Een precies zicht over hoeveel dat is, heb ik niet. Ik weet wat ik zelf in de fooienpot heb gedaan maar niet wat mijn collega’s daarin gestopt hebben. Ik vind het prioriteit dat een gast geen 10 minuten moet wachten om twee euro wisselgeld te krijgen omdat er geen klein geld meer in de kassa zit.
Het klopt dat er een bijeenkomst is geweest over de fooi. (…) Ook is er door [naam 1] [ [naam 1] , ktr] gezegd dat het geld in de kassa niet van ons is en dat dat geld geen fooi is. Fooien dienen in de pot te gaan en als er een overschot in de kassa zit bij het tellen is dat dus niet voor ons als zijnde fooi. Ik ben het daar niet mee eens omdat wij klanten snel willen helpen en de collega’s zijn ook gewend om fooi in de kassa te doen. (…)
Je hebt ook vouchers van China Eastern. (…) Ik teken die vouchers af, maar controleer die niet daadwerkelijk. Ik kijk naar het bedrag op de bon of dat overeenkomt met het aantal vouchers dat erbij zit. Als dit klopt teken ik voor akkoord. Ik weet dat in de backoffice blanco vouchers van China Eastern liggen. (…) Ik heb nooit dingen gedaan om extra cash geld in de kassa te krijgen, zodat er meer fooi uitbetaald zou kan gaan worden.
Ik ben leidinggevende en ik vertrouw de collega’s met wie ik werk. Ik controleer niet echt wat zij allemaal doen. Het klopt dat ik daarin tekort ben geschoten. (…) Ik heb nooit gecontroleerd of het bedrag aan fooi in overeenstemming was met datgene wat er omgezet was op een dag. (…)”
1.26.
Na de interviews zijn de China Eastern vouchers gecontroleerd en daarbij is vastgesteld dat bij sommige vouchers een andere, grotere, datumstempel is gebruikt dan dat de Front Office gebruikt op het moment dat zij vouchers uitgeeft.
1.27.
In de kluis van [naam barmedewerkster] is een stapel blanco China Eastern vouchers aangetroffen.
1.28.
Op 8 februari 2019 is [verzoeker] in de avond telefonisch door Accor medegedeeld dat hij op staande voet is ontslagen.
1.29.
Bij brief en e-mailbericht van 13 februari 2019 heeft Accor het ontslag op staande voet bevestigd. Daarin is onder meer vermeld:
“(…) u [bent] willens en wetens (…) afgeweken van de geldende regels en daarmee contante kassaoverschotten heeft weggenomen van Novotel City Amsterdam. Concluderend moet voor u dus duidelijk zijn geweest dat uw gedragingen onacceptabel zijn en logischerwijs in strijd zijn met het fooienbeleid van Novotel Amsterdam City. Overigens is het voor ons duidelijk dat ook zonder de genoemde passage uit het fooienbeleid uw gedragingen in het reguliere verkeer kwalificeren als volstrekt onacceptabel en zelfs strafbaar zijn. (…)
Wij rekenen u aan dat u tijdens het gesprek van 4 februari jongstleden klaarblijkelijk heeft gelogen. In ieder geval ervoor heeft gekozen om geen openheid van zaken te geven. Daarnaast heeft u uw collega’s een hand boven het hoofd gehouden en hebben wij vernomen dat, hoewel uitdrukkelijk door ons is verzocht de inhoud van het gesprek van 4 februari jongstleden voor uzelf te houden, u over de gesprekken die op die datum zijn gevoerd, gesproken heeft.
Uw handelswijze heeft er daarnaast voor gezorgd dat er voor (nieuwe) werknemers een onveilige sfeer is gecreëerd waarin werd uitgedragen dat werken binnen de bar eveneens betekende meedoen aan het oneigenlijk ontnemen van de ‘fooien’. Mede door uw handelswijze heeft u bijgedragen aan een onveilige werkomgeving. E.e.a. heeft zelfs geleid tot opzegging van een werknemer die niet mee wenste te werken aan het oneigenlijk ontnemen van de ‘fooien’. Ook dit rekenen we u aan. (…)”
1.30.
[persoon 2] , [naam barmedewerkster] , [persoon 3] en [persoon 4] zijn op 8 februari 2019 ook op staande voet ontslagen.
1.31.
Op 27 maart 2019 heeft [naam hotelmanager] , hotelmanager, namens Accor bij de politie aangifte gedaan van verduistering door de vaste barmedewerkers van Accor, te weten [verzoeker] , [persoon 2] , [naam barmedewerkster] , [persoon 3] en [persoon 4] .
1.32.
[persoon 3] en [persoon 4] hebben los van elkaar net als [verzoeker] een verzoek tot toekenning van een transitievergoeding, billijke vergoeding en een gefixeerde schadevergoeding ingediend, waarbij zij eveneens berusten in het ontslag op staande voet. Deze verzoekschriften zijn aansluitend aan de mondelinge behandeling van deze zaak door deze kantonrechter behandeld. [verzoeker] en zijn gemachtigde waren daarbij aanwezig.

Geschil

2. [verzoeker] verzoekt voor recht te verklaren dat Accor hem ten onrechte en zonder dringende reden op staande voet heeft ontslagen, om [verzoeker] een billijke vergoeding toe te kennen van € 7.500,00 bruto, een transitievergoeding van € 6.699,01 bruto en een gefixeerde schadevergoeding van € 6.818,64 bruto, alles vermeerderd met de wettelijke rente en aan hem te betalen het achterstallig loon vanaf 1 januari 2019 tot en met 8 februari 2019, de opgebouwde, nog niet uitbetaalde vakantietoeslag en niet genoten vakantiedagen en de proceskosten, waaronder de nakosten.
3. [verzoeker] stelt hiertoe dat hij onterecht en zonder dringende reden is ontslagen.
4. Accor verweert zich tegen het verzoek. Op de stellingen van partijen wordt hieronder voor zover van belang nader ingegaan.

Beoordeling

5. Hoewel [verzoeker] het niet eens is met het ontslag op staande voet, berust hij daarin. Aan de orde is de vraag of Accor dit ontslag onterecht heeft gegeven en als dit zo is, wat voor vergoeding zij daarvoor is verschuldigd.
6. Onbetwist is gebleven dat in 2018 het restaurant is samengevoegd met de bar en dat de fooi vanaf dat moment ook over de restaurantmedewerkers moest worden verdeeld. De hoogte van de fooi is daardoor teruggelopen. Vaststaat dat op 30 januari 2019 een medewerker van het restaurant bij Accor heeft gemeld dat het barpersoneel met grote bedragen fooi goochelde en drankjes niet aansloeg op de kassa. Verder staat vast dat China Eastern op 1 februari 2019 bij Accor heeft gemeld dat valse vouchers zijn ingediend. Accor heeft daarop onderzoek gedaan. Tijdens dat onderzoek heeft [naam barmedewerkster] (één van de vijf vaste barmedewerkers) verteld dat de vaste barmedewerkers samen de fooi kunstmatig hoog hielden door contant betaalde drankjes niet aan te slaan en/of (zelf uitgegeven) vouchers in te dienen. In de kluis van [naam barmedewerkster] is vervolgens een stapel blanco China Eastern vouchers aangetroffen. Accor heeft verder aan de hand van de kassagegevens en de gelijktijdige camerabeelden geprobeerd de handelingen van [verzoeker] achter de bar op 29 en 30 januari 2019 te construeren. Daaruit volgt dat [verzoeker] vouchers als betaling voor rekeningen heeft gebruikt en deze rekeningen na vertrek van de gasten heeft gesplitst in twee of meer rekeningen, waarvan één volledig met de voucher(s) werd voldaan. Ook is gebleken dat [verzoeker] vouchers heeft afgetekend die niet (volledig) waren ingevuld door de gast.
7. Het is de kantonrechter ambtshalve uit de procedures van [persoon 3] en [persoon 4] verder bekend dat Accor ook camerabeelden van de andere vaste barmedewerkers heeft vergeleken met de kassagegevens. Daaruit blijkt onder meer dat [persoon 3] en [persoon 4] contant geld hebben ontvangen van gasten en in de kassalade hebben gedaan, terwijl op de kassa (op dat moment) geen omzet is geregistreerd. Beiden sloegen een drankje aan op de kassa, maar drukten daarna direct op correctie, waardoor dit drankje niet bij de omzet werd geteld. Verder zijn er camerabeelden van [persoon 2] tijdens het opmaken van de kassa aan het einde van de avond, waarbij hij grote bedragen contant geld in fooi-enveloppen doet.
8. Bij dit alles staat voorop dat het barpersoneel de fooi niet altijd in de fooienpot deed en standaard het overschot van de kassa-inhoud aan het einde van de avond (naast de inhoud van de fooienpot) bestempelde als fooi. Dit is dan ook de reden geweest voor Accor om het personeel op 5 november 2018 en op 25 januari 2019 uitdrukkelijk te instrueren om de fooi niet in de kassalade te doen, maar in de fooienpot. Bij die werkwijze is immers duidelijk, ook als een kassa- of telfout is gemaakt, of het geld is ontvangen als betaling aan Accor (omzet) of als fooi voor het personeel.
9. Desondanks, zo heeft [verzoeker] verklaard, hebben hij en zijn collega’s hun werkwijze niet aangepast en bleven zij de fooi (ook) in de kassalade doen en het kassaoverschot tussen hen verdelen als fooi. [verzoeker] stelt dat dit nodig was omdat anders het kleingeld verdween in de fooienpot en het dan te lang zou duren om gasten hun wisselgeld terug te geven. Gesteld noch gebleken is echter dat [verzoeker] het door hem genoemde wisselgeldprobleem aan zijn leidinggevende heeft gemeld, noch dat hij heeft gemeld daarom aan de fooi-instructie geen gehoor te geven.
10. Door deze werkwijze tegen de instructies in voort te zetten bleef in ieder geval de mogelijkheid bestaan dat een betaald bedrag aan Accor bij niet juiste registratie op de kassa aan het einde van de avond onterecht werd bestempeld als fooi voor het personeel. Als komt vast te staan dat het barpersoneel opzettelijk zorgde voor een niet juiste registratie op de kassa, wordt met Accor geconcludeerd dat het aanmerken van het kassa-overschot als fooi aan het einde van de avond kwalificeert als diefstal/verduistering en grond is voor ontslag op staande voet. De vraag is dan ook of de barmedewerkers opzettelijk zorgden voor een onjuiste registratie van het kassasysteem, waardoor een kassa-overschot ontstond dat onterecht werd aangemerkt als fooi en onder de medewerkers van de avond werd verdeeld.
11. [verzoeker] betwist, voor zover dit al het geval is geweest, hiervan iets te hebben geweten. Hij erkent weliswaar China Eastern vouchers bij het aftekenen niet goed te hebben gecontroleerd, waardoor het mogelijk is dat hij niet ingevulde vouchers heeft afgetekend, maar betwist deze te hebben vervalst of te hebben geweten dat deze werden vervalst. Verder stelt [verzoeker] onbetwist dat een rekening die betaald wordt met vouchers en contant geld gesplitst moet worden in twee rekeningen en het niet nodig is om dat in het bijzijn van de klant te doen. Hij rondt daarom eerst de betaling met de klant af en zoekt daarna een geschikt moment om de tafel te splitsen. [verzoeker] heeft ter zitting voorts uitgelegd dat [naam barmedewerkster] waarschijnlijk zo slecht over hem heeft gesproken omdat zij jaloers op hem was, nu hij in plaats van [naam barmedewerkster] Head Bartender is geworden. Door te verklaren dat het gehele barpersoneel was betrokken heeft zij bovendien haar eigen kwalijke daden willen vergoelijken. Dat zij het als enige heeft gedaan, blijkt volgens [verzoeker] ook uit de omstandigheid dat de blanco China Eastern vouchers in haar kluis zijn aangetroffen.
12. In het licht van de gegeven omstandigheden is het echter ongeloofwaardig dat [verzoeker] , zelfs als hij niet actief zou hebben meegedaan, niet ervan op de hoogte was dat “fooi” moedwillig werd gecreëerd. Voldoende vast staat immers dat in ieder geval twee van de vijf vaste barmedewerkers hieraan hebben meegedaan. [naam barmedewerkster] heeft dit zelf verklaard en daarnaast is onbetwist gebleven dat op de camerabeelden te zien is dat [persoon 2] grote bedragen fooi in enveloppen stopt, hij ook op staande voet is ontslagen en dat hij zich daarbij heeft neergelegd. [verzoeker] heeft bovendien niet weersproken dat [persoon 2] actief het bedrag aan fooien heeft verhoogd. Nu het vaste barpersoneel verder in wisselende samenstelling met twee of drie personen per dienst werkte, zij allemaal met dezelfde kassa’s werkten, gezamenlijk de verschillende tafels bedienden, allemaal bevoegd waren om de kassa aan het einde van de dienst op te maken en zij dit ook allemaal hebben gedaan, wordt geconcludeerd dat de samenwerking tussen het vaste barpersoneel zo nauw is geweest dat het onvoorstelbaar is dat [verzoeker] het frauduleuze handelen van zijn collega’s niet heeft opgemerkt en niet ervan heeft geweten. Bovendien hebben [naam barmedewerkster] en de restaurantmedewerker verklaard dat het hele personeel hiervan op de hoogte was en eraan meewerkte. Verder werd de fooi iedere avond over het werkend personeel verdeeld, zodat [verzoeker] gemerkt moet hebben dat de verdeelde fooi (aanzienlijk) hoger was dan het door de gasten (gemiddeld) betaalde bedrag aan fooi. Het had dan op zijn weg gelegen om hierover vragen te stellen bij zijn collega’s. Dit geldt te meer nu [verzoeker] ook uit hoofde van zijn functie als Head Bartender op de hoogte diende te zijn van het handelen van zijn collega’s. Nu hij dit niet heeft gedaan en wel profiteerde van de hogere fooi, wordt geconcludeerd dat [verzoeker] , ook als hij niet actief heeft meegewerkt aan het creëren van kassaoverschot, hiervan op de hoogte moet zijn geweest en daarvan de vruchten heeft geplukt. Ook in dat geval is het ontslag op staande voet terecht gegeven.
13. Tegenover de gemotiveerde betwisting en de overgelegde eindafrekening, heeft [verzoeker] onvoldoende gesteld om te kunnen concluderen dat nog uit te betalen bedragen aan loon en/of vakantietoeslag/uren resteren.
14. De verzoeken van [verzoeker] worden dan ook afgewezen en hij wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.

BESLISSING

De kantonrechter:
wijst de verzoeken af;
veroordeelt [verzoeker] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Accor begroot op € 480,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na de dag van deze beschikking;
veroordeelt [verzoeker] in de na deze beschikking ontstane kosten, begroot op € 60,00 aan salaris gemachtigde, te verhogen met een bedrag van € 68,00 en de explootkosten van betekening van de beschikking, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, onder de voorwaarde dat [verzoeker] niet binnen veertien dagen na aanschrijving volledig aan deze beschikking heeft voldaan en betekening van de beschikking pas na veertien dagen na aanschrijving heeft plaatsgevonden;
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. L. van Berkum, kantonrechter en op 28 mei 2019 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter