ECLI:NL:RBAMS:2019:4094

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 mei 2019
Publicatiedatum
11 juni 2019
Zaaknummer
13/741170-18
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak na aanranding in Amsterdam met DNA-bewijs

Op 23 mei 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van aanranding op 3 augustus 2018 in Amsterdam. De rechtbank heeft het vonnis op tegenspraak gewezen, waarbij de officier van justitie, mr. R.A. Kloos, de vordering heeft ingediend. De verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. A. Çimen, heeft de beschuldigingen ontkend. De tenlastelegging betrof de aanranding van een aangeefster, waarvan de details in de bijlage van het vonnis zijn opgenomen.

De rechtbank heeft de bewijsvoering zorgvuldig gewogen. De officier van justitie stelde dat de aanranding bewezen kon worden op basis van camerabeelden en DNA-bewijs dat aan de binnenkant van de broek van de aangeefster was aangetroffen. De verdediging betoogde echter dat het DNA-bewijs niet overeenkwam met de verklaring van de aangeefster en dat er geen overtuigend bewijs was voor de beschuldigingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van de verdachte en de aangeefster over de gebeurtenissen in de lift uiteenliepen. Het DNA was slechts op één plek aangetroffen, wat niet overeenkwam met de beschuldigingen van de aangeefster.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was om de verklaring van de aangeefster als waarachtig te beschouwen. De rechtbank heeft daarom de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Tevens is er een beslissing genomen over de teruggave van een broek aan de aangeefster, die als bewijsstuk was aangemerkt. Het vonnis is uitgesproken door de meervoudige strafkamer van de rechtbank Amsterdam.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/741170-18 (Promis)
Datum uitspraak: 23 mei 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [land van herkomst] ) op [geboortedag] 1985,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [BRP-adres] , verblijvende op het adres [verblijfadres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 mei 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. R.A. Kloos en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. A. Çimen naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt er – kort samengevat – van beschuldigd dat hij op 3 augustus 2018 in Amsterdam [naam aangeefster] heeft aangerand.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de aanranding kan worden bewezen. De aangifte wordt ondersteund door de camerabeelden en door het aantreffen van DNA van verdachte aan de binnenkant van de broek van aangeefster. Verdachte heeft telkens ontkend dan wel gezwegen en komt pas op zitting met een verklaring. Het aangetroffen DNA past bovendien niet bij de lezing van verdachte en maakt zijn verklaring daarom volstrekt ongeloofwaardig. Verder blijkt uit het dossier dat aangeefster erg overstuur was na het incident. Er is dan ook geen reden tot twijfel aan haar verklaring. Het tenlastegelegde kan dus worden bewezen.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken. Zij heeft aangevoerd dat het aangetroffen DNA niet past bij de verklaring van aangeefster. Het DNA is immers aan de bovenkant van de broek aangetroffen, terwijl aangeefster had aangegeven dat ze op haar blote billen was betast en dat verdachte naar haar kruis greep. Ook biedt het DNA bewijs geen ondersteuning voor de seksueel getinte woorden die verdachte zou hebben gezegd. Verder is begrijpelijk dat verdachte niet direct een verklaring heeft afgelegd, hij is immers erg kwetsbaar. Dat aangeefster overstuur was, is door haar kwetsbaarheid verklaarbaar. Het wettige bewijs is weliswaar aanwezig, maar het is de overtuiging die ontbreekt. Bovendien wordt de lezing van verdachte niet weersproken door de bewijsmiddelen, dat maakt dat verdachte moet worden vrijgesproken.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft het volgende overwogen. Vastgesteld kan worden dat verdachte en aangeefster elkaar hebben ontmoet en dat zij op enig moment met elkaar in een lift hebben gestaan. Over de gebeurtenissen in en nabij de lift lopen de verklaringen uiteen. Aangeefster heeft aangegeven dat zij op dat moment zou zijn aangerand en dat verdachte zou hebben gezegd dat hij seksuele handelingen met haar wilde verrichten. Volgens verdachte hebben aangeefster en hij elkaar alleen omhelst. De stukken uit het dossier zouden kunnen passen bij beide verklaringen. Het DNA van verdachte is namelijk aangetroffen aan de binnenzijde van de taillerand van de broek van aangeefster; dit kan passen bij een omhelzing rondom haar middel zoals verdachte verklaart. Opvallend is juist dat het DNA niet op meerdere plekken is aangetroffen, zeker als verdachte aangeefster op verschillende plekken zou hebben betast. Op basis van het dossier kan dus niet worden vastgesteld dat de verklaring van aangeefster de werkelijke gebeurtenis weergeeft. Daarom zal verdachte worden vrijgesproken.

4.Beslag

Op de beslaglijst staat een voorwerp vermeld, te weten een broek met goednummer 5612438.
Teruggave aan [naam aangeefster]
Het bovengenoemde goed behoort toe aan [naam aangeefster] en kan aan haar worden teruggegeven.

5.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Gelast de teruggave aan
[naam aangeefster]van:
- het goed op de beslaglijst onder 1 met goednummer: 5612438.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.E.A. Nijssen, voorzitter,
mrs. M.F. Ferdinandusse en Y. Moussaoui, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.N. Greeven, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 23 mei 2019.
[..]
.