Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De verdere procedure
- de brief met een bijlage van 18 februari 2019 van de zijde van de man;
- het verweerschrift tevens houdende zelfstandige verzoeken van de zijde van de vrouw, ingekomen ter griffie op 11 maart 2019;
- de brief met bijlagen van 12 maart 2019 van de zijde van de vrouw;
- de brief met bijlagen van 18 maart 2019 van de zijde van de vrouw;
- de brief met bijlagen van 19 april 2019 van de zijde van de man;
- de brief met bijlagen van 23 april 2019 van de zijde van de man.
- de man, bijgestaan door mr. Spil en ondersteund door mevrouw I. Huigens in haar hoedanigheid van tolk;
- de vrouw, bijgestaan door mr. Roos en ondersteund door de heer B.P. Boucher in zijn hoedanigheid van tolk.
2.De verdere beoordeling
- te bepalen dat de tussen de partijen bestaande gemeenschap van goederen wordt verdeeld op de door hem voorgestelde wijze;
- primair: te verklaren voor recht dat de echtelijke woning te [adres] geen deel uitmaakt van enige gemeenschap tussen partijen en derhalve niet behoeft te worden verdeeld nu het eigendom van de woning enkel aan de man toekomt;
- de vrouw op grond van artikel 1:83 BW te bevelen inlichtingen te verschaffen over het door haar gevoerde bestuur en over de stand van haar goederen in Nederland en Nigeria;
- de vrouw te bevelen op grond van artikel 22 Rv de bankafschriften van alle rekeningen in Nederland en Nigeria op naam gesteld van de vrouw en de kinderen over de periode 1 januari 2018 tot heden over te leggen, alsmede bescheiden waaruit blijkt welke vermogensbestanddelen onderdeel uit maken van de erfenis, een recent taxatierapport van de woning aan de [adres] te Nigeria en bescheiden waaruit de waarde van de aandelen in [ondernemingen] blijkt;
- de vrouw te veroordelen om wegens overbedeling een door de rechtbank nog vast te stellen bedrag aan de man te voldoen.
‘My wife, please see attachment for our apartment to be’. Hieruit volgt dat partijen de intentie hadden om zich in Nederland te vestigen. De reden waarom de vrouw eerst op grond van een visum kort verblijf in Nederland verbleef, was vanwege het feit dat de man haar had aangeraden zich eerst in de Nederlandse taal en cultuur te verdiepen voordat zij haar inburgeringsexamen zou maken. Zij zou haar inburgeringsexamen daardoor gemakkelijker kunnen halen. Volgens de vrouw hadden partijen nooit de intentie dat zij in Nigeria zou blijven. Dit is ook de reden waarom de vrouw haar baan in Nigeria reeds in april 2008 heeft opgezegd. Partijen verbleven telkens samen in Nigeria vanwege het overlijden van de vader van de vrouw en het kerkelijk huwelijk in Nigeria. Voor zover de rechtbank van oordeel is dat Nigeriaans recht van toepassing is, dan is de vrouw van mening dat sprake is van Nigeriaans recht conform ‘the church Particularly under the Catholics Canon Laws’.
onsappartement. Gelet daarop acht de rechtbank aannemelijk dat partijen al voor het huwelijk de intentie hadden om zich in Nederland te vestigen en niet zoals de man zegt pas bij het einde van zijn dienstverband met [naam werkgever] per 31 december 2009. Ten slotte heeft de vrouw ter zitting onbetwist gesteld dat zij omstreeks april 2008 haar baan in Nigeria had opgezegd, zodat, anders dan de man heeft aangevoerd, niet blijkt dat zij zich wegens werkverplichtingen niet in Nederland kon en wilde vestigen. Uit het voorgaande kan zowel afzonderlijk als in onderling verband worden afgeleid dat partijen de intentie hadden om in Nederland hun huwelijksdomicilie te vestigen.