Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
geweld/bedreiging met geweldin bovengenoemde ten laste gelegde feiten uitsluitend betrekking lijkt te hebben op de diefstal met geweld en niet op de eveneens tenlastegelegde afpersing.
geweld/bedreiging met geweldzowel betrekking heeft op de afpersing als op de diefstal met geweld. Gelet op hetgeen ter zitting is besproken heeft ook de verdediging de tenlastelegging aldus begrepen. De rechtbank zal hier dan ook bij de beoordeling vanuit gaan.
4.Waardering van het bewijs
5.Het bewijs
6.De strafbaarheid van de feiten
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straffen en maatregelen
€ 1.541,-. De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met wettelijke rente.
€ 500,-,zoals gevorderd.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
1 (diefstal met geweld), 2 (diefstal met geweld), 3 (diefstal met geweld), 5 (diefstal met geweld)niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
5 (afpersing)heeft begaan, alsmede dat verdachte feit 6 heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4.2 is vermeld.
6 (zes) jaar.
€ 1.250,- (twaalfhonderd en vijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten 28 september 2018, tot aan de dag van voldoening.
€ 1.250,- (twaalfhonderd en vijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten 28 september 2018, tot aan de dag van voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting door hechtenis van
22 (tweeëntwintig) dagenvervangen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
€ 1.250,- (twaalfhonderd en vijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten 30 september 2018, tot aan de dag van voldoening.
€ 1.250,- (twaalfhonderd en vijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten 30 september 2018, tot aan de dag van voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting door hechtenis van
22 (tweeëntwintig) dagenvervangen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
€ 1.250,- (twaalfhonderd en vijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten 6 oktober 2018, tot aan de dag van voldoening.
€ 1.250,- (twaalfhonderd en vijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten 6 oktober 2018, tot aan de dag van voldoening.
€ 1.541,- (vijftienhonderd en eenenveertig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten 8 oktober 2018, tot aan de dag van voldoening.
€ 1.541,- (vijftienhonderd en eenenveertig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten 8 oktober 2018, tot aan de dag van voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting door hechtenis van
25 (vijfentwintig) dagenvervangen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
€ 500,- (vijfhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten 8 oktober 2018, tot aan de dag van voldoening.
10 (tien) dagenvervangen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.