ECLI:NL:RBAMS:2019:3989

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 mei 2019
Publicatiedatum
4 juni 2019
Zaaknummer
13/018845-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplegen van diefstal van meerdere Volkswagens

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1977, heeft de rechtbank Amsterdam op 10 mei 2019 uitspraak gedaan. De verdachte was beschuldigd van het medeplegen van diefstal door middel van braak en/of een valse sleutel van vijf Volkswagens. Tijdens de zitting op 26 april 2019 was de verdachte aanwezig, bijgestaan door zijn raadsman, mr. D.L.A.M. Pluijmakers. De officier van justitie, mr. A. Kristic, vorderde bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten, met uitzondering van het vijfde feit. De rechtbank heeft de bewijsvoering zorgvuldig gewogen en vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de autodiefstallen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet als individueel pleger kon worden aangemerkt en dat de modus operandi niet voldoende was om te spreken van medeplegen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten en verklaarde de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in hun vorderingen. Tevens werd het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/018845-19
Datum uitspraak: 10 mei 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1977,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [BRP-adres] .

1.Onderzoek op de zitting

Op 26 april 2019 heeft het onderzoek op de zitting plaatsgevonden. Verdachte was daarbij aanwezig. Daarnaast was als raadsman van verdachte aanwezig, mr. D.L.A.M. Pluijmakers.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A. Kristic en van wat verdachte en zijn raadsman naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort samengevat – tenlastegelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van diefstal door middel van braak en/of een valse sleutel van
1. een Volkswagen Multivan toebehorende aan [naam 1] op 10 oktober 2018 in Hoofdorp;
2. een Volkswagen Golf GTI toebehorende aan [naam 2] op 11 juli 2018 in Amsterdam;
3. een Volkswagen Multivan toebehorende aan [naam 3] op 6 augustus 2018 in Haarlem;
4. een Volkswagen Multivan toebehorende aan [naam 4] op 5 oktober 2018 in Hoorn; en,
5. een Volkswagen Transporter toebehorende aan [naam 5] op 12 oktober 2018 in Amsterdam.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in de bijlage bij dit vonnis.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten, met uitzondering van het onder 5 tenlastegelegde.
3.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft onder verwijzing naar zijn schriftelijke pleitnotitie, kort gezegd, verzocht om verdachte integraal vrij te spreken.
3.3
Oordeel van de rechtbank
Individueel plegen
De rechtbank stelt op grond van het dossier en de verklaring van verdachte vast dat ten aanzien van geen van de tenlastegelegde feiten sprake is van aanwijzingen dat verdachte de persoon is geweest die de gestolen voertuigen heeft geopend en van de parkeerplaatsen heeft weggereden Ten aanzien van feit 1, 2, 3 en 4 is verdachte immers steeds herkend op de camerabeelden als de bestuurder van zijn eigen BMW cabriolet en ten aanzien van feit 5 is verdachte niet gezien op de camerabeelden. Verdachte kan daarom ten aanzien van geen van de tenlastegelegde feiten worden aangemerkt als individueel pleger. De vraag die dan voorligt, is of verdachte als medepleger van de tenlastegelegde autodiefstallen kan worden aangemerkt.
Schakelbewijs: de modus operandi
De officier van justitie heeft aangevoerd dat uit het dossier volgt dat ten aanzien van de onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde feiten steeds sprake is van dezelfde modus operandi voor wat betreft het medeplegen. De handelswijze van verdachte en de medeverdachte [naam medeverdachte 1] komt telkens op essentiële punten overeen nu verdachte en de medeverdachte iedere keer samen aanwezig zijn in de buurt van de gestolen voertuigen, daar ook handelingen verrichten en vervolgens steeds kort na elkaar wegrijden waarbij één van de twee in het gestolen voertuig rijdt en de ander in het voertuig waar zij mee zijn gekomen.
De rechtbank stelt voorop dat het gebruik van schakelbewijs niet ongeoorloofd is. Het gebruik van aan een ander bewezen verklaard, soortgelijk, feit ten grondslag liggende bewijsmiddelen is als ondersteunend bewijs (schakel-, ketting- of ketenbewijs) toegelaten. Daarbij moet het gaan om bewijsmateriaal (of bewezenverklaring) van dat andere feit dat op essentiële punten belangrijke overeenkomsten vertoont (vertonen) met het bewijsmateriaal van de te bewijzen feiten en dat duidt op een specifiek patroon in het gedrag van verdachte en de medeverdachte, welk patroon herkenbaar aanwezig is in de voor het te bewijzen feit voorhanden bewijsmiddelen. Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de modus operandi in de ten laste gelegde feiten niet zodanig is dat dit duidt op een specifiek patroon in het gedrag van verdachte. Gelet hierop kan de modus operandi niet als schakelbewijs bijdragen aan het bewijs voor wat betreft het medeplegen. De rechtbank ziet zich daarom gesteld voor de vraag of het dossier voor ieder individueel feit voldoende bewijs bevat voor het medeplegen van de tenlastegelegde autodiefstallen. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Medeplegen
Ten aanzien van feit 1:
Verdachte heeft op de zitting verklaard dat het klopt dat hij de bestuurder was van de BMW, dat hij 10 oktober 2018 op de betreffende parkeerplaats is geweest om daar iemand af te zetten en dat hij vervolgens alleen is weggereden. Uit het proces-verbaal van de camerabeelden blijkt dat verdachte zijn BMW heeft geparkeerd naast de gestolen Multivan en dat de andere persoon, niet zijnde verdachte, vervolgens handelingen heeft verricht aan de achterzijde van het gestolen voertuig. Vervolgens is op de camerabeelden te zien dat verdachte om 15:03:09 uur met de BMW het parkeerterrein verlaat. De bijrijdersstoel is op dat moment leeg. Om 15:03:29 uur komt vervolgens links in beeld de gestolen Volkswagen Multivan aanrijden.
De rechtbank is van oordeel dat uit de hiervoor genoemde omstandigheden onvoldoende blijkt dat verdachte nauw en bewust met een ander heeft samengewerkt bij de diefstal van de Volkswagen Multivan. Welke rol verdachte precies heeft gehad, is onduidelijk. Dat betekent dat het medeplegen van de onder 1 tenlastegelegde autodiefstal niet kan worden bewezen, zodat vrijspraak dient te volgen.
Ten aanzien van feit 2:
Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij 11 juli 2018 wel in de [naam garage] is geweest maar dat dit was omdat hij een afspraak had met een bekende om hem geld te lenen. Vervolgens zou hij alleen zijn vertrokken uit de parkeergarage. Ook de verbalisanten herkennen verdachte op de camerabeelden en zien dat verdachte alleen de garage uit rijdt in de BMW. Kort daarop rijdt een tweede persoon door de gesloten slagboom in de gestolen Volkswagen Golf GTI.
De rechtbank is van oordeel dat het enkel aankomen rijden in de garage rond het tijdstip van de autodiefstal en het kort daarna weer vertrekken, onvoldoende is voor het aannemen van een nauwe en bewuste samenwerking. Het is weliswaar opvallend dat hij meerdere keren in de buurt lijkt te zijn bij een diefstal maar nu de rol van verdachte onduidelijk is gebleven, kan ook het medeplegen van de onder 2 tenlastegelegde autodiefstal op grond van het dossier niet worden bewezen.
Ten aanzien van feit 3:
Uit de camerabeelden blijkt dat er rond het tijdstip van de autodiefstal drie mannen op een picknickbankje zaten bij de in- en uitgang van het betreffende parkeerterrein. Vervolgens is één van de drie mannen door verbalisant [naam verbalisant 1] herkend als verdachte. Verdachte heeft op de zitting verklaard dat het klopt dat hij die dag bij de picknicktafel op het parkeerterrein is geweest maar ontkent dat hij betrokken is geweest bij de diefstal. Op de camerabeelden is te zien dat verdachte in een BMW cabriolet het parkeerterrein verlaat gevolgd door een man op een motorscooter. Enkele minuten later verlaat ook de gestolen Volkswagen Multivan het parkeerterrein.
De rechtbank overweegt dat de eventuele rol van verdachte ook bij deze autodiefstal onduidelijk is gebleven en dat het enkel aanwezig zijn in de buurt van het misdrijf onvoldoende is om te kunnen spreken van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking.
Verdachte zal daarom van dit feit worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 4:
Uit de aangifte blijkt dat de Volkswagen Multivan op 5 oktober 2018 om 20:58 uur is weggenomen. Op camerabeelden is te zien dat rond dit tijdstip een BMW 7 serie met een vijfspaaksvelg in de buurt van het gestolen voertuig te zien is. Vervolgens is het gestolen voertuig op 5 oktober 2018 om 21:28:52 uur op de camerabeelden van het [naam hotel] in Amsterdam gezien. De rechtbank stelt vast dat uit het dossier niet blijkt dat verdachte bij het verplaatsen van het gestolen voertuig betrokken is geweest.
Uit de camerabeelden van het [naam hotel] in Amsterdam blijkt dat op 6 oktober 2018 om 19:05:06 uur een BMW 7 serie met een vijfspaaksvelg het beeld in komt rijden. De bestuurder van deze BMW is door de verbalisanten [naam verbalisant 2] en [naam verbalisant 3] herkend als verdachte. Verdachte is meerdere keren op de beelden te zien. Zo is door de verbalisanten onder meer gezien dat verdachte in de in- en uitgang van het terras van het [naam hotel] blijft staan en dat hij met zijn gezicht richting de gestolen Volkswagen Multivan dan wel de parkeerplaats kijkt. Verder wordt op de camerabeelden gezien dat verdachte om 19:52:33 uur uit het zicht van de camera loopt in de richting van de gestolen Volkswagen Multivan dan wel de parkeerplaats. Ook is op de camerabeelden gezien dat verdachte contact heeft met de later aangehouden verdachte [naam medeverdachte 2] . Er is echter door de verbalisanten niet gezien wat zij aan het doen waren. Tot slot is door de verbalisanten gezien dat de BMW met verdachte als bestuurder en medeverdachte [naam medeverdachte 1] als bijrijder bij de uitgang aansluit achter de gestolen Volkswagen Multivan en na het gestolen voertuig het parkeerterrein verlaat.
De rechtbank is van oordeel dat, hoewel verdachte wederom in de buurt is van een gestolen Volkswagen Multivan, de hiervoor beschreven gedragingen van verdachte onvoldoende zijn om te kunnen spreken van medeplegen nu niet kan worden vastgesteld dat verdachte een substantiële bijdrage heeft geleverd aan de gepleegde autodiefstal. Verdachte ontkent dat de BMW die op 5 oktober 2018 in de buurt van het gestolen voertuig te zien is, aan hem toebehoort. Ook als de rechtbank zou kunnen vaststellen dat deze BMW inderdaad van verdachte is, bevat het dossier onvoldoende bewijs voor een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en degene die het voertuig op 5 oktober 2018 heeft gestolen. Het enkel in de buurt zijn van een gestolen auto is immers onvoldoende bewijs voor het medeplegen van een autodiefstal. Het medeplegen van de onder 4 tenlastegelegde diefstal kan dan ook niet worden bewezen.
Ten aanzien van feit 5:
De rechtbank is, met de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat verdachte op enige manier betrokken is geweest bij het plegen van de diefstal van de Volkswagen Transporter op 12 oktober 2018, zodat hij wegens gebrek aan bewijs dient te worden vrijgesproken van het hem onder 5 tenlastegelegde feit.

4.De benadeelde partijen

Ten aanzien van [naam 2]
De benadeelde partij [naam 2] vordert € 1.936,00 aan materiële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente.
Verdachte wordt vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering.
Ten aanzien van [naam 1]
De benadeelde partij [naam 1] vordert € 1.065,68 aan materiële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente.
Verdachte wordt vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering.

5.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 1, 2, 3, 4, en 5 tenlastegelegde niet bewezen en
spreektverdachte daarvan
vrij.
Verklaart [naam 2]
niet-ontvankelijkin zijn vordering.
Verklaart [naam 1]
niet-ontvankelijkin zijn vordering.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.C.J. Hamming, voorzitter,
mrs. P.L.C.M. Ficq en Y. Moussaoui, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. Leenstra, griffier,
en uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank van 10 mei 2019.
[...]
;