3.3.2Bewijsoverweging ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde:
Schakelbewijs: de modus operandi
De officier van justitie heeft aangevoerd dat uit het dossier volgt dat ten aanzien van de onder 2 tenlastegelegde autodiefstallen steeds sprake is van dezelfde modus operandi voor wat betreft het medeplegen. De handelswijze van verdachte en de medeverdachte [naam medeverdachte] komt telkens op essentiële punten overeen nu verdachte en de medeverdachte iedere keer samen aanwezig zijn in de buurt van de gestolen voertuigen, daar ook handelingen verrichten en vervolgens steeds kort na elkaar wegrijden waarbij één van de twee in het gestolen voertuig rijdt en de ander in het voertuig waar zij mee zijn gekomen.
De rechtbank stelt voorop dat het gebruik van schakelbewijs niet ongeoorloofd is. Het gebruik van aan een ander bewezen verklaard, soortgelijk, feit ten grondslag liggende bewijsmiddelen is als ondersteunend bewijs (schakel-, ketting- of ketenbewijs) toegelaten. Daarbij moet het gaan om bewijsmateriaal (of bewezenverklaring) van dat andere feit dat op essentiële punten belangrijke overeenkomsten vertoont (vertonen) met het bewijsmateriaal van de te bewijzen feiten en dat duidt op een specifiek patroon in het gedrag van verdachte, welk patroon herkenbaar aanwezig is in de voor het te bewijzen feit voorhanden bewijsmiddelen. De rechtbank is van oordeel dat de modus operandi in de ten laste gelegde feiten niet zodanig is dat dit duidt op een specifiek patroon in het gedrag van verdachte en de medeverdachte. Gelet hierop kan de modus operandi niet als schakelbewijs bijdragen aan het bewijs voor wat betreft het medeplegen. De rechtbank ziet zich daarom gesteld voor de vraag of het dossier voor iedere onder 2 tenlastegelegde autodiefstal individueel voldoende bewijs bevat voor het (mede)plegen hiervan. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
ten aanzien van het eerste gedachtestreepje (diefstal van 10 oktober 2018):
Uit het proces-verbaal van de camerabeelden blijkt dat de gestolen Volkswagen Multivan om 15:03:09 uur van het parkeerterrein bij het Van der Valk Hotel is afgereden. [naam verbalisant 1] heeft verklaard dat hij verdachte heeft herkend op de camerabeelden als bestuurder van het gestolen voertuig.
De rechtbank stelt voorop dat behoedzaam dient te worden omgegaan met het gebruik van herkenningen voor het bewijs. Dit geldt te meer indien herkenningen de enige bewijsmiddelen zijn die de betrokkenheid van een verdachte bij de tenlastegelegde feiten kunnen aantonen. Het komt bij de beoordeling van het bewijs erop aan dat kan worden getoetst of de aan de hand van beelden gedane herkenningen voldoende betrouwbaar zijn om daadwerkelijk tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Daarover overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank stelt vast dat zich in het dossier alleen foto’s bevinden en geen bewegende beelden. Op de foto van de bestuurder van de Volkswagen Multivan op p. 196 is door de schaduw een groot deel van het gezicht niet te zien. Gelet hierop en aangezien de verbalisant niet heeft beschreven op grond van welke specifieke uiterlijke kenmerken hij verdachte zou hebben herkend, acht de rechtbank deze herkenning onvoldoende overtuigend om een bewezenverklaring op te baseren. Nu overig bewijs ontbreekt, zal de verdachte van dit onderdeel worden vrijgesproken.
ten aanzien van het tweede gedachtestreepje (diefstal van 11 juli 2018):
De rechtbank acht op grond van de wettige bewijsmiddelen bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van de Volkswagen Golf GTI op 11 juli 2018 en overweegt hiertoe als volgt.
Uit de aangifte blijkt dat de witte Volkswagen Golf op 11 juli 2018 tussen 11:28 uur en 12:33 uur is gestolen uit de [naam garage 1] . Bij het uitkijken van de camerabeelden van de [naam garage 1] heeft verbalisant een man in beeld gezien met een slank postuur, een zwarte pet op zijn hoofd, in een zwart joggingspak en met zwarte schoenen met een witte zool. Vlak daarna is op de beelden te zien dat een witte personenauto, zijnde de betreffende Volkswagen, onder de slagbomen doorrijdt en de parkeergarage verlaat.
Bij de politie is vervolgens een melding binnen gekomen dat de gestolen Volkswagen vanaf 11 juli 2018 om 13:30 uur in de [naam garage 2] zou staan. Uit het proces-verbaal van de camerabeelden van de [naam garage 2] blijkt dat de verbalisant de persoon die volgens de melding omstreeks 13:30 uur het gestolen voertuig in de [naam garage 2] geparkeerd heeft één en dezelfde persoon is als degene die kort daarvoor in de [naam garage 1] op de beelden staat. De verbalisant herkent deze persoon aan zijn postuur, het zwartkleurige joggingpak, het geelkleurige T-shirt, de zwartkleurige schoenen met witkleurige zolen en de zwarte pet met opvallend logo op de voorzijde. Vervolgens is de persoon op de beelden door [naam verbalisant 2] op de still van de camerabeelden (p. 90) herkend als verdachte.
De rechtbank acht de herkenning door [naam verbalisant 2] betrouwbaar, gelet op de kwaliteit van de still, dat verdachte hierop volledig is te zien en dat hij zeer kenmerkende kleding droeg. Gelet op het korte tijdsverloop tussen het wegrijden van het gestolen voertuig uit de [naam garage 1] en het parkeren van datzelfde voertuig in de [naam garage 2] in combinatie met genoemde herkenning van verdachte, kan het niet anders dan dat het verdachte is geweest die het voertuig vanuit de [naam garage 1] heeft weggenomen en vervolgens in de [naam garage 2] heeft geparkeerd. De verklaring van verdachte dat hij vanuit de [naam garage 1] naar het terras van [naam restaurant] is gegaan, is onaannemelijk nu verdachte kort nadat hij in de [naam garage 1] was, op de camerabeelden van de [naam garage 2] is gezien.
De rechtbank concludeert dat nu verdachte niet beschikte over de sleutel van de Volkswagen Golf GTI, het niet anders kan zijn dan dat verdachte het voertuig onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak of door gebruik te maken van een nagemaakte sleutel.
Verder is de rechtbank van oordeel dat het dossier onvoldoende bewijs bevat voor de stelling dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking met een of meer anderen bij het begaan van de autodiefstal. Verdachte wordt daarom vrijgesproken van het tenlastegelegde medeplegen.
ten aanzien van het derde gedachtestreepje (diefstal van 6 augustus 2018):
Uit de camerabeelden blijkt dat er rond het tijdstip van de autodiefstal drie mannen op een picknickbankje zaten bij de in- en uitgang van het betreffende parkeerterrein. Vervolgens is één van de drie mannen door [naam verbalisant 3] herkend als verdachte. Verdachte heeft op de zitting verklaard dat het klopt dat hij die dag bij de picknicktafel op het parkeerterrein is geweest maar ontkent dat hij betrokken is geweest bij de diefstal. Op de camerabeelden is te zien dat de medeverdachte in een BMW cabriolet het parkeerterrein verlaat gevolgd door een man op een motorscooter. Enkele minuten later verlaat ook de gestolen Volkswagen Multivan het parkeerterrein. Uit het proces-verbaal van de camerabeelden blijkt niet wie de bestuurder was van het gestolen voertuig.
De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte de bestuurder van het gestolen voertuig is geweest. Een eventuele rol van verdachte bij deze autodiefstal is onduidelijk gebleven. Verder is de rechtbank van oordeel dat het enkel aanwezig zijn in de buurt van de diefstal onvoldoende is om te kunnen spreken van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. Verdachte zal daarom van dit onderdeel worden vrijgesproken.
ten aanzien van het vierde gedachtestreepje (diefstal van 5 oktober 2018):
De rechtbank acht op grond van de aangifte, de beschrijving van de camerabeelden en de herkenning door de verbalisant van verdachte bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van de Volkswagen Multivan op 5 oktober 2018. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Uit de aangifte blijkt dat de Volkswagen Multivan op 5 oktober om 20:58 uur is weggenomen. Uit het proces-verbaal van de camerabeelden (p. 182) blijkt vervolgens dat de dader om 20:49:31 uur aankomt bij de Volkswagen Multivan. Te zien is dat hij diverse handelingen verricht aan de achterzijde van het busje, waarna hij plaatsneemt op de bestuurdersstoel van Volkswagen Multivan en om 20:58:57 uur wegrijdt. [naam verbalisant 1] herkent de dader op de camerabeelden als verdachte. De still van de camerabeelden die zich op p. 184 van het dossier bevindt is weliswaar niet van goede kwaliteit, maar aangezien de dader hierop vrijwel volledig is te zien en in aanmerking genomen dat de verbalisant de herkenning heeft gebaseerd op bewegende beelden acht de rechtbank de herkenning voldoende betrouwbaar.
De rechtbank concludeert dat nu verdachte niet beschikte over de sleutel van de Volkswagen Multivan, het niet anders kan zijn dan dat verdachte het voertuig onder zijn bereik heeft gebracht doormiddel van braak of door gebruik te maken van een nagemaakte sleutel.
Verder is de rechtbank van oordeel dat het dossier onvoldoende bewijs bevat voor de stelling dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking met een of meer anderen bij het begaan van de autodiefstal. Verdachte wordt daarom vrijgesproken van het tenlastegelegde medeplegen.
ten aanzien van het vijfde gedachtestreepje (diefstal van 12 oktober 2018):
De rechtbank is, met de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat verdachte betrokken is geweest bij het plegen van de diefstal van de Volkswagen Transporter op 12 oktober 2018, zodat hij wegens gebrek aan bewijs dient te worden vrijgesproken van dit onderdeel van het onder 2 tenlastegelegde.