ECLI:NL:RBAMS:2019:3900

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 maart 2019
Publicatiedatum
3 juni 2019
Zaaknummer
13/684283-13, 23/001104-14
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging terbeschikkingstelling en voorwaardelijke beëindiging dwangverpleging

Op 11 maart 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak van een terbeschikkinggestelde, geboren in 1996, die momenteel verpleegd wordt in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC). De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die strekte tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar en voorwaardelijke beëindiging van de verpleging, beoordeeld. De terbeschikkinggestelde is eerder ter beschikking gesteld door het gerechtshof te Amsterdam op 3 september 2014 en zijn terbeschikkingstelling was laatstelijk verlengd op 26 maart 2018 voor de duur van één jaar.

De rechtbank heeft de terbeschikkinggestelde, zijn raadsvrouw, de officier van justitie en deskundigen ter zitting gehoord. De deskundigen gaven aan dat de terbeschikkinggestelde een antisociale persoonlijkheidsstoornis heeft, maar positieve ontwikkelingen vertoont in zijn resocialisatie. Hij heeft zijn havo-diploma behaald, is gaan werken en heeft een goede relatie met zijn ouders. De reclassering heeft positief geadviseerd over de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging, mits er voorwaarden worden gesteld aan zijn gedrag.

De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen eist dat de terbeschikkingstelling met één jaar wordt verlengd, maar dat de verpleging van overheidswege voorwaardelijk kan worden beëindigd. De rechtbank heeft de voorwaarden van de reclassering overgenomen en de vordering van de officier van justitie toegewezen. De beslissing is genomen in het belang van de terbeschikkinggestelde en zijn verdere resocialisatie.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/684283-13, 23/001104-14
Beslissing op de op 18 januari 2019 ter griffie van deze rechtbank ingekomen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam van 17 januari 2019 in de zaak tegen:

[terbeschikkinggestelde] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1996,
thans verpleegd in FPC [naam FPC instelling] ,
begeleid door [instantie] ,
die bij arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 3 september 2014 ter beschikking gesteld werd, teneinde van overheidswege te worden verpleegd, welke terbeschikkingstelling laatstelijk bij beslissing van deze rechtbank van 26 maart 2018 voor de tijd van één jaar werd verlengd.

De inhoud van de vordering

De vordering van de officier van justitie strekt tot het verlengen van de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaren en voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, onder de voorwaarden zoals opgesteld door de reclassering.

De procesgang

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het op 4 januari 2019 op grond van artikel 509o, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering uitgebrachte advies, strekkende tot verlenging van deze terbeschikkingstelling met één jaar en voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, alsmede de daarbij overgelegde aantekeningen;
  • de op 14 januari 2019 en 7 december 2018 op grond van artikel 509o, vierde lid van het Wetboek van Strafvordering opgemaakte adviesrapporten van de psycholoog A.J. de Groot en de psychiater I. Maksimovic, beiden niet verbonden aan de instelling waarin de terbeschikkinggestelde wordt verpleegd, strekkende tot verlenging van deze terbeschikkingstelling met één jaar en voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege;
  • het op 24 januari 2019 uitgebrachte reclasseringsadvies ‘Tbs voorwaardelijke beëindiging dwangverpleging’, opgesteld door M.J.C. Bonthuis.
De rechtbank heeft op 11 maart 2019 de officier van justitie mr. S. Sondermeijer, de terbeschikkinggestelde en diens raadsvrouw mr. A.L. Louwerse, advocaat te Haarlem, alsmede de deskundigen [persoon] , als GZ-psycholoog verbonden aan FPC [naam FPC instelling] , en M.J.C. Bonthuis, als reclasseringswerker verbonden aan [instantie] , ter openbare zitting gehoord. Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De beoordeling

Aan genoemd
advies van FPC [naam FPC instelling]van 4 januari 2019 wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
Kernproblematiek
Betrokkene is vanaf de puberteit bekend met gedragsproblemen. De voorheen gediagnosticeerde gedragsstoornis is uitgekristalliseerd tot een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken. Een zwak ontwikkelde empathie en- gewetensfunctie maken dat betrokkene gemakkelijk tot crimineel gedrag komt. Hij ervaart daarbij weinig angst en is op zoek naar prikkels. Betrokkene is slecht in staat te reflecteren op het eigen gedrag en gevoel.
Behandelverloop en risicotaxatie
De focus ligt op het resocialiseren. Betrokkene is op 17 februari 2018 binnen een transmuraal verlofkader overgegaan naar een trainingswoning. Een aandachtspunt voor betrokkene was een adequate daginvulling. Naast zijn studie is betrokkene dagelijks gaan sporten. Betrokkene heeft afgelopen zomer zijn havo diplomabehaald, waarvoor hij zich heeft ingezet. Hij heeft nu een betaalde baan en zal volgend jaar starten met zijn hbo-opleiding. Op 26 juli jl. heeft een medebewoner suïcide gepleegd in de trainingswoning. Betrokkene heeft zijn medebewoner daarna gevonden. Ondanks dat dit ingrijpend is geweest, lijkt betrokkene dit goed te hebben verwerkt. Wel heeft hij daarna op eigen verzoek grotendeels bij zijn ouders verbleven en een aantal nachten per week op de resocialisatieafdeling van de kliniek. Betrokkene staat, middels urgentieaanvraag, ingeschreven als woningzoekende in de gemeente [plaatsnaam] . Er is hem een woning aangeboden die hij van plan is te accepteren. Het contact met zijn ouders en zus is goed, zij ondersteunen betrokkene in zijn resocialisatietraject. In de afgelopen periode is de samenwerking met betrokkene verstevigd: hij betrekt het behandelteam meer en is minder eigengereid. Gezien wordt dat betrokkene een meer volwassen houding aanneemt in het leven. Bij een voorwaardelijke beëindiging van de tbs-maatregel zal de reclassering het toezicht overnemen. De reclassering staat hier positief tegenover.
Koers en advies
Koers: volledige re-integratie in de maatschappij.
Geadviseerd wordt om de tbs met één jaar te verlengen en de dwangverpleging voorwaardelijk te beëindigen, aan de hand van de hiertoe door de reclassering opgestelde voorwaarden.
De deskundige heeft dit advies ter zitting bevestigd en aangevuld in die zin dat er inmiddels een verlofmachtiging is afgegeven.
Aan genoemd
adviesrapport van psycholoog A.J. de Grootheeft de rechtbank het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
Betrokkenes persoonlijkheidsstoornis (waarbinnen geringe gevoelsempathie en geen verinnerlijkt voelend geweten; gevoeligheid voor beïnvloeding, afhankelijk van context) blijft relevant voor de kans op recidive. Geadviseerd wordt om de komende periode te bevorderen dat betrokkene kan oefenen met het op zichzelf wonen. Dan kan de draagkracht en zelfcontrole worden getoetst die thans al zichtbaar is. Bevorderen van aangepaste sociaalmaatschappelijke inbedding werkt beschermend tegen delinquente invloeden. Geadviseerd wordt de maatregel tbs te verlengen met een jaar en het bevel tot verpleging hierbij voorwaardelijk te beëindigen.
Aan genoemd
adviesrapport van psychiater I. Maksimovicheeft de rechtbank het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
Gelet op de positieve ontwikkeling classificeert de psychiater een persoonlijkheidsstoornis met antisociale kenmerken geclassificeerd, in plaats van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische kenmerken. Het risicomanagement bestaat uit het opzetten van de ontbrekende beschermende factoren (eigen woning, werk, studie, inkomen) en sturing/ondersteuning in de opbouw van een pro-sociaal leven. Nader opbouw van een pro-sociaal netwerk wordt geadviseerd.
Geadviseerd wordt de maatregel tbs te verlengen met een jaar en het bevel tot verpleging hierbij voorwaardelijk te beëindigen.
Aan genoemd
advies van [instantie]van 24 januari 2019 wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
Gedurende de behandeling is betrokkene bezig geweest met het vormgeven van zijn toekomst en is hij volwassen geworden als persoon. Het lukt hem beter om stil te staan bij wat goed of fout is en hij maakt hierbij gezonde afwegingen. Daarnaast heeft hij middels het afronden van uiteenlopende therapie-indicaties zich de adviezen eigen gemaakt en is het zogenaamde behandelplafond bereikt waarna relatief snel is gestart met de resocialisatie. Hierin heeft hij getoond zich aan de afspraken hieromtrent te kunnen houden en zijn focus gericht te houden op een pro sociale herkomst. Zijn verblijf bij FPC [naam FPC instelling] kent dan ook zowel een positief alsook een voorspoedig verloop. De reclassering acht het van belang, ook gezien de jonge leeftijd van betrokkene, deze voortvarendheid voort te zetten. Over het kader waarin dit dient te geschieden, is na zorgvuldig overleg en op basis van het onderzoek, zowel de kliniek als de reclassering van mening dat een proefverlof in deze casus geen meerwaarde heeft. De reclassering is al geruime tijd betrokken bij het traject door de kliniek in het kader van Forensisch Psychiatrisch Toezicht. Betrokkene heeft zich in dit contact open en begeleidbaar opgesteld, stelt zich gemotiveerd op, er is overeenstemming over de voorwaarden en betrokkene is afsprakentrouw gebleken. Er kan gesproken worden van een goede samenwerking. De reclassering concludeert dan ook dat een voorwaardelijke beëindiging een logische en een verantwoorde stap is om het resocialisatietraject van betrokkene voort te zetten. Middels het opgestelde plan van aanpak en de daarbij behorende voorwaarden met daarbij op de achtergrond FPC [naam FPC instelling] om op terug te kunnen vallen indien nodig, kan er voldoende invulling gegeven worden aan het risicomanagement.
Geadviseerd wordt om de dwangverpleging voorwaardelijk te beëindigen.
De deskundige heeft dit advies ter zitting bevestigd en daar waar nodig aangevuld.
De terbeschikkinggestelde heeft zich, bij de behandeling ter openbare zitting, bereid verklaard tot naleving van de voorwaarden. Hij heeft verklaard uit te kijken naar meer zelfstandigheid en niet op te zien tegen de nieuwe uitdagingen die zelfstandig wonen en een studie met zich brengen.
De rechtbank is – gelet op het advies, het verhandelde ter zitting en de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht – van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar wordt verlengd. De rechtbank ziet geen enkele aanleiding om de maatregel voor de duur van twee jaar te verlengen.
De rechtbank is verder van oordeel dat de verpleging van overheidswege voorwaardelijk dient te worden beëindigd. Zij overweegt daarbij dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist dat er voorwaarden betreffende het gedrag van de terbeschikkinggestelde worden gesteld. De rechtbank neemt de door de reclassering opgestelde voorwaarden hiervoor over.

Beslissing

De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie toe en verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van [terbeschikkinggestelde] met één jaar en beëindigt de verpleging van overheidswege voorwaardelijk
onder de volgende voorwaarden.
1. Betrokkene maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit;
2. Betrokkene werkt mee aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in;
3. Betrokkene meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
4. Betrokkene laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien. Dit is nodig om de identiteit van betrokkene vast te stellen;
5. Betrokkene houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om betrokkene te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
6. Betrokkene helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn/haar gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid;
7. Betrokkene werkt mee aan huisbezoeken;
8. Betrokkene verleent zijn medewering aan (ambulante) behandeling indien de reclassering dit geïndiceerd acht;
9. Betrokkene geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
10. Betrokkene vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering. Een overnachting elders, dient hij te overleggen met de reclassering;
11. Betrokkene werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met betrokkene, als dat van belang is voor het toezicht;
12. Als de reclassering dat nodig acht, werkt betrokkene mee aan een time-out in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of een andere instelling zoals een FPK of FPA. Deze time-out duurt maximaal 7 weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal 7 weken, tot maximaal 14 weken per jaar;
13. Betrokkene gaat niet naar het buitenland of naar de Nederlandse Antillen, zonder toestemming van het Openbaar Ministerie;
14. Betrokkene gebruikt geen drugs indien en voor zolang de reclassering dit nodig acht. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd;
15. Betrokkene gebruikt geen alcohol zolang dit nodig wordt geacht door de reclassering. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd;
16. Betrokkene heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met de slachtoffers van de indexdelicten, zolang het Openbaar Ministerie en/of de reclassering dit verbod nodig vindt. Mocht hij hen tegenkomen, dient hij zich direct uit de situatie te begeven;
17. Betrokkene zal gedurende de voorwaardelijke beëindiging niet wisselen van opleiding, werk en/of dagbesteding zonder toestemming van de reclassering. De reclassering zal contact onderhouden met de hogeschool inzake de voortgang van zijn studie;
18. Betrokkene werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen. Betrokkene geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden. Indien geïndiceerd verleent hij zijn medewerking aan schuldhulpverlening, bewindvoering of een soort gelijke instantie;
19. Betrokkene verandert niet van adres zonder toestemming van de reclassering;
20. Indien geïndiceerd verleent betrokkene zijn medewerking aan (ambulante) behandel- en/of begeleidingsgesprekken vanuit FPC [naam FPC instelling] of een andere forensische instelling.
Geeft aan genoemde instelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Deze beslissing is gegeven door
mr. R.C.J. Hamming, voorzitter,
mrs. M.E.A. Nijssen en J.I.M. Kuin, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E. Bouwhuis, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van 11 maart 2019.