ECLI:NL:RBAMS:2019:3896

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 maart 2019
Publicatiedatum
3 juni 2019
Zaaknummer
13/057629-04
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een man met schizofrenie en persoonlijkheidsstoornis

Op 25 maart 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak van een terbeschikkinggestelde, geboren in 1979, die sinds 2005 ter beschikking is gesteld voor verpleging. De officier van justitie heeft verzocht om verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar. De rechtbank heeft de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman, alsook deskundigen, gehoord tijdens een openbare zitting. De terbeschikkinggestelde heeft een complexe psychiatrische achtergrond, waaronder schizofrenie en een persoonlijkheidsstoornis, en heeft in het verleden veelvuldig cannabis gebruikt. Ondanks enige vooruitgang in zijn behandeling, zijn er zorgen over zijn vermogen om zich aan de regels te houden en zijn risico op recidive. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar wordt verlengd, in plaats van de gevraagde twee jaar. De rechtbank heeft ook het verzoek van de raadsman om onderzoek naar voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging afgewezen, omdat er nog geen overeenstemming is over de behandeling en de voortgang van de zaak zorgwekkend is. De rechtbank benadrukt dat de situatie over een jaar opnieuw beoordeeld zal worden.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/057629-04
Beslissing op de op 21 januari 2019 ter griffie van deze rechtbank ingekomen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam van 18 januari 2019 in de zaak tegen:

[terbeschikkinggestelde] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1979,
thans verpleegd in [FPC locatie] te [plaats] ,
die bij vonnis van deze rechtbank van 17 februari 2005 ter beschikking gesteld werd, teneinde van overheidswege te worden verpleegd, welke terbeschikkingstelling laatstelijk bij beslissing van deze rechtbank van 30 maart 2017 voor de tijd van twee jaren werd verlengd.

De inhoud van de vordering

De vordering van de officier van justitie strekt tot het verlengen van de termijn van genoemde terbeschikkingstelling met twee jaren.

De procesgang

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
- het op 4 januari 2019 op grond van artikel 509o, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering uitgebrachte advies, strekkende tot verlenging van deze terbeschikkingstelling met twee jaren, alsmede de daarbij overgelegde aantekeningen.
De rechtbank heeft op 11 maart 2019 de officier van justitie mr. S. Sondermeijer, de terbeschikkinggestelde en diens raadsman mr. O.E. de Jong, advocaat te Utrecht, alsmede de deskundige [persoon] (hoofd behandeling), verbonden aan [FPC locatie] , ter openbare zitting gehoord. Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De beoordeling

Aan genoemd advies van
[FPC locatie]wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
Kernproblematiek
Betrokkene is een pedagogisch- en affectief verwaarloosde man met schizofrenie, een licht verstandelijke beperking en een persoonlijkheidsstoornis met narcistische – en antisociale kenmerken, die veelvuldig cannabis gebruikte. Gedurende zijn leven traden recidiverende psychotische episodes op vanuit schizofrenie.
Behandelverloop en risicotaxatie
Nadat de machtiging transmuraal verlof is afgegeven op 4 september 2018, is gestart met semi-begeleide, en later onbegeleide, recreatieve verloven en werkverloven in de omgeving van [FPC locatie] . Betrokkene houdt zich aan de gemaakte afspraken en is goed in contact met de verlofbegeleiders.
Op 1 maart 2018 is betrokkene overgeplaatst naar [naam woonbegeleiding] , afdeling [naam afdeling] , waar hij over een eigen appartement beschikt. Betrokkene heeft direct moeite met de regels van [naam woonbegeleiding] , die verschillen van de regels van [FPC locatie] . Hij weigert zijn medicatie in te nemen. Er zijn veel gesprekken nodig om betrokkene in de samenwerking te krijgen en te houden.
Begin november worden de vrijheden van betrokkene tot nader order aangehouden in verband met het opklaren van onduidelijkheid omtrent zijn transmuraal verlof machtiging. Vanwege de onduidelijkheid en het onrecht wat betrokkene hierdoor ervaart, besluit hij – ondanks meerdere gesprekken over de gevolgen die zijn vertrek kunnen hebben – weg te lopen bij [naam woonbegeleiding] . Hij is niet tegen te houden. Hij komt vervolgens even later zelfstandig terug. Als gevolg van de ongeoorloofde afwezigheid is het protocol ingezet en wordt betrokkene op 8 november 2018 teruggeplaatst bij [FPC locatie] , waar hij tot op heden verblijft.
Indien de huidige mate van zorg en toezicht wegvalt, dan is de verwachting dat het risico op recidive stijgt naar hoog. Betrokkene zal overvraagd worden door de eisen van de maatschappij waaraan hij niet kan voldoen. Zijn krenkbaarheid, zelfoverschatting, tekort aan probleeminzicht en beperkte copingvaardigheden zullen ervoor zorgen dat hij geen hulp vraagt waardoor stress snel oploopt. Een terugval in cannabisgebruik in combinatie met het stoppen van medicatie zal leiden tot psychotische decompensatie waarbij de kans op terugval in gewelddadig gedrag groot is.
Koers en advies
De inschatting is dat op basis van het risicomanagement, de justitiële voorgeschiedenis en de resultaten van de verschillende behandelingen het traject van betrokkene een zeer geleidelijk traject dient te zijn, waarbij beveiliging voorzichtig wordt afgebouwd en vrijheid en verantwoordelijkheid geleidelijk wordt toegekend. Wanneer dit te snel gaat, wordt betrokkene overvraagd en neemt de kans op recidive toe. Het traject dient stapsgewijs te worden doorlopen. De verwachting is dat het traject van betrokkene nog meerdere jaren in beslag zal nemen.
Het dwingende kader van de tbs met dwangverpleging is de voornaamste beschermende factor waardoor het risicomanagement van betrokkene vormgegeven kan worden.
Geadviseerd wordt de maatregel terbeschikkingstelling met dwangverpleging van betrokkene met twee jaar te verlengen.
De deskundige heeft dit advies ter zitting bevestigd en aangevuld in die zin dat betrokkene afgelopen week kenbaar heeft gemaakt dat hij toch wil praten over een plaatsing in [naam woongebeleiding] . De kliniek vindt [naam woongebeleiding] de beste plek voor betrokkene in verband met de mate van beveiliging en de geboden begeleiding. Er is op dit moment nog geen overeenstemming tussen de kliniek en betrokkene over hoe het nu verder moet. Er is een verschil van mening over hoeveel begeleiding en sturing er nodig is. De deskundige betreurt het verloop en de onduidelijkheid die er was rondom het verlof, maar de manier waarop betrokkene daarmee omgaat maakt dat de samenwerking spaak loopt. Zo lang er geen overeenstemming is over de behandeling tussen betrokkene en de kliniek, wordt nog geen verlofmachtiging voor transmuraal verlof aangevraagd.
De terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd dat het hem zwaar valt dat hij door een fout van de kliniek in de uitleg van de verlofmachtiging nu weer terug bij af is. Het doel is terugkeren in de maatschappij, maar in plaats van een time-out van een paar weken is hij nu een jaar verder. Zijn raadsman heeft primair bepleit nader te laten rapporteren over de mogelijkheden voor transmuraal verlof. Subsidiair bepleit de raadsman de maatregel te verlengen voor de duur van een jaar en voor de volgende zitting te laten rapporteren over de mogelijkheden voor voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging.
De rechtbank is – gelet op het advies, het verhandelde ter zitting en de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht – van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar wordt verlengd.
De rechtbank overweegt dat het van belang is over een jaar opnieuw te beoordelen wat de stand van zaken is. De rechtbank merkt daarbij uitdrukkelijk op dat dit niet betekent dat voorwaardelijke beëindiging van de maatregel over een jaar aan de orde is. De terbeschikkinggestelde heeft een half jaar zonder incidenten in [naam woonbegeleiding] gefunctioneerd tot er onduidelijkheid over de verlofmachtiging is ontstaan. Aan de onduidelijkheid kon de terbeschikkinggestelde niets doen, maar zijn reactie op deze tegenslag heeft ertoe bijgedragen dat er nu al enige tijd geen voortgang geboekt wordt in het opbouwen van vrijheden. Op dit moment verschillen de terbeschikkinggestelde en de kliniek van mening over hoe het traject moet worden voortgezet. De rechtbank maakt zich zorgen over de voortgang van de behandeling en acht het van belang de voortgang hiervan te monitoren.
De rechtbank is verder van oordeel dat een onderzoek naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging nog niet aan de orde is. De rechtbank wijst het verzoek van de raadsman daarom af.

Beslissing

De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie toe en verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van
[terbeschikkinggestelde]met één jaar.
De rechtbank wijst het verzoek tot het doen van onderzoek naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging af.
Deze beslissing is gegeven door
mr. R.C.J. Hamming, voorzitter,
mrs. M.E.A. Nijssen en J.I.M. Kuin, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E. Bouwhuis, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van 25 maart 2019.