ECLI:NL:RBAMS:2019:3895

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 maart 2019
Publicatiedatum
3 juni 2019
Zaaknummer
13/037168-01, 23/002379-01
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging van terbeschikkinggestelde na reclasseringsadvies

Op 11 maart 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak van een terbeschikkinggestelde, geboren in 1973, die onder toezicht stond van de reclassering en eerder ter beschikking was gesteld door het gerechtshof Amsterdam. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging beoordeeld. De terbeschikkingstelling was voor het laatst verlengd op 6 december 2018 voor een periode van één jaar, waarbij de beslissing over de dwangverpleging was aangehouden tot deze zitting.

De rechtbank heeft kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 28 februari 2019, waarin werd gesteld dat de terbeschikkinggestelde zich in een resocialisatietraject bevond en dat zijn medicatiegebruik cruciaal was voor zijn stabiliteit. De deskundige M.L. Sikkens bevestigde ter zitting dat de voorwaarden voor een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging haalbaar waren, mits de terbeschikkinggestelde zich aan de voorwaarden zou houden.

De rechtbank heeft, na het horen van de betrokken partijen, besloten de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen. Dit besluit is genomen met inachtneming van de veiligheid van anderen en de noodzaak om voorwaarden te stellen aan het gedrag van de terbeschikkinggestelde. De rechtbank heeft de door de reclassering opgestelde voorwaarden overgenomen en de betrokken instelling opgedragen toezicht te houden op de naleving hiervan.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/037168-01, 23/002379-01
Beslissing op de op 15 oktober 2018 ter griffie van deze rechtbank ingekomen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam van 12 oktober 2018 in de zaak tegen:

[terbeschikkinggestelde] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1973,
wonende op het adres [adres] ,
begeleid door [instantie 1] ,
die bij arrest van het gerechtshof Amsterdam van 18 januari 2002 ter beschikking gesteld werd, teneinde van overheidswege te worden verpleegd, welke terbeschikkingstelling laatstelijk bij beslissing van deze rechtbank van 6 december 2018 voor de tijd van één jaar werd verlengd en waarbij de beslissing over het al dan niet verlengen van de dwangverpleging is aangehouden tot 11 maart 2019.

De inhoud van de vordering

De vordering van de officier van justitie strekt tot de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, onder de voorwaarden zoals opgesteld door de reclassering.

De procesgang

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
- de beslissing van 6 december 2018, inhoudende de verlenging van de terbeschikkingstelling met 1 (één) jaar en de aanhouding van de beslissing omtrent de dwangverpleging, met opdracht tot het doen opmaken van een maatregelenrapport;
- het op 28 februari 2019 uitgebrachte ‘Reclasseringsadvies, Tbs voorwaardelijke beëindiging dwangverpleging’ van [instantie 1] , opgesteld door [persoon] .
De rechtbank heeft op 11 maart 2019 de officier van justitie mr. S. Sondermeijer, de terbeschikkinggestelde en diens raadsman mr. D. Gürses, advocaat te Utrecht, alsmede de deskundigen M.L. Sikkens, als hoofd behandeling verbonden aan Forensisch Psychiatrisch Centrum de Oostvaarderskliniek, en [persoon] , als reclasseringswerker verbonden aan [instantie 1] , ter openbare zitting gehoord. Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De beoordeling

Aan genoemd
Reclasseringsadvies van 28 februari 2019wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
[instantie 1] begeleidt betrokkene thans in het kader van zijn proefverlof. Hieraan voorafgaand begeleidde [instantie 1] betrokkene een periode in het kader van transmuraal verlof en Forensisch Psychiatrisch Toezicht.
Het tbs traject van betrokkene is met vallen en opstaan verlopen. In augustus 2016 werd betrokkene in het kader van zijn resocialisatie overgeplaatst naar de Forensisch Psychiatrische Afdeling [instantie 1] . Vanwege het weigeren van medicatie werd betrokkene in augustus 2017 teruggeplaatst naar de kliniek van herkomst, [kliniek] . Tijdens dit verblijf is wederom duidelijk geworden dat het medicatiegebruik van betrokkene enorm veel invloed heeft op de stabiliteit van zijn gedrag. Nadat betrokkene weer zijn medicatie is gaan gebruiken stabiliseerde zijn gedrag en is betrokkene in het kader van zijn resocialisatie opnieuw bij de [instantie 1] geplaatst (maart 2018). Op de [instantie 1] functioneert betrokkene naar behoren en verblijft hij inmiddels in de Forensische Oefen Unit van de [instantie 1] . Het proefverlof van betrokkene is 1 januari 2019 van start gegaan en is gericht op uitstroom en verder resocialisatie. Op 24 januari 2019 heeft betrokkene een intakegesprek gehad bij een beschermde woonvorm van [naam woonvorm] in [plaatsnaam] . Betrokkene werd door deze instelling geschikt bevonden om bij deze woonvorm geplaatst te worden. Hij staat op de wachtlijst om beschermd te gaan wonen bij [naam woonvorm] . De reclassering in Amsterdam is bereid het toezicht in het kader van proefverlof ofwel in het kader van een voorwaardelijke beëindiging uit te voeren. Wanneer betrokkene geplaatst wordt bij [naam woonvorm] is het van belang dat behandeling wordt gecontinueerd. Derhalve heeft [instantie 1] een indicatiestelling aangevraagd voor ambulante zorg bij Ambulante Forensische zorg van [instantie 2] Amsterdam. Op 26 maart 2019 heeft betrokkene een intakegesprek gepland staan bij deze instelling. [instantie 1] is van mening dat een voorwaardelijke beëindiging in de rede ligt. Indien de tbs maatregel voorwaardelijk wordt beëindigd is [instantie 1] van mening dat de kans op recidive laag tot matig blijft, mits betrokkene zijn medicatie blijft innemen en abstinent van drugs blijft. In het kader van een voorwaardelijke beëindiging is het van belang dat in de bijzondere voorwaarden wordt opgenomen dat betrokkene voor een time-out plaatsing maximaal twee keer zeven weken per kalenderjaar kan worden opgenomen in [kliniek] , of een soortgelijke instelling. [instantie 1] heeft de verwachting dat het recidiverisico zowel binnen het proefverlofkader alsmede de voorwaardelijke beëindiging goed hanteerbaar zal zijn.
De deskundige heeft dit advies ter zitting bevestigd en daar waar nodig aangevuld.
De deskundige M.L. Sikkens heeft ter zitting eveneens geadviseerd de dwangverpleging voorwaardelijk te beëindigen, onder de voorwaarden zoals door de reclassering gesteld.
De terbeschikkinggestelde heeft zich, bij de behandeling ter openbare zitting, bereid verklaard tot naleving van de voorwaarden.
Gelet op voormeld advies en het verhandelde op zitting, is de rechtbank van oordeel dat de verpleging van overheidswege voorwaardelijk dient te worden beëindigd. Zij overweegt daarbij dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist dat er voorwaarden betreffende het gedrag van de terbeschikkinggestelde worden gesteld. De rechtbank neemt de door de reclassering opgestelde voorwaarden hiervoor over.

Beslissing

De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie toe en beëindigt de verpleging van overheidswege voorwaardelijk
onder de volgende voorwaarden:
1. Betrokkene verblijft op de Forensische Psychiatrische Afdeling van [instantie 1] en zal zich houden aan de daar geldende huis-en leefregels c.q. voorwaarden die daar aan hem gesteld worden en stelt zich hierin begeleidbaar op;
2. Betrokkene zal niet van verblijfplaats veranderen dan na overleg met zijn behandelaren en de reclassering;
3. Betrokkene heeft dagbesteding en zal niet zonder toestemming van zijn begeleiders en de reclassering zijn dagbesteding en/of zijn werkuren bij het dagbestedingstraject veranderen;
4. Betrokkene verblijft bij [naam woonvorm] in [plaatsnaam] , of een soortgelijke instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang. Het verblijf duurt vanaf het moment waarop en zolang de reclassering dat nodig vindt. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
5. Betrokkene zal geen omgang hebben met personen die zijn resocialisatie in gevaar (kunnen) brengen en stelt zich open op, inzake het aangaan van nieuwe relaties of bestaande relaties en heeft geen bezwaar dat deze op “gepaste en discrete” wijze door de reclassering worden gescreend;
6. Betrokkene houdt zich aan de meldplicht bij de reclassering en houdt zich aan de voorschriften en aanwijzingen die zijn en worden gegeven door [instantie 1] , of een soortgelijke reclasseringsorganisatie;
7. Betrokkene conformeert zich aan de behandeling van de Forensische Psychiatrische Afdeling van [instantie 1] ;
8. Betrokkene werkt, na afronding van behandeling op de Forensische Psychiatrische Afdeling van [instantie 1] , mee aan ambulante behandeling bij de [instelling] van [instantie 2] , of een soortgelijke instelling; ook indien dit een medicamenteuze behandeling in zal houden;
9. Betrokkene zal zich onthouden van alcohol- en druggebruik (die beschreven worden in lijst I en II van de Opiumwet) en meewerken aan controles hierop;
10. Betrokkene geeft inzicht in zijn financiën als daarom verzocht wordt en accepteert hiervoor begeleiding van de Materiële Juridische Dienstverlening [instantie 1] , of soortgelijke instelling;
11. Betrokkene gaat akkoord met bewindvoering;
12. Betrokkene zorgt ervoor dat hij altijd bereikbaar is voor zijn begeleiders en behandelaren;
13. Betrokkene werkt mee aan een Forensisch Psychiatrisch Toezicht (FPT), ook als dit betekent een time-outopname van maximaal 14 weken per kalenderjaar naar [kliniek] , of soortgelijke instelling;
14. Betrokkene pleegt geen strafbare feiten;
15. Betrokkene geeft toestemming aan de reclassering tot het opvragen en uitwisselen van informatie aan alle instellingen die zij relevant achten en die van belang zijn voor een goede behandeling c.q. begeleiding in het kader. Tevens verleent hij zijn medewerking aan het maken van een digitale foto ten behoeve van zijn dossier en zal hij meewerken aan de identificatieplicht;
16. Betrokkene geeft toestemming aan de reclassering en aan zijn begeleiders, dat in geval van ongeoorloofde afwezigheid of calamiteiten en het niet nakomen van bovengenoemde voorwaarden, deze informatie aan alle betrokken partijen gemeld wordt;
17. Tijdens de gehele TBS maatregel is het voor betrokkene niet toegestaan om zich buiten het Nederlandse vasteland te begeven.
Geeft aan genoemde instelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Deze beslissing is gegeven door
mr. R.C.J. Hamming, voorzitter,
mrs. M.E.A. Nijssen en J.I.M. Kuin, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E. Bouwhuis, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van 11 maart 2019.