ECLI:NL:RBAMS:2019:3872

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 mei 2019
Publicatiedatum
31 mei 2019
Zaaknummer
13/684358-18, 13/146239-18 (TUL) en 18/930268-16 (TUL)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis van de rechtbank Amsterdam inzake niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie door overlijden van verdachte

In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 16 mei 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 26 februari 2019 is overleden in het Justitieel Centrum voor Somatische Zorg. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. S.A. van de Vliet, die verzocht om niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de vervolging, gezien het overlijden van de verdachte. De rechtbank heeft vastgesteld dat, volgens artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht, het recht tot strafvordering vervalt bij het overlijden van de verdachte. Hierdoor is de officier van justitie niet ontvankelijk in zijn vervolging. De uitspraak is gedaan na onderzoek op de terechtzittingen van 5 december 2018, 19 februari 2019 en 16 mei 2019. Het vonnis is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier, mr. E.J.M. van der Hooft, en is op tegenspraak gewezen. De rechtbank heeft de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummers: 13/684358-18, 13/146239-18 (TUL) en 18/930268-16 (TUL)
Datum uitspraak: 16 mei 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1962,
overleden in het Justitieel Centrum voor Somatische Zorg op 26 februari 2019.

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 5 december 2018, 19 februari 2019 en 16 mei 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie, mr. S.A. van de Vliet, die ertoe strekt dat de rechtbank het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk zal verklaren in de vervolging in verband met het overlijden van verdachte.
Blijkens bericht van de advocaat is verdachte op 26 februari 2019 overleden in het JCvSZ. Daarom is volgens artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht het recht tot strafvordering vervallen en is de officier van justitie niet ontvankelijk in zijn vervolging.

2.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart
de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolgingvan verdachte.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.E.A. Nijssen, voorzitter,
mrs. L. Voetelink en Y. Moussaoui, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.J.M. van der Hooft, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 16 mei 2019.