ECLI:NL:RBAMS:2019:3869

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 mei 2019
Publicatiedatum
31 mei 2019
Zaaknummer
13/741191-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse toetsing van de voortzetting van de ISD-maatregel

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 16 mei 2019 uitspraak gedaan over de tussentijdse toetsing van de voortzetting van de ISD-maatregel die eerder was opgelegd aan de veroordeelde. De ISD-maatregel was opgelegd voor de duur van twee jaren bij vonnis van 19 december 2017. De rechtbank heeft de officier van justitie, de raadsvrouw van de veroordeelde en een deskundige gehoord in een openbare zitting. De raadsvrouw heeft verzocht om beëindiging van de ISD-maatregel, stellende dat er geen noodzaak meer is voor voortzetting. De veroordeelde heeft werk gevonden bij de kaasmakerij van de kliniek en wil duidelijkheid over zijn toekomst. De deskundige daarentegen adviseert om de ISD-maatregel voort te zetten, omdat er een hoge kans op recidive bestaat als de maatregel wordt opgeheven. De officier van justitie steunt dit standpunt en benadrukt de noodzaak van de maatregel voor de beveiliging van de maatschappij.

De rechtbank heeft op basis van de ingediende stukken en het verhandelde op de zitting geoordeeld dat de voortzetting van de ISD-maatregel noodzakelijk is. De rechtbank wijst erop dat de veroordeelde momenteel een langdurige klinische opname ondergaat en dat hij is gestart met cognitieve gedragstherapie. De rechtbank acht het van belang dat de veroordeelde de behandelingen doorloopt voordat hij in vrijheid wordt gesteld. Het verzoek om aftrek van voorarrest wordt afgewezen, omdat hierover eerder is beslist. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel wordt voortgezet.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13/741191-17
Datum uitspraak: 16 mei 2019
BESCHIKKING
Op het verzoekschrift ex artikel 38s Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr), strekkende tot tussentijdse toetsing van de noodzakelijkheid van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 19 december 2017 van deze rechtbank opgelegde maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren aan:
[veroordeelde](hierna veroordeelde),
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1987,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres] , [woonplaats] ,
gedetineerd in de [naam P.I. ] ,
verblijvende in “ [naam kliniek] ” te [plaats] .

1.Procesgang

De rechtbank heeft kennis genomen van de volgende stukken:
  • het vonnis van de rechtbank Amsterdam d.d. 19 december 2017;
  • het verzoek tot tussentijdse toetsing d.d. 24 februari 2019;
  • het voortgangsverslag tenuitvoerlegging ISD-maatregel d.d. 6 mei 2019;
  • de voortgangsverslagen toezicht aan opdrachtgever d.d. 30 januari 2019, 5 maart 2019, 8 april 2019 en 9 mei 2019.
De rechtbank heeft op 16 mei 2019 de officier van justitie, mr. S.A. van de Vliet, en de gemachtigde raadsvrouw van veroordeelde, mr. W.P.A. Vos, advocaat te Amsterdam, alsmede de deskundige [persoon] , senior casemanager ISD bij de P.I. [locatie] in openbare raadkamer gehoord.

2.Beoordeling

De rechtbank moet in het kader van de onderhavige procedure beoordelen of voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel noodzakelijk is.
2.1.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht de ISD-maatregel te beëindigen. Er is geen noodzaak meer tot een voortzetting van de maatregel. Veroordeelde wil duidelijkheid over zijn toekomst en huisvesting en krijgt dit vanuit de kliniek niet. Hij heeft op eigen initiatief werk bij de kaasmakerij van de kliniek gevonden en gaat hier met veel enthousiasme naartoe. In de kliniek is geen mogelijkheid om aan zijn verslaving te werken. Alleen buiten de kliniek is er een mogelijkheid om NA meetings bij te wonen of gesprekken met een verslavingsarts te voeren. Dit onderdeel van zijn maatregel kan hij ook zelfstandig extern uitvoeren. Daarnaast is het onrechtvaardig dat zijn voorarrest niet van de ISD-maatregel is afgetrokken. Subsidiair verzoekt de raadsvrouw daarom aan de rechtbank om het voorarrest alsnog af te trekken. Meer subsidiair wordt verzocht om aanhouding van de zaak ten einde meer duidelijkheid te verkrijgen.
2.2.
Standpunt van de deskundige
De deskundige adviseert om de ISD-maatregel te continueren. Als de maatregel wordt opgeheven, wordt de kans op recidive hoog geacht. Uit het scoringsprofiel van RISc blijkt dat in het bijzonder opleiding, werk, scholing, middelengebruik, inkomen, omgaan met geld, denkpatronen, gedrag en vaardigheden sterke criminogene factoren zijn. Het verloop van de langdurige klinische opname is wisselend. Er zijn veel afwijkingen te zien en er komen regelmatig meldingen van incidenten binnen bij de reclassering.
De FPA [plaats] , de Top 600 en de [naam P.I. ] zijn daarnaast van mening dat het traject met betrekking tot de dagbesteding en werk bij de kaasmakerij dusdanig positief verloopt dat de fasering van veroordeelde uitgebreid moet worden. Wel is de [naam P.I. ] ervan overtuigd dat veroordeelde de nodige ondersteuning en hulp nodig heeft om zijn intramurale gedragshoudingsaspecten te verbeteren. De komende periode zal worden gericht op de nazorg van veroordeelde.
2.3.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie meent dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel moet worden voortgezet, omdat de beveiliging van de maatschappij en de behandeling van de problematiek van veroordeelde dit eisen.
2.4.
Oordeel van de rechtbank
Op grond van de hierboven genoemde stukken en het verhandelde op de zitting is de rechtbank van oordeel dat voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel nog steeds noodzakelijk is ter beëindiging van de recidive, het leveren van een bijdrage aan de oplossing van problematiek van veroordeelde en een optimale bescherming van de maatschappij. Binnen de ISD-maatregel ondergaat veroordeelde een langdurige klinische opname. Daarnaast is hij sinds april 2019 gestart met cognitieve gedragstherapie. De rechtbank acht het noodzakelijk dat veroordeelde de behandelingen, die op zijn problematiek zijn toegespitst, doorloopt, voordat hij zonder de structuur en steun die hem vanuit de ISD worden geboden, in vrijheid wordt gesteld. De rechtbank merkt daarbij op dat het op zich goed gaat met veroordeelde en dat hem, indien dit zo blijft, perspectief moet worden geboden door het geven van duidelijkheid over de vraag wanneer hij naar een doorstroomhuis kan. Het subsidiaire verzoek om aftrek van voorarrest wordt afgewezen omdat daarover reeds bij vonnis van 19 december 2017 is beslist. Voor het meer subsidiaire verzoek ziet de rechtbank op dit moment geen aanleiding.

3.Beslissing

De rechtbank bepaalt dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel wordt voortgezet.
Deze beschikking is gewezen door
mr. M.E.A. Nijssen, voorzitter,
mrs. L. Voetelink en Y. Moussaoui, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.J.M. van der Hooft, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 16 mei 2019.