Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[eiseres] , te Amsterdam, eiseres
Procesverloop
Beslissing
Overwegingen
De gemeente was daarom bevoegd om een boete op te leggen.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 22 mei 2019 uitspraak gedaan in een beroep tegen een bestuurlijke boete van € 24.000,- die aan eiseres was opgelegd wegens overtreding van artikel 21 van de Huisvestingswet. De boete was opgelegd door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, naar aanleiding van de illegale verhuur van twee samengevoegde panden als Bed and Breakfast (B&B). Eiseres, die haar hoofdverblijf elders had, heeft tegen de besluiten van de gemeente bezwaar aangetekend, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres zelf het initiatief had genomen om de panden als B&B te gebruiken en dat zij een onderzoeksplicht had om te verifiëren of dit toegestaan was. De rechtbank oordeelde dat de overtredingen verwijtbaar waren en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die aanleiding gaven tot matiging van de boete. Het beroep tegen het besluit van 13 februari 2018 werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat dit beroep buiten de termijn was ingediend. Het beroep tegen het besluit van 16 april 2018 werd ongegrond verklaard. De rechtbank concludeerde dat de gemeente bevoegd was om de boete op te leggen, en dat de beslissing van de gemeente zorgvuldig was genomen, ook al was de eigenaar van de panden niet beboet. Eiseres had onvoldoende onderbouwd dat zij in haar belangen was geschaad door het niet beboeten van de eigenaar. De rechtbank heeft de zaak afgesloten met de mededeling dat tegen deze uitspraak hoger beroep kan worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.