Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
- de dagvaarding van 7 augustus 2018 met producties,
- de conclusie van antwoord,
- de akte producties van Menzis met producties,
- de akte van [gedaagde] .
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 18 januari 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen Menzis Zorgverzekeraar N.V. en een zelfstandig gevestigde psychiater, aangeduid als [gedaagde]. Menzis vorderde betaling van een bedrag van € 8.610,- van [gedaagde], omdat zij van mening was dat dit bedrag onverschuldigd was betaald, gezien het budget dat in de zorgovereenkomst was vastgesteld. De zorgovereenkomst stipuleerde dat het budget voor 2013 maximaal € 10.000,- bedroeg, maar Menzis had in totaal € 31.268,- vergoed voor behandelingen van verzekerden bij [gedaagde]. Na bezwaar van [gedaagde] had Menzis het budget verhoogd, maar dit leidde niet tot een duidelijke onderbouwing van de vordering.
De kantonrechter constateerde dat [gedaagde] gemotiveerd verweer had gevoerd tegen de vordering van Menzis. Zij betwistte dat er sprake was van onverschuldigde betaling en stelde dat het budget in de overeenkomst onredelijk laag was. De rechter oordeelde dat Menzis onvoldoende had onderbouwd waarom de betaling onverschuldigd zou zijn, vooral omdat het niet duidelijk was hoe het budget was vastgesteld en verhoogd. De kantonrechter wees de vorderingen van Menzis af en veroordeelde Menzis in de proceskosten, die op nihil werden begroot omdat [gedaagde] niet was bijgestaan door een professionele gemachtigde.