Uitspraak
1.Onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
“Toen ik die OV met jou heb gezet.”Verdachte antwoordt:
“uhuh”.Verdachte zegt tegen [medeverdachte 1] : “
ik heb toch al een OVtje gezet”. [medeverdachte 1] : “
hahahah nu vind je niks meer erg toch”, verdachte:
“nee man”. Verdachte: “
Ohh me moeder mist d’r zwarte kapmes”. [medeverdachte 1] : “
watte euh..euh..ze mist een kapmes? Verdachte: “
nee die ene mes die ik meenam naar die OV toch?” [medeverdachte 1] :
“Ja”.Verdachte: “
ze zegt: waar is die mes”. [medeverdachte 1] : “
je hebt niet eens een nieuw mes voor dr gekocht”. [medeverdachte 1] : “
Ehh broer geld gaat snel op bij mij he?” Verdachte: “
ja kill ik heb het in één dag opgemaakt”. [medeverdachte 1] : “
Ja, ik ook. Dat kan niet he”. Verdachte: “
ik had echt toto moeten zetten. Nieuw geld. Nieuw geld.”Verdachte zegt tegen [medeverdachte 1] : “
we staan op opsporing verzocht, je moet gewoon kijken opsporing verzocht (…) dan zie je ons. Gewoon bij cruquiuskade.”[medeverdachte 1] zegt hierop:
“Is goed ik ga kijken. Dus wat staat er op ops.”Verdachte: (…)
Dan zie je ons rijden met kappie eerst en dan gaan we naar binnen. (…) Je ziet bijna alles man. Je ziet zelfs hoe we naar achter rijden.[medeverdachte 1] : “
zeg ik zweer, ik ga nu kijken man (…) ziet het er leuk uit?” Verdachte: “
Ja (…)Maar je zou nooit denken dat wij het zijn”. (…) [medeverdachte 1] zegt vervolgens: “
Je maakt me bijna.. gewoon blij.. soort van blij (…) Ik wil wel op tv gezien worden.”
Omdat je weet…je ziet… ik heb doekoe gemaakt met die OV”. [15] In een gesprek tussen verdachte en ene [persoon 2] (eveneens op 10 augustus 2018) zegt verdachte dat hij samen met [medeverdachte 1] iemand gaat “kieren” voor € 50.000,-. Vervolgens praat verdachte met iemand op de achtergrond en zegt hij daarna tegen [persoon 2] : “
Hoor je wat ie zegt? (..) beroven, toch? Dan gaat ie hem slaan met een hamer op zijn hoofd”. [16]
5.Bewezenverklaring
6.Strafbaarheid van de feiten
7.Strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straffen en maatregelen
first offenders.
d.d. 12 april 2019 waaruit blijkt dat verdachte eerder, op 15 augustus 2017, door de Kinderrechter tot een leerstraf is veroordeeld wegens mishandeling, maar daar kennelijk geen lering uit heeft getrokken.
- rapporten van de Raad, laatstelijk opgemaakt op 7 mei 2019;
- een rapport van Jeugdbescherming, laatstelijk opgemaakt op 6 mei 2019;
- een Psychologisch Pro Justitia rapport opgemaakt door drs. T. Smits, GZ-psycholoog op 10 november 2018;
- een Psychiatrisch Pro Justitia rapport opgemaakt door I.T.M. Nurmohamed, (kinder- en jeugd) psychiater op 12 november 2018.
dadelijk uitvoerbaarzijn. Tevens is verlenging van de opgelegde maatregel mogelijk, aangezien deze is opgelegd terzake misdrijven die gevaar veroorzaken voor en zich richten tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van personen.
€ 35.000,-(vijfendertigduizend euro) zoals gevorderd, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
€ 42.721,09(tweeënveertigduizend zevenhonderd eenentwintig euro en negen eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 39.163,16
,vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening.
€ 824,58(achthonderd vierentwintig euro en achtenvijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
€ 824,58(achthonderd vierentwintig euro en achtenvijftig eurocent) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening.
€ 195,29(honderd vijfennegentig euro en negenentwintig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
€ 195,29 (honderd vijfennegentig euro en negenentwintig eurocent) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening.
€ 859,84(achthonderd negenenvijftig euro en vierentachtig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
€ 859,84 (achthonderd negenenvijftig euro en vierentachtig eurocent) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
147 (honderdzevenenveertig)dagen.
werkstrafvoor de duur van
100 (honderd)uren. Beveelt dat, als de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 50 (vijftig) dagen.
de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen.Bepaalt dat deze maatregel
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden.
2 jaarop geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedag 2] 2001, [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedag 3] 2001 en [medeverdachte 3] , geboren op [geboortedag 4] 2000;
dadelijk uitvoerbaarzijn.
teruggave aan verdachtevan:
bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan:
€ 42.721,09(tweeënveertigduizend zevenhonderd eenentwintig euro en negen cent), te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 39.163,16 vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening.
€ 42.721,09(tweeënveertigduizend zevenhonderd eenentwintig euro en negen cent) aan de Staat te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 39.163,16 vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening.
824,58(achthonderd vierentwintig euro en achtenvijftig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening.
824,58(achthonderd vierentwintig euro en achtenvijftig eurocent) aan de Staat te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening.
195,29(honderd vijfennegentig euro en negenentwintig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening.
195,29(honderd vijfennegentig euro en negenentwintig eurocent) aan de Staat te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening.
€ 859,84(achthonderd negenenvijftig euro en vierentachtig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening.
859,84(achthonderd negenenvijftig euro en vierentachtig eurocent), aan de Staat te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening.