Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
stills, waarop duidelijk zichtbaar is dat verdachte een (flesje met) witte vloeistof naast de container op de grond gooit. Hierdoor ontstaat – dichtbij de rolcontainer – op de grond een vlam waarna de container in brand vliegt.
5.Bewezenverklaring
1.
op 17 december 2018 te Amsterdam opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met benzine, ten gevolge waarvan een rolcontainer gedeeltelijk is verbrand, en daarvan gemeen gevaar voor voornoemde rolcontainer en voor goederen te duchten was;
6.Strafbaarheid van de feiten
7.Strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straf
De bedreiging van hulpverleners en de belediging van een politieagent zijn vervelende feiten, waarvan hulpverleners en politieagenten wel degelijk last ondervinden, ook al zijn zij getraind in het omgaan met verdachten. Het went echter nooit om te worden bedreigd of uitgescholden. Evenmin is het gegeven dat verdachte hulp zoekt voor zijn verslavingsproblemen een excuus voor de bedreiging van hulpverleners.
Verdachte was eind 2016 op weg met een hoeveelheid MDMA en wat cocaïne. Daarmee begeeft verdachte zich al snel in het criminele circuit en houdt hij zijn eigen of andermans verslaving in gang. De hoeveelheden waren echter gering en daarmee houdt de rechtbank rekening bij de strafoplegging.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
gevangenisstrafvoor de duur van
125 (honderdvijfentwintig) dagen.
90 (negentig) dagen, van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.