Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Waardering van het bewijs
en profil, zichtbaar. De drie herkenningen inzake feit 3 zijn ook onvoldoende, zeker nu niet wordt omschreven waar verdachte aan herkend wordt. De camerabeelden van feit 4 zijn niet van goede kwaliteit, gezichtsherkenning is niet mogelijk. De kleding en broek die worden gezien zijn weinig exclusief. Ten aanzien van feit 5 geldt dat de camerabeelden van onvoldoende kwaliteit zijn om gezichtsherkenning te doen. De verbalisant omschrijft niet waaraan hij verdachte herkent. Het proces-verbaal dat overeenkomsten tussen de feiten 3, 4 en 5 beschrijft, behelst slechts een opsomming van wat al op de camerabeelden is waargenomen.
4.Bewezenverklaring
5.Strafbaarheid van de feiten
6.Strafbaarheid van verdachte
7.Motivering van de hoofdstraf
8.Beslag
9.Vordering van de benadeelde partij
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
VIERENTWINTIG (24) MAANDEN.
ZES (6) MAANDEN, van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.