In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 22 mei 2019, hebben eisers, bestaande uit meerdere medewerkers bezwaar, een verzoek ingediend tot wijziging van hun inschaling en een verzoek om herziening van eerdere besluiten van de gemeente Amsterdam. De eisers stelden dat hun functies niet correct waren ingeschaald en dat er onvoldoende inhoudelijke heroverweging had plaatsgevonden door verweerder. De rechtbank constateerde dat het verzoek om functieonderhoud voor het eerst door verweerder was behandeld in het bestreden besluit 1, en dat dit besluit niet voldoende gemotiveerd was. De rechtbank oordeelde dat er onduidelijkheden waren over de werkzaamheden van de eisers en dat de functiedeskundige niet alle relevante aspecten had meegenomen in zijn beoordeling. De rechtbank vernietigde zowel het bestreden besluit 1 als het bestreden besluit 2, omdat verweerder het bezwaar tegen het herzieningsverzoek ten onrechte niet-ontvankelijk had verklaard. De rechtbank droeg verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen over zowel het verzoek om functieonderhoud als het verzoek om herziening, en oordeelde dat het betaalde griffierecht aan de eisers moest worden vergoed.