Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
Subsidiairis ten laste gelegd dat verdachte medeplichtig is geweest aan die diefstal met geweld;
Subsidiairis ten laste gelegd dat verdachte medeplichtig is geweest aan die poging tot gijzeling.
Meer subsidiairis het medeplegen van een poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer] op 10 april 2018 te Amsterdam ten laste gelegd.
Meest subsidiairis ten slotte medeplichtigheid aan die poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving ten laste gelegd;
3. Waardering van het bewijs
een anderte dwingen iets te doen of niet te doen. Die situatie deed zich in deze zaak niet voor. Uit het dossier en de verklaring van verdachte volgt dat het de bedoeling van de verdachten was om [slachtoffer] goedschiks dan wel kwaadschiks te bewegen een geldbedrag af te geven. De poging om hem in het busje te duwen moet dus in dit licht worden bezien. Dit betekent dat de poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer] niet bedoeld was om een ander dan [slachtoffer] een geldbedrag te laten betalen, maar juist om [slachtoffer] te dwingen over te gaan tot betaling. In de tenlastelegging is opgenomen dat het oogmerk was om ‘een ander, te weten [slachtoffer] ’ te dwingen iets te doen. Zoals hiervoor uiteengezet, is dit een onjuiste uitleg van het begrip ‘een ander’. Dit bestanddeel kan daarom niet worden bewezen en dit moet tot vrijspraak leiden.
4.Bewezenverklaring
2 meest subsidiairten laste gelegde, te weten dat verdachte:
bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte op 10 april 2018 te Amsterdam, opzettelijk gelegenheid en middelen heeft verschaft door de medeverdachten te vervoeren en op de wacht te staan.
3ten laste gelegde, te weten dat verdachte:
een revolver (merk: SAFARI, Model: RF-441) als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie III onder 1° Wet Wapens en Munitie, en
5.De strafbaarheid van de feiten
6.De strafbaarheid van verdachte
7.Motivering van de straf
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
1 primair en subsidiair, 2 primair en subsidiair en meer subsidiairten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
2 meest subsidiair en 3ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
[verdachte], daarvoor strafbaar.
400 (vierhonderd) dagen.