In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 17 mei 2019, wordt de vraag behandeld of de vergoeding die een freelance journalist, [eiser], ontvangt van De Persgroep Nederland B.V. billijk is. De eiser, een fotograaf, heeft in april 2018 dertien foto's geleverd aan De Persgroep, waarvoor hij een vergoeding van € 42,00 per foto ontving. Hij stelt dat deze vergoeding niet billijk is en vordert een aanvullende vergoeding van € 150,00 per foto, gebaseerd op artikel 25c en/of 25d van de Auteurswet. De rechtbank benadrukt dat de billijkheid van de vergoeding moet worden beoordeeld aan de hand van alle omstandigheden van het geval, waaronder de aard en omvang van de overgedragen exploitatiebevoegdheid, de marktverhoudingen en de gebruikelijke vergoedingen in de branche.
Tijdens de comparitie op 3 april 2019 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De rechtbank heeft vastgesteld dat niet alle relevante gegevens zijn ingediend en heeft partijen opgedragen om aanvullende informatie te verstrekken, waaronder tarieflijsten van vergoedingen die andere freelance journalisten ontvangen. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de vergoeding die [eiser] ontvangt in verhouding moet worden gezien tot wat een journalist in loondienst verdient, maar dat dit niet het enige maatstaf is voor de billijkheid van de vergoeding.
De rechtbank heeft besloten om verdere beslissingen aan te houden totdat de gevraagde informatie is overgelegd. De partijen zijn opgedragen om de benodigde stukken voor 14 juni 2019 in te dienen, waarna zij de gelegenheid krijgen om op elkaars stukken te reageren. De zaak blijft dus open voor verdere beoordeling, waarbij de rechtbank de verschillende gezichtspunten zal afwegen zodra de aanvullende informatie beschikbaar is.