Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the Sąd Okręgowy w Olsztunie II Wydział [Regional Court in Olsztyn, Criminal Matters Division 2],Polen en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
,
1.Procesgang
De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. M. Broere, advocaat te Roosendaal en door een tolk in de Poolse taal.
2 mei 2019, 11:00 uurteneinde de officier van justitie in de gelegenheid te stellen om de antwoorden af te wachten op de vragen die reeds door het IRC in het kader van artikel 12 OLW aan de uitvaardigende justitiële autoriteit zijn gesteld. Verder is de officier van justitie verzocht informatie in te winnen over het hoger beroep dat was ingesteld tegen het vonnis met zaaksnummer II K 657/04.
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
nationaal arrestatiebevel, te weten een
decision of provisional detention, uitgevaardigd door the District Court in Bartoszyce op 8 juni 2011 in de strafzaak met kenmerk
II Kp 119/11, voor de duur van veertien dagen na aanhouding (
Ds. 273/11)
Ds. 273/11) waarbij de opsporing is gelast van de opgeëiste persoon door middel van een ‘arrest warrant’
K II K 97/09, waarbij de opsporing is gelast van de opgeëiste persoon door middel van een ‘arrest warrant’
K II K 657/04, waarbij de opsporing is gelast van de opgeëiste persoon door middel van een ‘arrest warrant’
een voor tenuitvoerlegging vatbaar vonnis, te weten een judgment of the District Court in Bartoszyce van 26 oktober 2005, met kenmerk
II K 657/04, dit vonnis is in hoger beroep bevestigd door the Regional Court in Olsztyn van 16 februari 2004 en draagt in hoger beroep het zaaksnummer VII Ka 1868/05.
De rechtbank stelt vast dat in het originele, Poolstalige, EAB als datum van het door the Regional Court gewezen arrest 16 februari 200
6staat genoemd en gaat uit van de juistheid van laatstgenoemde datum.
Aan de opgeëiste persoon is een vrijheidsstraf voor de duur van drie jaren en tien maanden opgelegd. Hiervan moeten nog één jaar, zes maanden en 25 dagen worden uitgezeten.
K II K 97/09betrekking heeft op een
‘cumulative judgment’, gewezen door the District Court in Bartoszyce van 28 april 2009, kenmerk 97/09. Dit verzamelvonnis betreft de uitspraken van the District Court in Bartoszyce, zaaksnummers II K 341/02, II K 83/02 en II K 142/03. Aan de opgeëiste persoon is een vrijheidsstraf voor de duur van drie jaren en één maand opgelegd. Hiervan moeten nog zes maanden en 28 dagen worden uitgezeten. De tenuitvoerlegging hiervan is gelast.
zes maanden en 25 dagenresteren, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat.
zes maanden en 28 dagenresteren, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. Deze vrijheidsstraf is opgelegd bij
cumulatief vonnisvan the District Court in Bartoszyce van 28 april 2009.
Het feit waarop de vervolging betrekking heeft (II Kp 119/11, Ds 273/11), feit I
5.Is de weigeringsgrond van artikel 12 OLW aan de orde?
in eerste aanlegde volgende informatie:
upheld by the judgment of the Regional Court in Olsztyn of 16 februari2004” (de rechtbank leest: 2006).
Toegezegd is dat navraag zal worden gedaan.
II K 657/04).
II K 657/04moet worden geweigerd nu uit het antwoord van de uitvaardigende justitiële autoriteit blijkt dat de opgeëiste persoon niet in persoon aanwezig is geweest bij de behandeling ter terechtzitting die tot het arrest heeft geleid. Evenmin blijkt dat de opgeëiste persoon op de hoogte was van de zitting maar een advocaat heeft gemachtigd zijn verdediging te voeren. Er is een advocaat aanwezig geweest maar van een machtiging is niet gebleken. De opgeëiste persoon heeft in hoger beroep zijn verdediging niet kunnen voeren.
II K 657/04moet worden geweigerd.
II K 97/09met onderliggende vonnissen II K 341/02, II K 83/02 en II K 142/03.
6.Voor alle feiten is toetsing van dubbele strafbaarheid vereist
7.Slotsom
8.Toepasselijke wetsartikelen
9.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan
the Sąd Okręgowy w Olsztunie II Wydział [Regional Court in Olsztyn, Criminal Matters Division 2],Polen, ten behoeve van de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraffen, te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat, die zijn opgelegd wegens de feiten IV tot en VIII (vonnis II K 97/09 met onderliggende vonnissen II K 341/02, II K 83/02 en II K 142/03).
[opgeëiste persoon]voor zover het EAB betrekking heeft op de vervolging voor het in het EAB als feit I aangeduide feit (II Kp 119/11, Ds. 273/11).
[opgeëiste persoon]voor zover het EAB betrekking heeft op de vrijheidsstraf die is opgelegd wegens de feiten II en III (II K 657/04) .