Op 25 april 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 17 januari 2019 te Amstelveen opzettelijk een hoeveelheid cocaïne aanwezig heeft gehad. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting op dezelfde datum gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. K. Hara, de vordering heeft ingediend. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. E.G.S. Roethof, heeft betoogd dat er onvoldoende bewijs is voor het vervoeren van de cocaïne en heeft verzocht om vrijspraak van dat onderdeel van de tenlastelegging. De rechtbank heeft geoordeeld dat de enkele verklaring van de verdachte niet voldoende is om te concluderen dat hij de cocaïne heeft vervoerd, en heeft hem van dat onderdeel vrijgesproken. Echter, de rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte wel opzettelijk ongeveer één kilo cocaïne aanwezig heeft gehad, wat bewezen is verklaard.
De rechtbank heeft vervolgens de strafbaarheid van het feit en de verdachte beoordeeld. Er zijn geen omstandigheden gevonden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De officier van justitie heeft een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden en een taakstraf van 150 uren geëist. De verdediging heeft gepleit voor een taakstraf van 120 uren met een groot voorwaardelijk deel, gezien de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij binnenkort vader wordt en een blanco strafblad heeft.
De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om een taakstraf van 180 uren op te leggen, waarvan 90 uren voorwaardelijk, en heeft rekening gehouden met de persoonlijke situatie van de verdachte en zijn spijt over de gepleegde feiten. De rechtbank heeft ook de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-nakoming van de taakstraf opgenomen in de beslissing. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.