Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Waardering van het bewijs
4.Het bewijs
5.De strafbaarheid van de feiten
6.De strafbaarheid van verdachte
7.Motivering van de straf
8.Ten aanzien van de benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel
9.Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
210 (tweehonderdtien) dagen.
138 (honderdachtendertig) dagen, van deze gevangenisstraf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
2 (twee) jaarvast.
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
- zich gedurende de proeftijd zal melden bij Reclassering Inforsa, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- zich onder behandeling zal stellen van kliniek [naam kliniek] of soortgelijke instelling voor zijn drugsverslaving, op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Ook kan een kortdurende klinische opname onderdeel uitmaken van de behandeling. Deze kortdurende klinische behandeling duurt maximaal 16 weken of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt;
- meewerkt aan het verkrijgen en behouden van een zinvolle dagbesteding.
[slachtoffer 3], wonende te Nű͔rnberg (Duitsland) toe tot € 2.057,31 (tweeduizendzevenenvijftig euro en eenendertig eurocent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover van het moment van het ontstaan van de schade (31 juli 2018) tot aan de dag van betaling.
[slachtoffer 3]aan de Staat € 2.057,31 (tweeduizendzevenenvijftig euro en eenendertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover van het moment van het ontstaan van de schade (31 juli 2018) tot aan de dag van betaling. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis van 30 (dertig) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
[slachtoffer 6], wonende te Wassenaar gedeeltelijk toe tot € 170,00 (honderdzeventig euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover van het moment van het ontstaan van de schade (11 januari 2019) tot aan de dag van betaling.
[slachtoffer 6]aan de Staat € 170,00 (honderdzeventig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover van het moment van het ontstaan van de schade (11 januari 2019) tot aan de dag van betaling. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis van 3 (drie) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
120 (honderdtwintig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van
60 (zestig) dagen.