ECLI:NL:RBAMS:2019:3430

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 mei 2019
Publicatiedatum
10 mei 2019
Zaaknummer
AWB - 18 _ 4805
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering Ziektewetuitkering door UWV wegens niet-naleving controlevoorschriften

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 7 mei 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een vrouw uit Zaandam, en de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiseres had een Ziektewetuitkering aangevraagd op 11 mei 2018, maar het UWV weigerde deze uitkering op basis van een besluit van 25 mei 2018, waarin werd gesteld dat eiseres niet had voldaan aan de controlevoorschriften. Eiseres had niet gereageerd op een verzoek van het UWV om contact op te nemen, omdat zij niet bereikbaar was door de ziekenhuisopname van haar zoon in Bulgarije en omdat zij de Nederlandse taal niet machtig was.

De rechtbank heeft de zaak behandeld op een zitting op 18 april 2019, waar eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde en een tolk. De rechtbank oordeelde dat het UWV ten onrechte de Ziektewetuitkering had geweigerd, omdat het niet had voldaan aan de vereisten van artikel 45 van de Ziektewet en het Maatregelenbesluit. De rechtbank stelde vast dat de redenen die eiseres aanvoerde voor haar niet-bereikbaarheid niet voldoende waren om de schending van de controlevoorschriften te rechtvaardigen.

De rechtbank vernietigde het bestreden besluit van het UWV en droeg het UWV op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak. Tevens werd het UWV veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van eiseres, die op € 1.024,- werden vastgesteld. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 18/4805

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 mei 2019 in de zaak tussen

[eiseres] , te Zaandam, eiseres

(gemachtigde: mr. R. Grijpstra),
en
de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,verweerder
(gemachtigde: R. Zaagsma).

Procesverloop

In het besluit van 25 mei 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder aan eiseres een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) geweigerd.
In het besluit van 9 juli 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is behandeld op de zitting van 18 april 2019. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde en vergezeld door D.D. Dimitrov (tolk Bulgaars). De gemachtigde van verweerder is verschenen.

Overwegingen

Wat aan dit beroep vooraf ging
1. Eiseres heeft op 11 mei 2018 een ZW-uitkering aangevraagd. Naar aanleiding van haar ziekmelding heeft verweerder meerdere malen geprobeerd om eiseres en de door haar opgegeven contactpersoon telefonisch te bereiken. Dit is niet gelukt. Op 17 mei 2018 heeft verweerder aan eiseres een brief gestuurd. Daarin is eiseres verzocht om in het kader van haar ziekmelding binnen vijf dagen na dagtekening van de brief contact op te nemen met verweerder. Eiseres heeft dit niet gedaan. Verweerder heeft daarom de aanvraag van eiseres om een ZW-uitkering in het primaire besluit afgewezen. Haar bezwaar is ongegrond verklaard.
Het standpunt van eiseres
2. Eiseres heeft aangevoerd dat zij niet bereikbaar was, omdat haar zoon van 16 mei 2018 tot en met 19 mei 2018 was opgenomen in het ziekenhuis in Bulgarije. Daarnaast is zij slecht bereikbaar, omdat zij geen Nederlands spreekt.
Het standpunt van verweerder
3. De gemachtigde van verweerder heeft op de zitting verklaard dat de grondslag voor het weigeren van de ZW-uitkering van eiseres is gelegen in artikel 39 en artikel 45 van de ZW. Eiseres heeft de controlevoorschriften geschonden. Daarom kan op grond van deze artikelen aan haar een ZW-uitkering worden geweigerd, aldus verweerder.
Het oordeel van de rechtbank
4. Op de zitting heeft de rechtbank de door eiseres op 16 april 2019 ingediende aanvullende stukken buiten beschouwing gelaten wegens strijd met artikel 8:58, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank is bovendien van oordeel dat, gelet op het aantal stukken (13), waarvan bovendien een stuk onleesbaar is (productie 1) en twee stukken alleen in de Bulgaarse taal zijn gesteld (producties 4 en 7), kort voor de zitting ingediend, er sprake is van strijd met de goede procesorde.
5. Op grond van artikel 39, tweede lid, van de ZW heeft verweerder de Controlevoorschriften Ziektewet 2010 (de controlevoorschriften) vastgesteld. Artikel 3, tweede lid, van de controlevoorschriften bepaalt dat wanneer aan een verzekerde de aanwijzing wordt gegeven om gedurende een bepaalde periode telefonisch bereikbaar te zijn of op bepaalde tijdstippen telefonisch contact met verweerder op te nemen, dat de verzekerde hieraan gevolg geeft.
6. Omdat eiseres na haar ziekmelding niet telefonisch bereikbaar was en niet heeft gereageerd op de brief van verweerder van 17 mei 2018 heeft zij artikel 3, tweede lid, van de controlevoorschriften geschonden. Verweerder heeft de regels waar eiseres zich aan moet houden namelijk toegestuurd. Dat eiseres met haar zoon in het ziekenhuis was en geen Nederlands spreekt, zijn geen geldige redenen voor het niet naleven van de controlevoorschriften. Het komt voor rekening en risico van eiseres dat de door haar opgegeven contactpersoon niet bereikbaar was.
7. Artikel 45, eerste lid, onder e, van de ZW bepaalt dat verweerder het ziekengeld geheel of gedeeltelijk en tijdelijk of blijvend kan weigeren wanneer de verzekerde zich niet aan de controlevoorschriften houdt. Verder bepaalt artikel 45 van de ZW dat verweerder in dit geval moet bezien (1) welke maatregel in verhouding staat tot de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid (tweede lid), (2) of sprake is van dringende redenen om van het opleggen van een maatregel af te zien (vierde lid) en (3) welke hoogte en duur van de op te leggen boete het Maatregelenbesluit socialezekerheidswetten (het maatregelenbesluit) voor de onderhavige overtreding voorschrijft (zesde lid).
8. Op grond van artikel 3, onder c, van het maatregelenbesluit wordt een maatregel van de eerste categorie opgelegd als wordt gehandeld in strijd met de controlevoorschriften. Op grond van artikel 2, eerste lid, onder a, van het maatregelenbesluit is de hoogte van een maatregel van de eerste categorie ten minste € 25,-, vastgesteld op 5 procent van het uitkeringsbedrag (met een mogelijkheid van afwijking tot ten minste 2 procent of ten hoogste 20 procent) gedurende ten minste een maand.
9. Door de uitkering van eiseres zonder nadere motivering geheel te weigeren, heeft verweerder geen toepassing gegeven aan artikel 45 van de ZW en het maatregelenbesluit. Het bestreden besluit zal daarom worden vernietigd wegens strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Awb. De rechtbank ziet geen aanleiding om op grond van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb zelf in de zaak te voorzien. Verweerder zal zich in een nieuw te nemen besluit op bezwaar moeten uitlaten over het recht van eiseres op ziekengeld op grond van de ZW.
Conclusie
10. Het beroep is gegrond. De rechtbank bepaalt dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt en veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.024,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 512,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 46,- aan eiseres te vergoeden;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.024,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H.M. van de Ven, rechter, in aanwezigheid van mr. A.R. Vlierhuis, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 mei 2019.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.