Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
,
gedetineerd in het [detentieplaats] .
1.Het onderzoek ter terechtzitting
4 januari 2019.
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Inleiding
5.Waardering van het bewijs
tweemannen achter het groepje van aangever liepen door de Leidsestraat.
Plotseling zag ik dat de Marokkaanse jongen kwam aanlopen en riep ‘Hey, mattie’. De schutter was een Marokkaanse jongen van ongeveer 30 jaar oud, normaal tot slank postuur, en ietsjes langer van mijn vriend.” De zus van aangever: “
Ik hoorde een stem zeggen ‘Hey, mattie’. Ik zag twee Marokkanen staan die ik herkende als de twee ‘snorders’. Ik zag dat één van de twee een vuurwapen in zijn hand had en deze op mijn broer richtte.”Deze verklaringen geven dus in zoverre steun aan de verklaring van aangever dat kan worden vastgesteld dat de schutter een Marokkaans uiterlijk heeft, vlak voor het schieten heeft geroepen ‘Hey, mattie’ en dat hij één van de twee mannen is waarmee aangever, zijn vriendin en zus in gesprek zijn geraakt bij de McDonald’s. Hun verklaringen zijn echter niet geschikt om een keuze te onderbouwen tussen de twee mannen met wie zij bij de McDonald’s hebben gesproken en die achter hen aan zijn gelopen. Daarnaast bieden hun verklaringen geen ondersteuning aan de verklaring van aangever dat de schutter een capuchon op had. De rechtbank is van oordeel dat, ook als wordt aangenomen dat verdachte één van de twee mannen bij de McDonalds was, onvoldoende is komen vast te staan wie van de twee mannen de schutter is geweest. De enige grond voor het oordeel dat het verdachte en niet de andere man de schutter zou zijn, zou dan de verklaring van aangever zijn. Voor zover vrijspraak al niet reeds zou moeten volgen om de reden dat de verklaring van één getuige niet voldoende wettig bewijs oplevert voor een veroordeling, met name nu het een cruciaal onderdeel van de verklaring betreft, acht de rechtbank ruimte voor twijfel aanwezig. Aangever heeft het op 1 januari, als hij melding doet van het incident, over een schutter van 185 à 190 centimeter lang en in zijn eerste verklaring tegen de politie heeft hij gezegd dat de schutter beduidend langer was dan hijzelf. Hij heeft dit daarbij tegelijkertijd omschreven als ‘een kop groter’ met een lengteverschil ten opzichte van aangever (lengte 180 cm) van 5 tot 10 centimeter. De rechtbank heeft op de zitting echter kunnen waarnemen dat verdachte kleiner is dan aangever. Een kopie van het ID-bewijs van verdachte in het dossier bevestigt dit: hij is 174 cm lang. In dit geval, waarin de identificatie van de verdachte als de schutter vrijwel volledig op één verklaring zou moeten steunen, laat dit teveel ruimte voor twijfel.
6.Bewezenverklaring
7.De strafbaarheid van het feit
8.De strafbaarheid van verdachte
9.Motivering van de straf
10.Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij
11.Toepasselijke wettelijke voorschriften
12.Beslissing
gevangenisstrafvan
4 (vier) maanden.