ECLI:NL:RBAMS:2019:3323

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 mei 2019
Publicatiedatum
7 mei 2019
Zaaknummer
13-751068-19 19--1229
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Internationaal publiekrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel met betrekking tot Montenegrijnse burger

Op 2 mei 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een Montenegrijnse burger op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door de Staatsanwaltschaft Ravensburg in Duitsland. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 20 februari 2019 en betreft een strafrechtelijk onderzoek naar de opgeëiste persoon, die wordt verdacht van ontvoering en racketeering. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon niet voldoet aan de vereisten van artikel 6 van de Overleveringswet, omdat niet is gebleken dat hij gedurende vijf jaren onafgebroken rechtmatig in Nederland verblijft. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en vastgesteld dat hij de Montenegrijnse nationaliteit heeft. De rechtbank heeft ook kennisgenomen van de terugkeergarantie die door de Duitse autoriteiten is verstrekt, maar heeft geconcludeerd dat deze niet relevant is voor de overlevering. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten de overlevering toe te staan, omdat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en er geen weigeringsgronden zijn. De uitspraak is gedaan door mr. Ch.A. van Dijk, voorzitter, en mrs. E.M.M. Gabel en M.T.C. de Vries, rechters, in aanwezigheid van griffier L.C. Werkman.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Parketnummer: 13/751068-19
RK nummer: 19/1229
Datum uitspraak: 2 mei 2019
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 20 februari 2019 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 11 januari 2019 door de
Staatsanwaltschaft Ravensburg(Duitsland) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats], (voormalig) Joegoslavië op [geboortedatum] 1972,
burger van Montenegro,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen en verblijvend op het adres:
[adres], [plaats],
gedetineerd in de [plaats detentie],
hierna te noemen de opgeëiste persoon.
1.
Procesgang
De vordering is behandeld op de openbare zitting van 18 april 2019.
De opgeëiste persoon heeft afstand gedaan van zijn recht om op de vordering te worden gehoord. De raadsman, mr. R.D. Maessen, advocaat te Sittard, heeft verklaard door de opgeëiste persoon nadrukkelijk te zijn gemachtigd namens hem de verdediging te voeren.
Gehoord zijn de officier van justitie mr. U.E.A. Weitzel en de raadsman.
De raadsman heeft zich, nadat hij had kennisgenomen van de door de Duitse autoriteiten verstrekte terugkeergarantie, gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Montenegrijnse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een arrestatiebevel, uitgevaardigd door het
Amtsgericht Ravensburgvan 8 januari 2019, met dossiernummer 11 Gs 50/19.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar Duits recht strafbaar feit.
Dit feit is omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.

4.Feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW

Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit het strafbare feit heeft aangeduid als een feit vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. Het feit valt op deze lijst zowel onder nummer 16 als onder nummer 21, te weten:
16: ontvoering, wederrechtelijke vrijheidsberoving en gijzeling
21: racketeering en afpersing.
Volgens de in rubriek c) van het EAB vermelde gegevens is op dit feit naar Duits recht een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren gesteld.

5.De terugkeergarantie

De rechtbank heeft kennis genomen van een verklaring van de officier van justitie van de
Staatsanwaltschaft Ravensburgvan 15 april 2019. Deze verklaring houdt een terugkeergarantie in zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid OLW.
Om in aanmerking te kunnen komen voor een dergelijke garantie moet de opgeëiste persoon, die immers niet de Nederlandse maar de Montenegrijnse nationaliteit bezit, aan een drietal voorwaarden voldoen zoals bepaald in artikel 6, vijfde lid OLW.
De rechtbank heeft tevens kennisgenomen van de inhoud van een brief van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) van 15 april 2019. Hierin wordt vermeld dat de opgeëiste persoon sinds 15 december 2017 geregistreerd staat als EU-burger en dat dit verblijfsrecht kan eindigen als gevolg van het feit, waarvoor hij door de Duitse autoriteiten wordt vervolgd. Opgemerkt wordt dat de opgeëiste persoon in Nederland vier maal is veroordeeld voor diefstal (1996) en vuurwapenbezit (2010) en in Duitsland in 1996/1997 is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht jaren wegens diefstal met geweld. Onderzoek naar de mogelijkheden om het verblijfsrecht te beëindigen zal worden gestart bij een bewezenverklaring en veroordeling door de Duitse strafrechter, aldus de IND.
Bij deze stand van zaken is de verstrekte terugkeergarantie niet relevant. Niet is gebleken dat de opgeëiste persoon gedurende vijf jaren onafgebroken rechtmatig in Nederland verblijft en ook overigens voldoet de opgeëiste persoon niet aan de vereisten van artikel 6, vijfde lid OLW. Hij kan dan ook geen recht doen gelden op de in artikel 6, eerste lid OLW bedoelde mogelijkheid de straf die hem na veroordeling in Duitsland zal worden opgelegd, in Nederland te ondergaan.

6.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, moet de overlevering worden toegestaan.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5 en 7 Overleveringswet.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan de
Staatsanwaltschaft Ravensburg(Duitsland) ten behoeve van het in Duitsland tegen hem gerichte strafrechtelijk onderzoek naar het feit waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.
Aldus gedaan door
mr. Ch.A. van Dijk, voorzitter,
mrs. E.M.M. Gabel en M.T.C. de Vries, rechters,
in tegenwoordigheid van L.C. Werkman, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 2 mei 2019.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.