In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 18 januari 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M.J. van Dieren, en de Staatssecretaris van Financiën, vertegenwoordigd door mr. N.C. Troost. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Staatssecretaris, waarin haar verzoek om inlichtingen over de jaren 2014, 2015 en 2016 niet-ontvankelijk was verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat de brief van 2 mei 2018, waarin de Staatssecretaris om inlichtingen vroeg, niet op enig rechtsgevolg was gericht en derhalve geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) was. De rechtbank oordeelde dat de verplichting tot medewerking aan informatievergaring rechtstreeks uit de wet voortvloeit en dat er geen rechtsmiddelen openstonden tegen de brief. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en wees een proceskostenveroordeling af. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.