ECLI:NL:RBAMS:2019:318

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 januari 2019
Publicatiedatum
18 januari 2019
Zaaknummer
AMS 18/4960
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling ontvankelijkheid beroep tegen projectplan Noodoverloopgebied De Ronde Hoep

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 8 januari 2019 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over het projectplan "Noodoverloopgebied De Ronde Hoep" dat is vastgesteld door het algemeen bestuur van het waterschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV). De eiseres heeft beroep ingesteld tegen dit projectplan, dat betrekking heeft op de aanleg en inrichting van een noodoverloopgebied, maar niet over de planologische aanwijzing of ingebruikstelling ervan. De rechtbank heeft eerst de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld, waarbij zij zich baseerde op artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De eiseres heeft ter zitting aangevoerd dat zij de procedure verwarrend vond en dat zij dacht dat het ontwerp projectplan samen met het ontwerp bestemmingsplan werd voorbereid. Ze heeft wel een zienswijze ingediend, maar deze betrof niet het projectplan zelf. De rechtbank heeft vastgesteld dat het projectplan en het bestemmingsplan niet gecoördineerd waren voorbereid en dat de zienswijze van de eiseres niet relevant was voor het projectplan.

Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank het beroep van de eiseres niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de rechtbank niet toekwam aan een inhoudelijke beoordeling van de zaak. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een vergoeding van het griffierecht of de proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 18/4960

uitspraak van de meervoudige kamer van 8 januari 2019 in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres,

hierna: [eiseres] , (gemachtigde: S. Herweijer),
en

het algemeen bestuur van het waterschap Amstel, Gooi en Vecht, verweerder, hierna: AGV (gemachtigde: mr. M.J.M. Jacobs).

Procesverloop

Bij besluit van 22 maart 2018 heeft AGV het Projectplan “Noodoverloopgebied De Ronde Hoep” (het bestreden besluit, hierna: het Projectplan) vastgesteld.
[eiseres] heeft tegen het Projectplan beroep ingesteld.
AGV heeft een verweerschrift ingediend.
De behandeling op de zitting heeft, gelijktijdig met vier andere zaken
(nrs. AMS 4962, 4971, 4993 en 5100), plaatsgevonden op 27 november 2018. [eiseres] werd op de zitting vertegenwoordigd door haar gemachtigde. AGV heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, bijgestaan door [naam 1] en [naam 2] , projectleiders, en mr. A.C. Schogt, juridisch adviseur bij Waternet.

Overwegingen

1. De rechtbank ziet reden om, voordat zij toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van het beroep, de ontvankelijkheid te beoordelen.
2.1.
Artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat geen beroep bij de bestuursrechter kan worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijzen als bedoeld in artikel 3:15 van de Awb naar voren heeft gebracht, geen bezwaar heeft gemaakt of geen administratief beroep heeft ingesteld.
2.2.
[eiseres] heeft ter zitting aangevoerd dat zij de procedure verwarrend vond. Zij veronderstelde dat het ontwerp Projectplan samen met het ontwerp bestemmingsplan werd voorbereid. Zij heeft één zienswijze ingediend op 27 november 2017. [1]
2.3.
[eiseres] heeft geen zienswijze naar voren gebracht over het ontwerp Projectplan. Zoals ook ter zitting besproken, zijn het Projectplan en het bestemmingsplan niet gecoördineerd voorbereid als bedoeld in artikel 3.30 van de Wet ruimtelijke ordening en hebben de ontwerpen niet samen ter inzage gelegen. Uit de zienswijze van 27 november 2017 is niet op te maken dat deze ook ziet op het Projectplan. Ter zitting heeft [eiseres] bovendien erkend dat deze zienswijze niet over het Projectplan gaat. Dat AGV op 27 juni 2018 wel een reactie [2] heeft gegeven op de zienswijze, maakt dit niet anders. Evenmin is gebleken van feiten en omstandigheden op grond waarvan geoordeeld moet worden dat [eiseres] redelijkerwijs niet is te verwijten dat zij over het ontwerp Projectplan geen zienswijze naar voren heeft gebracht.
3. Gelet op het bepaalde in artikel 6:13 van de Awb, verklaart de rechtbank daarom het beroep niet-ontvankelijk en komt zij niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het beroep. Voor een vergoeding van het griffierecht of de proceskosten is geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Sullivan, voorzitter, en mr. J.H.M. van de Ven en
mr. A.C. Loman, leden,in aanwezigheid van mr. C. Pasteuning, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 januari 2019.
griffier
voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Stuk B. van de door AGV overgelegde stukken.
2.Stuk E. van de door AGV overgelegde stukken.