In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 8 januari 2019 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over het projectplan "Noodoverloopgebied De Ronde Hoep" dat is vastgesteld door het algemeen bestuur van het waterschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV). De eiseres heeft beroep ingesteld tegen dit projectplan, dat betrekking heeft op de aanleg en inrichting van een noodoverloopgebied, maar niet over de planologische aanwijzing of ingebruikstelling ervan. De rechtbank heeft eerst de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld, waarbij zij zich baseerde op artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De eiseres heeft ter zitting aangevoerd dat zij de procedure verwarrend vond en dat zij dacht dat het ontwerp projectplan samen met het ontwerp bestemmingsplan werd voorbereid. Ze heeft wel een zienswijze ingediend, maar deze betrof niet het projectplan zelf. De rechtbank heeft vastgesteld dat het projectplan en het bestemmingsplan niet gecoördineerd waren voorbereid en dat de zienswijze van de eiseres niet relevant was voor het projectplan.
Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank het beroep van de eiseres niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de rechtbank niet toekwam aan een inhoudelijke beoordeling van de zaak. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een vergoeding van het griffierecht of de proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.