3.1.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
Met de raadsman en de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de weigeringsgrond van artikel 12 OLW zich niet voordoet ten aanzien van het vonnis van 20 november 2015. Uit het EAB en de aanvullende informatie van de uitvaardigende justitiële autoriteit van 18 maart 2019 volgt immers dat de situatie van artikel 12 onder a OLW zich voordoet, nu de opgeëiste persoon de dagvaarding voor de zitting van 20 november 2015 persoonlijk heeft ontvangen en ervan in kennis is gesteld dat een vonnis kan worden gewezen wanneer hij niet ter terechtzitting verschijnt.
Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft, zakelijk weergegeven, betoogd dat de omzettingsbeslissing van 9 augustus 2018 ook moet worden getoetst aan artikel 12 OLW. Onder verwijzing naar het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 22 december 2017 in de zaak Ardicheeft de raadsman gesteld dat bij de omzettingsbeslissing weliswaar geen andere straf is opgelegd, maar dat er wel een andere straf opgelegd had kúnnen worden. De bevoegdheid om de aard of de maat van de straf te wijzigen bij een omzettingsbeslissing, volgt volgens de raadsman uit artikel 74 van het Poolse wetboek van strafrecht; de raadsman heeft dit artikel voorgehouden zoals in zijn pleitaantekeningen is vermeld:
Article 74.
§ 1. The time and manner of execution of the imposed obligations, specified in Article 72 shall be determined by the court after hearing from the sentenced person; the imposition of the obligation specified in Article 72 § 1 section 6 shall require the additional consent from the sentenced person.
§2. If educational or general care considerations warrant this, the court may, during the probation period, institute, extend or modify the obligations imposed on a person sentenced to a deprivation of liberty with a conditional suspension of its execution, as mentioned in Article 72 § 1 sections 3 through 8, or release him from these obligations (except the obligation specified in Article 72 § 2), and likewise either place the sentenced person under supervision or release him from the aforesaid Article.
Ondanks het feit dat alle gegevens van de opgeëiste persoon bekend waren bij de autoriteiten, is de opgeëiste persoon niet op de hoogte gesteld van de zitting die heeft geleid tot de omzettingsbeslissing. Dit heeft dus geheel buiten zijn medeweten om plaatsgevonden. Ten aanzien van de zitting die tot de omzettingsbeslissing heeft geleid, wordt dan ook niet voldaan aan de vereisten van artikel 12 OLW, zodat de overlevering op basis van dit artikel moet worden geweigerd.
Subsidiair heeft de raadsman verzocht om de behandeling van de zaak aan te houden, zodat de opgeëiste persoon in de gelegenheid wordt gesteld om stukken over te leggen waaruit de afspraken volgen tussen de opgeëiste persoon en de Poolse reclassering. Deze afspraken kunnen aantonen dat de opgeëiste persoon van zijn reclasseringsambtenaar de garantie heeft gekregen, dat – bij naleving van de voorwaarden – de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf niet zou worden omgezet.
Standpunt van officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de omzettingsbeslissing niet onder het bereik van artikel 12 OLW valt.
Oordeel van de rechtbank
Rechtsoverwegingen 75 tot en met 77 van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 22 december 2017 in de zaak Ardic luiden als volgt:
Hoewel de onherroepelijke rechterlijke beslissing waarbij de betrokkene wordt veroordeeld, met inbegrip van die tot vaststelling van de vrijheidsstraf die de betrokkene moet ondergaan, duidelijk onder artikel 6 van het EVRM valt, volgt uit de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens dat die bepaling daarentegen niet van toepassing is op kwesties inzake de tenuitvoerlegging of de toepassing van een dergelijke vrijheidsstraf (…).
Dat is slechts anders wanneer na een beslissing waarin uitspraak is gedaan over de schuld van de betrokkene en de betrokkene tot een vrijheidsstraf is veroordeeld, een nieuwe rechterlijke beslissing wordt gegeven waarbij de aard of de maat van de eerder uitgesproken straf wordt gewijzigd, hetgeen het geval is wanneer een gevangenisstraf wordt vervangen door uitzetting (…).
In het licht van het bovenstaande moet dus worden geoordeeld dat het in artikel 4 bis, lid 1, van kaderbesluit 2002/584 voorkomende begrip „beslissing” voor de doelstellingen van dat artikel niet ziet op een beslissing inzake de tenuitvoerlegging of toepassing van een eerder uitgesproken vrijheidsstraf, behalve wanneer die beslissing ertoe strekt of tot gevolg heeft dat de aard of maat van die straf wordt gewijzigd en de autoriteit die deze beslissing heeft gegeven, op dat punt over een zekere mate van beoordelingsbevoegdheid beschikte (…).
Op basis van dit arrest is het vaste jurisprudentie dat een omzettingsbeslissing waarbij is bepaald dat een opgeëiste persoon een aanvankelijk voorwaardelijk opgelegde vrijheidsstraf alsnog moet ondergaan, niet onder de reikwijdte van artikel 12 OLW valt, omdat hierbij de aard noch de maat van de aanvankelijk uitgesproken straf is gewijzigd.
De rechtbank ziet in deze zaak geen aanleiding hiervan af te wijken. Allereerst kan worden vastgesteld dat bij de omzettingsbeslissing van 9 augustus 2018 de aanvankelijk opgelegde gevangenisstraf van 2 jaar, niet is gewijzigd. De rechtbank volgt de raadsman niet in zijn verweer dat bij de onderhavige omzettingsbeslissing de straf wel gewijzigd had kúnnen worden. Het Poolse artikel 74 dat de raadsman heeft voorgehouden – voor zover deze bepaling op dit moment geldend recht is in Polen – ziet slechts op de mogelijkheid om
de voorwaardenwaar de veroordeelde aan moet voldoen in het kader van de opgeschorte tenuitvoerlegging van de straf, te wijzigen of aan te passen. Het primaire verweer wordt daarom verworpen.
Nu de omzettingsbeslissing van 9 augustus 2018 niet onder de reikwijdte van artikel 12 OLW valt, zijn de gestelde afspraken die de opgeëiste persoon met de Poolse reclassering heeft gemaakt, in deze overleveringsprocedure niet relevant. Het aanhoudingsverzoek wordt daarom afgewezen.