ECLI:NL:RBAMS:2019:3139

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 april 2019
Publicatiedatum
30 april 2019
Zaaknummer
13/684300-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse toetsing van de ISD-maatregel en beoordeling van de voortzetting van de tenuitvoerlegging

Op 9 april 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussentijdse toetsing uitgevoerd met betrekking tot de ISD-maatregel die aan de veroordeelde was opgelegd. De rechtbank heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder rapportages van de kliniek en het verzoekschrift van de raadsman, mr. P.J. Stronks. De veroordeelde, geboren in 1971, verblijft momenteel in een inrichting voor stelselmatige daders en heeft positief deelgenomen aan de behandeling. Hij heeft goed contact met zijn familie en zijn verloven verlopen goed. De rapportages geven aan dat de veroordeelde gemotiveerd is en stappen maakt in zijn behandeling, hoewel er nog werk aan de winkel is op het gebied van emotieregulatie en zelfredzaamheid.

De raadsman heeft opgemerkt dat het verzoek tot tussentijdse beoordeling vooral gericht was op het uitbreiden van de verlofmogelijkheden. De kliniek heeft inmiddels bevestigd dat de verlofmogelijkheden zijn uitgebreid. De veroordeelde heeft ook aangegeven dat hij graag wil doorstromen naar begeleid wonen, maar dit traject is nog niet gestart. De deskundige A.E. Mosterd heeft tijdens de zitting bevestigd dat de veroordeelde bijna alle behandelmodules heeft afgerond en dat er mogelijkheden zijn om de wensen van de veroordeelde te onderzoeken.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel wordt voortgezet, waarbij de rechtbank de noodzaak van verdere behandeling en resocialisatie benadrukt. De beschikking is gegeven in openbare raadkamer op 9 april 2019.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

BESCHIKKING
Parketnummer: 13/684300-17 (tussentijdse toets ISD-maatregel)
Op het verzoekschrift strekkende tot beoordeling van de noodzakelijkheid van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 1 november 2017 van de rechtbank Amsterdam opgelegde maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaar aan:
[naam veroordeelde] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [land van herkomst] ) op [geboortedag] 1971,
thans verblijvende in [verblijfadres]
.

1.De procesgang

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 1 november 2017;
  • het verzoek tot tussentijdse beoordeling voortzetting tenuitvoerlegging ISD-maatregel ex artikel 38s Wetboek van Strafrecht van 5 februari 2019, ingediend door de raadsman, mr. P.J. Stronks;
  • de rapportage ten behoeve van de tussentijdse toetsing ISD d.d. 8 maart 2019;
  • de rapportage ten behoeve van de tussentijdse toetsing ISD d.d. 8 april 2019.
De rechtbank heeft op 9 april 2019 de officier van justitie, mr. H.H. Boersma, veroordeelde en zijn raadsman, mr. P.J. Stronks, advocaat te Amsterdam, en de deskundige A.E. Mosterd, programmamanager ISD, ter zitting gehoord.

2.De beoordeling

Uit de bovengenoemde rapportages van [verblijfadres] , ten behoeve van de tussentijdse toetsing ISD blijkt dat veroordeelde positief aanwezig is op de afdeling en graag praktisch meewerkt. Hij trekt zich ook weleens terug, omdat hij de groep dan te druk vindt of te veel spanning ervaart. Veroordeelde neemt goed deel aan de verschillende behandelonderdelen en doet actief mee bij het werk. In het contact met andere cliënten houdt hij zich veelal afzijdig en richt zich vooral op zichzelf. Veroordeelde heeft goed contact met zijn familie. Met zijn zussen heeft hij veel contact en met hen gaat hij ook op verlof. Deze verloven verlopen goed. Veroordeelde houdt goed contact met de afdeling en houdt zich aan de gemaakte afspraken. De afgelopen periode zijn de vrijheden van veroordeelde opgebouwd. Hij gaat momenteel onbegeleid naar buiten en reist zelfstandig naar de verloven bij zijn zus in Amsterdam. Na de verloven en vrijheden wordt er met veroordeelde nabesproken hoe het is gegaan en dan met name hoe het gaat als hij mooie kleding ziet. Veroordeelde geeft aan dat hij die kleding nog steeds mooi vindt, maar geen drang heeft om te gaan stelen. Wanneer hij nieuwe kleding meeneemt naar de kliniek is de afspraak dat hij zijn bonnetjes laat zien. Deze afspraak komt hij altijd na. Ook wordt er gewerkt met veroordeelde aan het vergroten van zijn inzicht in emotieregulatie. Hierin is te zien dat hij zelf moeilijk kan zien wanneer zijn spanning oploopt en dat hij weinig handelingsalternatieven weet die hij kan inzetten als de spanning oploopt. Er worden verschillende interventies ingezet om zijn vaardigheden te vergroten, maar veroordeelde lijkt hierin niet verder te groeien. Veroordeelde wordt dan ook beschreven als een kwetsbare man die stappen maakt binnen zijn behandeling. Hij is gemotiveerd en neemt deel aan alle behandelonderdelen. Verdere behandeling zal zich richten op het resocialiseren met hierbij het vergroten van zijn probleeminzicht/besef, het vergroten van zijn coping vaardigheden en het vergroten van zijn zelfredzaamheid. De kliniek adviseert dat de ISD-maatregel dient te worden voortgezet.
Veroordeelde heeft verklaard dat hij gemotiveerd is, omdat hij vooruit wil. Op dit moment heeft veroordeelde het idee dat hij stil staat. Hij heeft in zijn beleving de behandelingen die hem waren beloofd, nog niet gekregen. Hij heeft wel veel certificaten van andere trajecten en behandelingen gehaald en laat die zien aan de rechtbank. Veroordeelde wil graag deelnemen aan een cursus Nederlands en een cursus gericht op het omgaan met geld. Ook geeft hij aan dat hij, hoewel hij geen neigingen heeft om te stelen, wel graag nog een behandeling ondergaat die zich richt op zijn delictverleden.
De raadsman van veroordeelde heeft opgemerkt dat het verzoek tot tussentijdse beoordeling van de ISD-maatregel voornamelijk zag op het uitbreiden van de verlofmogelijkheden van veroordeelde. Vandaag heeft de raadsman de reactie ontvangen van de kliniek dat het verlof van veroordeelde per vandaag is uitgebreid, waarmee aan deze wens is voldaan. Daarnaast wil veroordeelde graag doorstromen naar begeleid wonen, dat traject is tot op heden nog niet gestart. De raadsman merkt op dat veroordeelde niet wil dat de ISD-maatregel wordt beëindigd, omdat hij verder wil worden geholpen en dan het begeleid wonen traject kan worden gestart.
De heer Mosterd heeft, ter terechtzitting van 9 april 2019 gehoord als deskundige, voornoemde adviezen bevestigd. Veroordeelde heeft bijna alle behandelmodules in de kliniek afgerond. De heer Mosterd belooft uit te zoeken hoe het zit met de behandelingen die veroordeelde nog wenst te ondergaan. Aanvullend heeft hij verklaard bezig te zijn met het traject tot begeleid wonen. Veroordeelde heeft specifieke wensen ten aanzien van de locatie van een woning, zodat hij in de buurt van zijn moeder kan wonen. De heer Mosterd heeft begrip voor deze wens, maar benadrukt wel dat het traject hierdoor afhankelijk is van wachtlijsten in die specifieke buurt. Veroordeelde heeft de heer Mosterd gevraagd of het mogelijk is dat er eerst een woning wordt geregeld, en dat veroordeelde vervolgens daarna ambulant wordt begeleid in die woning. De heer Mosterd ziet dit als een interessant voorstel en gaat de mogelijkheden hiervan onderzoeken.

3.Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank bepaalt dat
de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel wordt voortgezet.
Deze beschikking is gegeven en uitgesproken op 9 april 2019 in openbare raadkamer van deze rechtbank door
mr. C.C.M. Oude Hengel, voorzitter,
mrs. W.M.C. van den Berg en E. van den Brink, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.A. Mud, griffier.