3.1.1Standpunt van de verdediging
Door de raadslieden is - zakelijk weergegeven - aangevoerd dat de verdenking niet genoegzaam is omschreven. Ten aanzien van het feit witwassen wordt in de aanvullende informatie die is verstrekt een bedrag genoemd, maar verder wordt er geen informatie over dit feit gegeven. Bovendien merken de Franse justitiële autoriteiten op dat zij op dit moment nog niet over veel informatie betreffende het feit witwassen beschikken. Over de verdenking van witwassen is, kortom, niets bekend. Dit geldt eveneens voor verdenking van deelname aan een criminele organisatie. Er worden geen gegevens verstrekt over een samenwerkingsverband, een organisatie of een onderlinge structuur.
Gelet hierop is het volgens de raadslieden voor de rechtbank onmogelijk om te toetsen of het overleveringsverzoek voldoet aan de in de OLW geformuleerde vereisten. Daarom dient nadere informatie met betrekking tot de feiten in het EAB te worden opgevraagd en moet het onderzoek worden aangehouden.
3.1.3Oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat het EAB gegevens dient te bevatten op basis waarvan het voor de opgeëiste persoon duidelijk is waarvoor zijn overlevering wordt verzocht en het voor de rechtbank duidelijk is of het verzoek voldoet aan de in de OLW geformuleerde vereisten. Daartoe dient het EAB een beschrijving te bevatten van de omstandigheden waaronder de strafbare feiten zijn gepleegd, met vermelding van, in ieder geval, het tijdstip, de plaats en de mate van betrokkenheid van de opgeëiste persoon bij de strafbare feiten. Bovendien dient die beschrijving de naleving van het specialiteitsbeginsel te kunnen waarborgen.
In deze zaak luidt de omschrijving in het EAB van de strafbare feiten waarvan de opgeëiste persoon wordt verdacht als volgt:
“
In februari 2018 is de politie van het Centraal bureau voor de bestrijding van verdovende middelen van Bordeaux een onderzoek gestart naar aanleiding van een melding die zij ontvangen had over een belangrijke heroïnehandel in het departement Charentes-Maritimes in Frankrijk waar de persoon die geïdentificeerd werd als [persoon 3] zich ermee bezig zou houden. Deze heeft contact gehad met diverse Nederlandse telefoonnummers, waaronder zijn leverancier in verdovende middelen in Nederland en die het nummer (…) gebruikte.
Op 2 mei 2018 stuurde de gebruiker van dit telefoonnummer via een sms twee Nederlandse adressen naar [persoon 3] : [adres 1] en [BRP-adres] .
[persoon 3] en zijn vader zijn twee keer naar [plaats] , ten noorden van Rotterdam, gegaan, tussen de straten [adres 1] en [BRP-adres] . Dit laat vermoeden dat er verdovende middelen werden opgehaald.
Uit onderzoek dat de Nederlandse autoriteiten naar deze twee adressen gedaan hebben, kwam naar voren dat de zogeheten [persoon 1] , geboren op [geboortedatum persoon 1] te Rotterdam, woonachtig te [BRP-adres] in [plaats] , de gebruiker was van het telefoonnummer (…) die in verband gebracht werd met de leverancier van [persoon 3] . Aan de hand van onderzoek konden eveneens op de plaats van de transacties [persoon 2] en [opgeëiste persoon] geïdentificeerd worden.”
Bij brief van 21 maart 2019 heeft de uitvaardigende justitiële autoriteit de volgende aanvullende informatie verstrekt:
“
(…) At this time, we do not have much elements regarding the money laundering offence. The dealers arrested in France explained that they paid between 250 000 and 300 000 € to their Dutch contact in order to acquire the heroine. The future investigations will mainly aim at understanding where the money went and how it was laundered.
regarding the drug seized in France, precisely in a small city called "SAINTES", I can confirm you that 11 kg of heroin and 19 kg of cut product were found hidden in the vehicle used by the dealers to come back from the Netherlands on February 22nd. The main suspect (called [persoon 4] ) admitted during his last two examinations that he was supposed to bring back an additional 15 kg of cut product but did not have enough place in the car to do so. (…)
In addition, the bags found in France were sent for forensic examination but we do not have the result of it yet, (…).
More precisely, on the three EAW that were issued:
regarding [persoon 1] : he appeared in phone communications with our French dealers and seems to be the key correspondent between French dealers and drug suppliers. (…)
regarding [opgeëiste persoon] : he was found in the exact premises where the deal took place, is described by the French dealers as the one in charge of giving them instructions that day in order to set up the meeting. In addition, he was found with cut product corresponding to the alleged quantity left by the French dealers. (…)”
Bij e-mail van 12 april 2019 heeft de uitvaardigende justitiële autoriteit de volgende aanvullende informatie verstrekt:
“forensics analysis have been conducted on the bags seized in the French dealers’ car (belonging to [familienaam persoon 3 en 4] family) and containing heroine they had just acquired in the Netherlands. It appears that finger prints belonging to the French dealers but also to [opgeëiste persoon] have been found on multiple bags (…)”
Ten slotte heeft de uitvaardigende justitiële autoriteit in het EAB aangegeven dat de opgeëiste persoon in Frankrijk concreet wordt verdacht van de volgende strafbare feiten
- onrechtmatige invoer van verdovende middelen in groepsverband, tussen 1 januari 2018 en 21 november 2018;
- onrechtmatige verwerving van verdovende middelen, tussen 1 januari 2018 en
- onrechtmatig bezit van verdovende middelen, tussen 1 januari 2018 en 21 november 2018;
- onrechtmatig vervoer van verdovende middelen, tussen 1 januari 2018 en 21 november 2018;
- onrechtmatig aanbieden of doorverkopen van verdovende middelen, tussen 1 januari 2018 en 21 november 2018;
- deelname aan een georganiseerde bende ter voorbereiding van een delict waarvoor een gevangenisstraf van 10 jaar opgelegd wordt, tussen 1 januari 2018 en 21 november 2018;
- deelname aan een georganiseerde bende ter voorbereiding van een misdaad, tussen
- witwasserij: deelname aan een transactie van belegging, van versluiering of van transformatie van de opbrengsten van het misdrijf van illegale handel in verdovende middelen, tussen 1 januari 2018 en 21 november 2018.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit het voorgaande dat de feiten in Frankrijk en Nederland hebben plaatsgevonden tussen 1 januari en 21 november 2018. Verder ziet de verdenking er op dat de opgeëiste persoon samen met zijn broer, in georganiseerd verband, verdovende middelen in zijn bezit heeft gehad en heeft verhandeld. Volgens de afnemers wordt de opgeëiste persoon door de Franse afnemers omschreven als “
the one in charge of giving them instructions that day in order to set up the meeting” en lijkt zijn broer (en medeverdachte) de “
key correspondent between French dealers and drug suppliers” te zijn.
De verdovende middelen zijn door de afnemers opgehaald en naar Frankrijk gebracht, alwaar zij weer zijn verspreid en verkocht. Verder hebben de afnemers een bedrag van tussen de 250.000 en 300.000 euro voor de verdovende middelen betaald aan de opgeëiste persoon en zijn broer.
Naar het oordeel van de rechtbank is het op basis van de omschrijving van de feiten voor de opgeëiste persoon duidelijk waarvoor zijn overlevering wordt verzocht. Tevens kan de rechtbank toetsen of het verzoek voldoet aan de in de OLW geformuleerde vereisten en wordt de naleving van het specialiteitsbeginsel gewaarborgd. Dit geldt ook voor de verdenking van witwassen en van deelname aan een criminele organisatie.
De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat het EAB ziet op een vervolging in Frankrijk en dat het onderzoek daar nog loopt. De rechtbank wijst het verzoek om aanhouding, om nadere stukken op te vragen, af.