ECLI:NL:RBAMS:2019:3094

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 mei 2019
Publicatiedatum
30 april 2019
Zaaknummer
13-993011-14
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillissementsfraude door bestuurder van BeachHolidays B.V. met aanzienlijke geldbedragen onttrokken aan de boedel

In deze zaak is een 49-jarige man, als bestuurder van BeachHolidays B.V., veroordeeld tot 15 maanden gevangenisstraf voor faillissementsfraude. De man heeft, wetende dat een faillissement niet meer kon worden voorkomen, aanzienlijke geldbedragen aan de boedel onttrokken en een schuldeiser bevoordeeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een medebestuurder niet voldeed aan de verplichting om een volledige administratie te voeren en deze aan de curator te overleggen. Het onderzoek op de terechtzittingen vond plaats op meerdere data, waarbij de rechtbank kennisnam van de vordering van de officier van justitie en de verdediging van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte als bestuurder verantwoordelijk was voor de onttrekkingen en het niet voldoen aan de administratieplicht, wat leidde tot de veroordeling. De straf viel lager uit dan de eis van de officier van justitie, mede door het tijdsverloop tussen het onderzoek en de uitspraak.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13-993011-14 [verdachte]
Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13-993011-14
Datum uitspraak: 2 mei 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1969,
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terecht-zittingen op 28 februari 2019, 1 maart 2019, 4 maart 2019, 29 maart 2019 en 2 mei 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.M. de Leeuw en van wat verdachte en zijn raadsman mr. H.W. van Eeuwijk naar voren hebben gebracht.

2.Beschuldiging

Verdachte wordt er kort gezegd – na een vordering wijziging op de zitting van 28 februari 2019 – van beschuldigd dat hij als bestuurder van BeachHolidays B.V . (hierna BeachHolidays ) faillissementsfraude heeft gepleegd door tussen 2008 en 2013:
  • diverse bedragen met een totaal van ruim 4 miljoen euro aan de boedel van de failliet verklaarde onderneming BeachHolidays te onttrekken, zonder dat daar facturen, goederen, diensten of een rechtsgeldige overeenkomst tegenover stonden;
  • een schuldeiser te bevoordelen ten opzichte van de andere schuldeisers terwijl het faillissement van BeachHolidays niet meer te voorkomen was en
  • geen (volledige) administratie bij te houden en te bewaren en die administratie niet volledig aan de curator te geven.
Als niet kan worden bewezen dat verdachte bestuurder van BeachHolidays was, wordt hij beschuldigd van het samen met iemand anders, plegen van genoemde gedragingen. Als dat ook niet kan worden bewezen wordt verdachte beschuldigd van het verduisteren van ongeveer 4,7 miljoen euro.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in
bijlage 1die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
Verbeterde lezing van de tenlastelegging
Aan de feitelijke omschrijving van de tenlastegelegde periode 28 juli 2009 tot en met 4 augustus 2009 en de periode 1 januari 2009 tot en met 8 september 2009 is de zinsnede toegevoegd “zonder dat hier facturen en/of goederen en/of diensten en/of een rechtsgeldige overeenkomst tegenover stond(en)”. Deze zinsnede ontbreekt bij de feitelijke omschrijving van de periode 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008. Uit het standpunt van de officier van justitie maakt de rechtbank op, dat het ook ten aanzien van deze periode de bedoeling was deze zinsnede toe te voegen. Uit wat de verdediging op de zitting heeft aangevoerd leidt de rechtbank af dat ook de verdediging van die lezing is uitgegaan. De rechtbank zal de zinsnede bij dit deel van de tenlastelegging inlezen. De verbetering van deze misslag schaadt verdachte niet in zijn verdediging.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Inleiding
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
BeachHolidays is in 2006 gekocht door verdachte en medeverdachte [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ). Het bedrijf is een touroperator die zich vooral richt op de verkoop van (pakket)reizen naar Turkije. Alleen [medeverdachte] is als bestuurder ingeschreven in het handelsregister, [2] maar feitelijk bestuurden [medeverdachte] en verdachte samen de vennootschap. [medeverdachte] bracht kapitaal in en verdachte zijn kennis over de reisbranche en zijn contacten. [3]
Op 4 augustus 2009 ontvangt Stichting Garantiefonds Reisgelden (SGR) een e-mail van Tourmax (een handelsnaam van BeachHolidays ), waarin zij melding maakt van financieel onvermogen van BeachHolidays . [4] Omdat SGR het vreemd vindt dat een reisorganisatie midden in het hoogseizoen in financiële problemen verkeert wordt een onderzoek ingesteld door de toenmalige directeur van SGR. Bij zijn bezoek aan het kantoor van BeachHolidays blijkt de complete administratie te zijn weggehaald. Op 5 augustus 2018 is de administratie bij SGR ingeleverd. [naam directeur] , directeur van SGR, verklaart dat uit het onderzoek naar de administratie naar voren komt dat in 2008 ongeveer € 1.800.000,- is overgeboekt naar [naam 2] (hierna: [naam 2] ). Hiertegenover werd voor ongeveer € 200.000,- aan facturen van [naam 2] aan BeachHolidays aangetroffen. Uit datzelfde onderzoek blijkt dat in 2009 (tot de datum van het faillissement) ongeveer € 2.600.000,- is overgeboekt naar [naam 2] , waarbij voor slechts € 40.000,- aan facturen van [naam 2] aan BeachHolidays werd aangetroffen. In de week voorafgaand aan de melding van betalingsonmacht is ongeveer € 400.000,- overgemaakt aan [naam 1] (hierna: [naam 1] ), waarvoor geen titel bestond.
Op 20 augustus 2009 heeft SGR het faillissement van BeachHolidays aangevraagd. Het faillissement is op 8 september 2009 uitgesproken. [5]
Op 29 augustus 2011 doet de curator van BeachHolidays , mr. R.J. Kaas, aangifte van faillissementsfraude.
3.2.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat het als bestuurder plegen van faillissementsfraude kan worden bewezen.
Verdachte is bestuurder van BeachHolidays
De officier van justitie is van mening dat verdachte kan worden beschouwd als bestuurder van BeachHolidays . Verdachte staat weliswaar niet als bestuurder ingeschreven in de Kamer van Koophandel, maar hij is op 1 januari 2007 met terugwerkende kracht tot 3 januari 2004 aangesteld als directeur van BeachHolidays . Zelf verklaart hij onder meer dat hij samen met [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ) heeft onderhandeld over de overnameprijs van BeachHolidays en dat hij en [medeverdachte] het bedrijf hebben gekocht van [naam 3] (hierna: [naam 3] ). Ook verklaart hij dat hij in 2007 heeft besloten dat de kosten moesten verminderen, dat er meer via internet verkocht moest worden en dat de omvang van het personeel werd teruggebracht naar 4 of 5 personen. Hij heeft eind 2007 met [medeverdachte] en [naam 4] (hierna: [naam 4] ) besproken of zij zouden stoppen met BeachHolidays . Tevens verklaart hij dat hij tot het einde betrokken was als eigenaar bij BeachHolidays .
Ook door anderen wordt verdachte gezien als één van de eigenaren van BeachHolidays .
Faillissement
Op 8 september 2009 is BeachHolidays door de rechtbank Haarlem in staat van faillissement verklaard.
Overboekingen naar [naam 2] /Comfort Flora Beach Hotel
In oktober 2007 huurt Konfort Turizm het hotel Club Belköy in Antalya. Verdachte is één van de garantstellers bij deze overeenkomst. Konfort Turizm verhuurt het hotel door aan [naam 2] , een onderneming die is opgericht door verdachte en [naam 3] louter ter exploitatie van het hotel. De naam van het hotel wordt gewijzigd in Comfort Flora Beach Hotel. Een voorwaarde voor de huur van het complex was dat het verbouwd moest worden. De kosten van de verbouwing waren begroot op 4 miljoen US dollar, maar liepen op tot 14,7 miljoen US dollar. Om deze overschrijding te bekostigen is door [naam 5] op voorhand 7 miljoen US dollar betaald voor de exploitatie van de hotelkamers. Dit bedrag werd gebruikt voor de verbouwing van het hotel.
Uit de bankafschriften van BeachHolidays bleek in 2009 in totaal een bedrag van ongeveer € 2.534.500,00 te zijn overgemaakt naar [naam 2] , van welk bedrag de officier van justitie uitgaat. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat het teveel betaalde bedrag leningen zijn, waarvoor geen overeenkomsten zijn opgemaakt. Hierdoor zijn de geldstromen niet inzichtelijk, terwijl er wel een verplichting bestaat dit in kaart te brengen. Op deze manier worden de geldstromen onttrekkingen aan de onderneming, aldus de officier van justitie.
Dat de teveel betaalde bedragen voor de passagiers bestemd waren, zoals [medeverdachte] verklaart, en dat het door een ruzie komt dat er geen facturen zijn, vindt geen steun in het onderzoek in het boekingssysteem Tursys. In de –incomplete– boekhouding zijn facturen aangetroffen tot een bedrag van € 18.928,41. Dit betekent dat in 2009 een bedrag van € 2.515.517,59 naar [naam 2] is overgemaakt zonder factuur.
Ook in 2008 zijn betalingen aan [naam 2] verricht die niet geheel worden gedekt door facturen. In de administratie worden facturen aangetroffen die een geldstroom van € 197.653,54 dekken. Uit de bankoverzichten blijkt een bedrag van € 1.779.835,17 te zijn overgeboekt aan [naam 2] . Uitgaande van de bankafschriften is in 2008 in totaal € 1.582.181,63 overgemaakt aan [naam 2] zonder factuur.
[medeverdachte] verklaart over het teveel betaalde in 2008 dat dit gebruikt is voor investering in het hotel, maar dat dat teruggekregen is via een verrekening met de schuld die BeachHolidays had aan Komfortours. Over 2009 verklaart hij dat hij € 1.000.000,- vooruit heeft betaald voor de kosten van het onderbrengen van de klanten. Hieraan lag geen overeenkomst ten grondslag en dat dit in goed vertrouwen is betaald. Over het verschil tussen de facturen en de daadwerkelijke geldstroom kan hij geen verklaring geven.
Verdachte verklaart over de geldstroom in 2008 dat er € 1.600.000,- teveel is betaald. Hiervan is € 800.000,- terugbetaald aan BeachHolidays en € 800.000,- is verrekend met de schuld aan Komfortours.
Van deze constructies blijkt niets uit de boeken van BeachHolidays . Nergens zijn deze betalingen en verrekeningen verantwoord. Het voeren van een goede boekhouding, opstellen van juiste jaarrekeningen waardoor een juist beeld ontstaat van de verplichtingen en de geldstromen, is een verplichting van de bestuurder. Als die er niet is, is sprake van onttrekking aan de vennootschap.
Verdachte heeft weet gehad van deze geldstroom. Hij verklaart bij de rechter-commissaris dat het geld uit BeachHolidays kwam en dat [medeverdachte] , [naam 3] en hij dit hebben geaccepteerd en goedgekeurd.
Overboekingen naar [naam 1] /Rivero hotel
[naam 1] is opgericht door [verdachte] , [naam 4] en [medeverdachte] om het Rivero Hotel in Kemer te kunnen huren. In de week voorafgaand aan - naar de rechtbank begrijpt - de melding betalingsonmacht aan SGR is € 393.500,- overgemaakt aan [naam 1] . Omdat er voor Rivero hotel een incoming agent was, namelijk Odeon, moeten betalingen voor reizigers via Odeon lopen. Daarom is de overboeking naar [naam 1] vreemd en daarmee is onwaarschijnlijk dat deze voor verblijfkosten van de reizigers bestemd was. De officier van justitie gaat daarom uit van een totaalsom van de betalingen aan [naam 1] , zoals blijkt uit documenten D-014 en D-025; overschrijvingen vanaf de ABN-Amro-rekening van € 393.500,-.
Resumerend acht de officier van justitie de betalingen aan [naam 2] en [naam 1] onverschuldigd, onverantwoord, onzakelijk en ongeoorloofd in het zicht van het faillissement dat onvermijdelijk was, nu de verdachten geen clausules hadden opgenomen over de terugbetalingen aan BeachHolidays . Er zijn risico’s aangegaan die ten koste gingen van de schuldeisers. Deze betalingen zijn aan te merken als onttrekkingen. En door niets vast te leggen is sprake van opzet op de verkorting van de rechten van de schuldeisers. Dit is ook voor 2008 het geval, want ook toen zijn gelden onverplicht naar Turkije overgeboekt. De onttrekkingen vonden plaats met volle wetenschap en goedkeuring van verdachte.
Administratieplicht en overleggen aan de curator
De administratie van BeachHolidays voldeed niet. Er is een contante kasstroom, maar niet inzichtelijk is wie welk bedrag heeft betaald. Ook zijn contante betalingen uitgestroomd en worden bedragen gestort onder vermelding van leningen. Het niet goed voeren van een administratie kan leiden tot verkorting van rechten van schuldeisers, nu reizigers die contant hebben betaald dit niet terugzien in de boeken.
Dat de administratie niet voldeed blijkt ook uit de aangifte van de curator, waar hij stelt dat hij niet de beschikking heeft over een complete grootboekadministratie noch over boekingstukken op basis waarvan de overboekingen zijn verricht. Hierdoor kunnen de rechten en plichten van BeachHolidays niet in kaart worden gebracht en kunnen ook de rechten van schuldeisers onvoldoende worden beoordeeld.
[medeverdachte] verklaart dat hij de administratie bij de boekhouder had liggen, dat hij veel is kwijtgeraakt door verhuizingen en dat hij het niet meer kan vinden.
Hiermee is het niet bewaren van de administratie en het niet tevoorschijn brengen van de administratie bewezen. Verdachte is samen met [medeverdachte] als bestuurder hiervoor verantwoordelijk.
3.3.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte tot 4 april 2009 kan worden aangemerkt als bestuurder van BeachHolidays , maar de vraag is of hem voorafgaand dan wel tijdens het faillissement van BeachHolidays verwijten kunnen worden gemaakt.
In januari 2006 is verdachte vertrokken naar Turkije, waar hij de belangen van BeachHolidays behartigde. Met de dagelijkse leiding van BeachHolidays in Nederland heeft hij sindsdien feitelijk niets van doen gehad. Verdachte was slechts incidenteel in Nederland. Ook voor het overboeken van geld was hij niet verantwoordelijk. Hij was wel betrokken bij beslissingen over het beleid, maar had geen zicht op wat er binnen het bedrijf gebeurde. Aan het eind van het jaar kreeg hij inzage in de boekhouding van BeachHolidays . In 2008 begon het er een stuk rooskleuriger uit te zien. Verdachte had ook het idee dat het best goed ging met BeachHolidays . [medeverdachte] heeft verklaard dat hij verantwoordelijk is geweest voor het overmaken van geld naar Comfort Flora Beach Hotel. Verdachte heeft er steeds op aangedrongen dat de gelden terugbetaald moesten worden. In februari 2009 merkte hij dat de door BeachHolidays overgemaakte gelden naar Comfort Flora Beach Hotel niet waren terugbetaald en dat vanuit BeachHolidays nieuwe overboekingen aan Comfort Flora Beach Hotel werden gedaan. Op 4 april 2009 is overeengekomen dat verdachte zich definitief zou terugtrekken uit BeachHolidays en is verdachte formeel uitgetreden als bestuurder van [naam 2] . Vlak voor en direct na zijn vertrek bij Comfort Flora Beach Hotel en [naam 2] hebben de overboekingen naar Turkije een vlucht genomen. Door de vertroebelde verhoudingen was vanaf april 2009 de rol van verdachte bij BeachHolidays uitgespeeld.
De vrees voor het faillissement van BeachHolidays ontstond pas eind juli 2009. Op dat moment had verdachte al nauwelijks meer invloed op de dagelijkse gang van zaken binnen BeachHolidays . Dat hij bestuurder was wil nog niet zeggen dat hij kan worden aangemerkt als feitelijk leidinggevende aan de verboden gedragingen. Hij kan ook niet verantwoordelijk worden gehouden voor de gedragingen van [medeverdachte] .
Mogelijk hebben de overboekingen in 2008 naar Turkije bijgedragen aan het faillissement van BeachHolidays , maar BeachHolidays was in 2008 financieel nog sterk genoeg om deze lasten te dragen. Bovendien golden de overboekingen als leningen die men al was begonnen af te betalen.
De onder 1 primair en subsidiair sub A, B en C genoemde handelingen in de periode voorafgaand aan juli 2009 kunnen niet worden bewezen, zodat daar vrijspraak van moet volgen. Ook de overboekingen naar Comfort Flora Beach Hotel en [naam 2] in 2008 en 2009 kunnen verdachte niet worden aangerekend, omdat hij daar geen of onvoldoende invloed of zeggenschap over heeft gehad.
Met betrekking tot de overboeking naar [naam 1] in de periode van 28 juli tot en met 4 augustus 2009 was verdachte feitelijk al niet meer betrokken bij de dagelijkse gang van zaken bij BeachHolidays . Daarbij zijn deze bedragen doorgeboekt naar Odeon, die op dat moment nog diensten leverde voor het vervoer van vakantiegangers. Dat verdachte hiermee de overige schuldeiseres zou hebben benadeeld kan niet worden bewezen, omdat verdachte niet op de hoogte was van andere schuldeisers dan SGR. Hij heeft dan ook geen opzet gehad op het benadelen van andere schuldeisers.
Dat verdachte niet heeft voldaan aan de op hem als bestuurder rustende informatieplicht wordt weersproken omdat verdachte niet beschikte over de boekhouding. Die bevond zich in Nederland en was vlak voor het faillissement verdwenen. Ook ten aanzien van dit onderdeel dient verdachte te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de tenlastegelegde verduistering is niet gebleken dat verdachte de gelden die aan BeachHolidays toebehoorden, zich zou hebben toegeëigend. Hij was bij Comfort Flora Beach Hotel algemeen directeur en bij [naam 2] was hij niet de financieel verantwoordelijke. Daar komt bij dat hij vanaf april 2009 geen invloed meer had, zodat hij ook van dit feit dient te worden vrijgesproken.
3.4.
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte wordt veroordeeld voor het als bestuurder van BeachHolidays plegen van faillissementsfraude in de tenlastegelegde periode door grote geldbedragen aan de onderneming te onttrekken zonder dat daar facturen of overeenkomsten aan ten grondslag lagen en door niet te voldoen aan zijn administratieplicht.
3.4.1.
Verdachte was in de tenlastegelegde periode bestuurder van BeachHolidays
Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij samen met [medeverdachte] BeachHolidays heeft overgenomen en dat zij samen eigenaar waren. Verdachte bracht zijn kennis in over de toeristensector en nam alle beslissingen met betrekking tot de zaken in Turkije. Verdachte heeft samen met [medeverdachte] besloten dat de kosten omlaag moesten, dat er meer reizen via internet verkocht moesten worden en dat het personeelsbestand terug gebracht zou worden. [6]
Ook na 4 april 2009 was verdachte nog bestuurder van BeachHolidays . Op die dag zijn de aandelen van verdachte in [naam 2] overgedragen aan [medeverdachte] en heeft verdachte zich uit Comfort Flora Beach Hotel teruggetrokken, maar hij was nog steeds bestuurder van BeachHolidays . Besloten was dat na het seizoen 2009 de waarde van BeachHolidays zou worden bepaald en zou worden bekeken wie uitgekocht zou worden. [7] Verdachte was eigenaar van BeachHolidays tot de datum van het faillissement en heeft hij zich tot het faillissement met BeachHolidays bemoeid door te proberen een cheque van [naam 5] te gebruiken om BeachHolidays te redden. Hij heeft ook geprobeerd om BeachHolidays over te laten nemen door Odeon. [8]
Ook na het faillissement is verdachte nog steeds aan te merken als bestuurder van BeachHolidays , omdat hij niet is teruggetreden.
3.4.2.
Overboekingen aan [naam 2] tussen 1 januari 2008 en 31 december 2008
Uit de administratie over 2008 en de bankafschriften van BeachHolidays blijkt dat in dat jaar € 1.779.835,17 is overgemaakt van BeachHolidays naar [naam 2] . Achter de bankafschriften zijn facturen van [naam 2] opgenomen van in totaal € 197.653,54. [9] Er is dus € 1.582.181,63 naar [naam 2] overgemaakt zonder dat daar facturen tegenover stonden.
Verdachte heeft verklaard dat hij aan het eind van het jaar de boekhouding inzag, en dat [naam 4] , [medeverdachte] en hij, en later [naam 3] , [medeverdachte] en hij, elkaar om de één à twee maanden spraken in Turkije. Tot mei 2009 ging het bij zijn weten wel goed met BeachHolidays . Met name na 1 juni 2008 is geld naar [naam 2] overgemaakt om de lopende kosten van het Comfort Flora Beach Hotel te betalen. Er is meer overgemaakt dan nodig was voor de exploitatie, maar het teveel betaalde bedrag zou worden terugbetaald of verrekend. [10]
De rechtbank vindt het niet onaannemelijk dat een deel van de overboekingen naar [naam 2] in 2008 bestemd was als een voorschot voor de reizigers van BeachHolidays die bij het Comfort Flora Beach Hotel zouden boeken. In de administratie zijn echter geen stukken aangetroffen die erop duiden dat het teveel betaalde geld (ongeveer 1,6 miljoen euro) een lening was. Daarmee is de gestelde terugbetalingsverplichting niet vast komen te staan. Door zonder terugbetalingsverplichting of enige (schriftelijke) afspraak daarover zulke enorme bedragen aan de onderneming te onttrekken, hebben verdachte en zijn medeverdachte als bestuurders van de onderneming een groot risico genomen. Zij hebben de aanmerkelijke kans aanvaard dat schuldeisers in een faillissement van de onderneming veel minder verhaalsmogelijkheden zouden hebben. De rechtbank kwalificeert dit handelen als (voorwaardelijk) opzet als bedoeld met de zinsnede ‘ter bedrieglijke verkorting van de rechten van schuldeisers’ in artikel 343 (oud) van het Wetboek van Strafrecht. Voor zover verdachte zich op het standpunt heeft gesteld dat die aanmerkelijke kans zich niet voordeed omdat BeachHolidays op dat moment financieel gezond was, wordt dat verweer verworpen. De rechtbank verwijst daarvoor naar de brief van SGR in september 2008 waarin zij erop wijst dat BeachHolidays in 2007 niet aan de reglementaire normen van solvabiliteit en liquiditeit heeft voldaan en dat de onderneming in een penibele situatie verkeerde. [11]
Omdat verdachte heeft verklaard dat hij tegen het eind van het jaar de boekhouding inzag en tweemaandelijks overleg had met beide andere eigenaren van BeachHolidays , is de rechtbank van oordeel dat verdachte bekend was met de slechte financiële situatie van BeachHolidays .
3.4.3.
Overboekingen aan [naam 2] tussen 1 januari 2009 en 9 september 2009
Uit onderzoek van de FIOD naar de bankmutaties van BeachHolidays in 2009 is gebleken dat in dat jaar van de ABNAmro-rekening in totaal € 2.299.500,- is overgemaakt onder vermelding van [naam 2] en € 235.000,- onder vermelding van [naam 2] /Odeon. In totaal is er in 2009 minimaal € 2.534.500,- overgemaakt naar Turkije, waarbij in de omschrijving van het bankafschrift de naam [naam 2] staat vermeld. Bij ditzelfde onderzoek in de administratie van BeachHolidays zijn over 2009 facturen voor een bedrag van € 18.928,41 van [naam 2] aangetroffen. [12] Dit betekent dat in totaal € 2.515.517,59 aan [naam 2] is overgemaakt zonder dat hier facturen tegenover stonden.
Verdachte heeft verklaard dat de 2,5 miljoen euro deels een vooruitbetaling was en overigens moet worden gezien als een lening van BeachHolidays aan [naam 2] . Afgesproken was dat het bedrag, dat niet besteed werd aan de gasten die via BeachHolidays boekten, zou worden terugbetaald. Dit is niet in een overeenkomst vastgelegd. [13] Verdachte heeft ook verklaard dat BeachHolidays tot 4 april 2009 een vordering van 1 miljoen euro had op Comfort Flora Beach Hotel en dat de afspraak met [medeverdachte] en [naam 3] was, dat dit bedrag voor 1 juli 2009 zou worden terugbetaald. Zonder deze terugbetaling zou BeachHolidays het niet redden. [14]
Dat het teveel betaalde geld moest worden beschouwd als een lening die zou worden terugbetaald, blijkt niet uit de administratie van BeachHolidays . De rechtbank is dan ook met dezelfde redenering als over de betalingen in 2008, hiervoor onder 3.4.2, van oordeel dat de betalingen van BeachHolidays aan [naam 2] in de periode van 1 januari 2009 tot en met 8 september 2009 onttrekkingen zijn aan de boedel ‘ter bedrieglijke verkorting van de rechten van de schuldeisers’ van BeachHolidays en dat verdachte daarvoor als bestuurder verantwoordelijk is.
3.4.4.
Overboekingen naar [naam 1] tussen 28 juli 2009 en 5 augustus 2009
Op 28, 29 en 30 juli 2009 en op 3 en 4 augustus 2009 zijn grote sommen geld, in totaal € 393.500,-, overgeboekt van BeachHolidays aan [naam 1] . [15] [naam directeur] verklaart dat er geen facturen zijn aangetroffen die de overboekingen van BeachHolidays naar [naam 1] rechtvaardigen. [16] Verdachte heeft verklaard dat de betalingen in de laatste week voor de melding van betalingsonmacht bedoeld waren om de reizigers van en naar hun hotel te halen en brengen. De bedragen zijn eerst aan [naam 1] overgeboekt en daarna doorgeboekt naar Odeon. [17]
De verklaring van verdachte dat de bedragen die aan [naam 1] zijn overgeboekt bedoeld waren om (verschuldigd) aan Odeon te betalen, vindt de rechtbank op basis van de door verdachte verstrekte bankafschriften aannemelijk. Zij gaat dan ook uit van de juistheid van die verklaring. Dat leidt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte, terwijl het faillissement niet meer voorkomen kon worden, één schuldeiser, Odeon, heeft bevoordeeld ten opzichte van de andere schuldeisers, die daarmee benadeeld zijn. Dat verdachte op dat moment niet wist dat het faillissement van BeachHolidays niet meer voorkomen kon worden vindt de rechtbank niet aannemelijk omdat BeachHolidays op 4 augustus 2009 de melding betalingsonmacht bij SGR heeft gedaan. Ook heeft verdachte namens [naam 1] op 22 juli 2009 een verrekeningsovereenkomst getekend tussen BeachHolidays , Odeon en [naam 1] . Verdachte heeft verklaard dat Odeon deze overeenkomst wenste omdat ze een financieel risico bij BeachHolidays zagen.
3.4.5.
Administratieplicht
Hiervoor onder 3.4.1 heeft de rechtbank vastgesteld dat verdachte medebestuurder is van BeachHolidays . Op grond van de wet moet het bestuur een administratie bijhouden en bewaren over de financiële toestand van de vennootschap zodat de rechten en verplichtingen van de vennootschap altijd inzichtelijk zijn.
Op 4 augustus 2009 heeft BeachHolidays melding van financieel onvermogen bij SGR gedaan. Diezelfde dag is de directeur van SGR naar het kantoor van BeachHolidays gegaan en heeft geconstateerd dat de hele administratie was weggehaald. Op 6 augustus 2009 heeft SGR aan de advocaat van BeachHolidays gemeld dat de ingeleverde administratie niet compleet is en heeft verzocht de ontbrekende stukken aan SGR te doen toekomen.
Op 29 augustus 2011 heeft de curator aangifte gedaan van faillissementsfraude. De curator heeft geconstateerd dat de uitgeleverde administratie niet volledig was. De curator is, ondanks diverse verzoeken, niet in het bezit gesteld van alle noodzakelijke administratie. [18]
De curator heeft op 8 februari 2013 medeverdachte [medeverdachte] erop gewezen dat de administratie nog steeds niet compleet is en hem opdracht gegeven de onderliggende administratie bij hem op kantoor af te geven. [19] [medeverdachte] heeft hierop geantwoord dat hij zelf geen stukken meer heeft liggen en dat de curator deze kan opvragen bij het accountantskantoor, de Kamer van Koophandel en de Belastingdienst. Contracten met Odeon kan de curator opvragen bij Odeon en de contracten met Komfortours kunnen daar worden opgevraagd. [20]
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat verdachte als bestuurder van BeachHolidays niet heeft voldaan aan zijn verplichting tot het bewaren en te voorschijn halen en aan de curator afgeven van een volledige administratie van BeachHolidays . Het enkel verwijzen naar een instantie die de verlangde administratie zou kunnen afgeven, is in dit verband onvoldoende.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen in rubriek 3.4 bewezen dat verdachte
in de periode van 1 januari 2008 tot en met 11 februari 2013 in Nederland, als bestuurder van BeachHolidays B.V . (tevens handelend onder de naam Tourmax en/of Turkijeticket), een rechtspersoon die bij vonnis van de rechtbank Haarlem van 8 september 2009 in staat van faillissement is verklaard,
tezamen en in vereniging met een ander
ter bedrieglijke verkorting van de rechten van de schuldeisers van BeachHolidays B.V .,
A.
geld aan de boedel van genoemde rechtspersoon heeft onttrokken
en
C.
op een tijdstip waarop hij wist dat het faillissement niet kon worden voorkomen een schuldeiser heeft bevoordeeld
en
D.
niet heeft voldaan aan de op hem rustende verplichting ten opzichte van het bewaren en tevoorschijn brengen van boeken, bescheiden en andere gegevensdragers, zoals bedoeld in artikel 10, eerste lid van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek,
immers hebben verdachte en zijn mededader
ten aanzien van C
in de periode van 28 juli 2009 tot en met 4 augustus 2009, voorafgaand aan het faillissement, in totaal € 393.500,- van de bankrekening van BeachHolidays B.V . overgemaakt en/of over laten maken aan [naam 1] , een onderneming naar Turks recht,
en
ten aanzien van A
in de periode van 1 januari 2009 tot en met 8 september 2009, voorafgaande aan het faillissement, in totaal € 2.515.517,59 van de bankrekening van BeachHolidays B.V . overgemaakt en/of over laten maken aan [naam 2] , een onderneming naar Turks recht, zonder dat hier een rechtsgeldige overeenkomst tegenover stond
en
ten aanzien van A
in de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008, voorafgaande aan het faillissement, in totaal € 1.582.181,63 van de bankrekening van BeachHolidays B.V . overgemaakt en/of over laten maken aan [naam 2] , een onderneming naar Turks recht, zonder dat hier een rechtsgeldige overeenkomst tegenover stond
en
ten aanzien van D
de boeken en/of bescheiden en/of gegevensdragers niet volledig bewaard en tevoorschijn gehaald en aan de curator geen volledige administratie overgelegd van BeachHolidays B.V .

5.De strafbaarheid van het feit

Het bewezengeachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden. Hierbij heeft de officier van justitie rekening gehouden met de hoogte van het fraudebedrag, de persoon van verdachte en zijn rol als bestuurder van een reisorganisatie. Ook heeft zij het tijdsverloop en de overschrijding van de redelijke termijn van 6 maanden in haar eis betrokken.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het tenlastegelegde. Als de rechtbank toch tot een bewezenverklaring komt dan dient bij de strafoplegging rekening te worden gehouden met het feit dat verdachte heeft meegewerkt aan het onderzoek en dat de redelijke termijn waarin berechting hoort plaats te vinden, fors is overschreden.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezengeachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich als bestuurder van BeachHolidays samen met zijn medebestuurder schuldig gemaakt aan faillissementsfraude. Terwijl verdachte wist dat BeachHolidays in zwaar weer verkeerde heeft hij aanzienlijke geldbedragen onttrokken aan deze onderneming en heeft hij één schuldeiser bevoordeeld ten nadele van andere schuldeisers. Hiermee heeft hij de schuldeisers van BeachHolidays benadeeld in hun verhaalsmogelijkheden. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij zijn ondernemersrisico heeft afgewenteld op SGR.
Verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan het in zijn hoedanigheid als bestuurder van de failliete vennootschap niet voldoen aan zijn wettelijke verplichtingen om een volledige en juiste administratie aan de curator te geven. Dit soort gedragingen schenden het handelsverkeer en verdachte heeft hiermee blijk gegeven niet de verantwoordelijkheid te hebben genomen voor het voeren van een deugdelijke en volledige administratie. Met zijn handelen heeft verdachte het de curator moeilijk gemaakt om het faillissement op juiste wijze af te wikkelen.
Verdachte en zijn medeverdachte hebben zich laten meeslepen in de grootse plannen waarbij de kosten van de verbouwing van het Comfort Flora Beach Hotel ver boven de begrootte kosten zijn opgelopen. Verdachte en zijn medeverdachte hebben hierna forse liquiditeitsproblemen gekregen en de gelden van BeachHolidays gebruikt om dit probleem op te lossen. Uiteindelijk zijn de reizigers, SGR en overige schuldeisers daar de dupe van geworden.
Bij de bepaling van de strafmaat heeft de rechtbank ten aanzien van het telkens onder D bewezenverklaarde er rekening mee gehouden dat het niet voldoen aan de verplichtingen tot het voeren van een administratie en het aan de curator verstrekken daarvan sinds 1 juli 2016 niet langer valt onder artikel 343 Sr, maar afzonderlijk strafbaar is gesteld in artikel 344a Sr en dat daaraan een lager strafmaximum is verbonden, zodat in zoverre deze nieuwe strafbepaling moet worden toegepast.
De rechtbank houdt er rekening mee dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten en neemt bij de bepaling van de strafmaat als uitgangspunt een gevangenisstraf van 18 maanden.
In het voordeel van verdachte weegt de rechtbank het tijdsverloop tussen het plegen van het feit en het uitspreken van het vonnis, tien jaar, mee. Gelet op het tijdsverloop zal de rechtbank een strafkorting van 1 maand toepassen.
Daarnaast is sprake van schending van de redelijke termijn. Naar vaste rechtspraak moet er bij gemiddelde zaken twee jaar nadat de verdachte weet dat hij vervolgd wordt een einduitspraak zijn. In dit geval was de zaak ingewikkelder dan gemiddeld omdat bij het onderzoek buitenlandse ondernemingen zijn betrokken en verdachte zich in het buitenland bevond. Het onderzoek door de rechter-commissaris, dat op verzoek van de verdediging is verricht, heeft ook enige tijd geduurd. Dat betekent dat de rechtbank vindt dat in deze zaak een redelijke termijn van drie jaar moet worden aangehouden.
De rechtbank stelt vast dat de redelijke termijn met ruim twee jaar is overschreden. Hierin ziet de rechtbank aanleiding een strafkorting van 2 maanden toe te passen.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden aanleiding bestaat bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd. Aan verdachte wordt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 15 maanden opgelegd.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 47, 57, 343 (oud) en 344a van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het primair tenlastegelegde
Medeplegen van als bestuurder van een rechtspersoon die in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten van de schuldeisers van de rechtspersoon
enig goed aan de boedel onttrekken
en
op een tijdstip waarop hij wist dat het faillissement niet kon worden voorkomen een van de schuldeisers op enige wijze bevoordelen
en
niet voldoen aan de op hem rustende verplichtingen tot het voeren van een administratie ingevolge artikel 10, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en het bewaren en te voorschijn brengen van boeken, bescheiden en andere gegevensdragers in dat artikel bedoeld.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte] , daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
15 (vijftien) maanden.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J. Knol, voorzitter,
mrs. G.H. Marcus en J. Huber, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.M.M. van Leuven, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 2 mei 2019.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. De overige bewijsmiddelen zijn geschriften.
2.Een geschrift, zijnde een uittreksel Kamer van Koophandel d.d. 14 maart 2012, D-002, doorgenummerde pag. 779 e.v.;
3.Verklaring van verdachte, afgelegd op de zitting van 28 februari 2019.
4.Een geschrift; e-mail van 4 augustus 2009, D-008, doorgenummerde pag. 794-795;
5.Een geschrift, te weten het vonnis van de rechtbank Haarlem d.d. 8 september 2009, D-001, doorgenummerde pag. 777 e.v.;
6.Eerste verklaring van [verdachte] van 22 februari 2013, V02-01, doorgenummerde pag. 195-196;
7.Verklaring van verdachte, afgelegd op de zitting van 28 februari 2019
8.Vijfde verklaring van [verdachte] , d.d. 17 februari 2016, pag. 6 en 7;
9.1-AH-010, doorgenummerde pag. 652 en D-082, doorgenummerde pag. 1126 e.v.;
10.Derde verklaring van [verdachte] , V02-03, doorgenummerde pag. 220, 224 en 228-229;
11.Een geschrift, te weten een brief van SGR aan BeachHolidays van 4 september 2008, D-029, doorgenummerde pag. 838-839;
12.1-AH004, doorgenummerde pag. 615, 616 en 618;
13.Verklaring van verdachte, afgelegd op de zitting van 28 februari 2019;
14.Derde verklaring van [verdachte] van 18 juni 2013, V02-003, doorgenummerde pag. 230;
15.D-014, doorgenummerde pag. 806 en 807 en D-025, doorgenummerde pag. 830, 831 en 832;
16.Verklaring van [naam directeur] , G02-01, doorgenummerde pag. 268;
17.Verklaring van verdachte, afgelegd op de zitting van 28 februari 2019;
18.Een geschrift, zijnde de aangifte faillissementsfraude, G01-01, doorgenummerde pag. 254-256;
19.Een geschrift; biref van curator aan [medeverdachte] , D-120, doorgenummerde pag. 1402-1403;
20.Een geschrift, zijnde een e-mail van [medeverdachte] aan de curator, D-121, doorgenummerde pag. 1404.