Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 maart 2019 in de zaak tussen
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres
Procesverloop
Overwegingen
5. Als een beschikking niet op tijd wordt genomen, is het bestuursorgaan een dwangsom verschuldigd voor elke dag (vanaf de vijftiende dag na ontvangst van de ingebrekestelling) dat het in gebreke is voor ten hoogste 42 dagen. De dwangsom bedraagt de eerste veertien dagen € 20,- per dag, de daaropvolgende veertien dagen € 30,- per dag en de overige dagen € 40,- per dag (artikel 4:17 van de Awb).Het bestuursorgaan stelt de dwangsom vast binnen twee weken na de laatste dag waarover de dwangsom verschuldigd was (artikel 4:18, eerste lid, van de Awb).
27 november 2018 in gebreke gesteld. Dit betekent dat verweerder gelet op artikel 4:17 van de Awb, tot uiterlijk 11 december 2018 een besluit kon nemen zonder een dwangsom te verbeuren. Omdat vanaf deze datum meer dan 42 dagen als bedoeld in artikel 4:17 eerste lid van de Awb zijn verstreken, bedraagt de door verweerder verbeurde dwangsom het maximale bedrag van € 1.260,-.
7. Omdat niet is gebleken dat verweerder alsnog een besluit op het bezwaarschrift van eiser heeft genomen, zal de rechtbank gelet op het bepaalde in artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb verweerder opdragen binnen twee weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden, alsnog een besluit op het bezwaarschrift van eiseres te nemen.
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 maart 2019.