ECLI:NL:RBAMS:2019:3037
Rechtbank Amsterdam
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van witwassen en bezit van cocaïne na onvoldoende bewijs van wetenschap en beschikkingsmacht
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 2 april 2019 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland was en gedetineerd in een penitentiaire inrichting. De zaak betreft de tenlastelegging van witwassen van een geldbedrag van € 162.410,00 en het bezit van 10 kilogram cocaïne, gepleegd op 6 december 2018 in Amsterdam. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting op 19 maart 2019 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. S. Sondermeijer, en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. H. Raza, hun standpunten naar voren hebben gebracht.
De rechtbank heeft vastgesteld dat zowel de cocaïne als het geldbedrag niet in het zicht lagen en dat de enkele omstandigheid dat de verdachte en medeverdachte tijdelijk in de woning verbleven, onvoldoende is om te concluderen dat zij wetenschap hadden van de aanwezigheid van deze goederen. De verklaringen van de verdachte en medeverdachte over hun verblijf en de herkomst van het geld werden door de rechtbank als niet aannemelijk en niet verifieerbaar beschouwd. De rechtbank concludeert dat er onvoldoende bewijs is voor de wetenschap en beschikkingsmacht over de aangetroffen goederen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte integraal vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat niet bewezen kon worden dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van het geldbedrag of het bezit van de cocaïne. De rechtbank heeft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven.