ECLI:NL:RBAMS:2019:2957

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 april 2019
Publicatiedatum
24 april 2019
Zaaknummer
13/659264-16
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging tegen personen op het Rembrandtplein te Amsterdam

In deze strafzaak heeft de rechtbank Amsterdam op 19 april 2019 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen personen. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 27 maart 2016 op het Rembrandtplein in Amsterdam, waar de verdachte samen met anderen openlijk geweld heeft gepleegd tegen onbekende personen. De rechtbank heeft tijdens de zitting op 5 april 2019 de vordering van de officier van justitie, mr. S.H.S. Kurniawan-Ayre, en de verdediging van de verdachte, mr. C. de Vries, gehoord. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde, terwijl de verdediging vrijspraak heeft bepleit, stellende dat de verdachte enkel probeerde de situatie te sussen en dat er geen bewijs was van door hem gepleegde geweldshandelingen.

De rechtbank heeft de camerabeelden en het proces-verbaal van bevindingen beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de verdachte een significante bijdrage heeft geleverd aan het geweld. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte op de genoemde datum openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd. De rechtbank heeft rekening gehouden met de betrekkelijk geringe rol van de verdachte in het geheel en de overschrijding van de redelijke termijn voor berechting. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf van 40 uren, met een vervangende hechtenis van 20 dagen indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht. De rechtbank heeft de verdachte niet alleen schuldig bevonden aan het bewezen verklaarde feit, maar ook de strafbaarheid van de verdachte bevestigd, waarbij geen rechtvaardigingsgronden zijn aangetoond.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummer: 13/659264-16
Datum uitspraak: 19 april 2019
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1983,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres]

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 5 april 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. S.H.S. Kurniawan-Ayre, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. C. de Vries, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij op of omstreeks 27 maart 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, Rembrandtplein, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meer tot op heden onbekend gebleven perso(o)n(en), welk geweld bestond uit het duwen en/of het schoppen en/of het trappen en/of het slaan en/of het stompen en/of het gooien met een stoel van en/of naar een of meer van die tot op heden onbekend gebleven perso(o)n(en).

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde. Uit het proces-verbaal van bevindingen en de camerabeelden blijkt dat verdachte bij het belagen van de slachtoffers de belagers te hulp is geschoten en een slachtoffer heeft geslagen.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak van het ten laste gelegde bepleit. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de boel wilde sussen en voorts zijn op de camerabeelden geen door verdachte gepleegde geweldshandelingen zichtbaar.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
Op grond van het proces-verbaal van bevindingen, de camerabeelden en de verklaring van verdachte acht de rechtbank, anders dan de raadsvrouw heeft bepleit, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich met anderen schuldig heeft gemaakt aan het plegen van openlijk geweld tegen personen.
De rechtbank heeft de camerabeelden zowel ter zitting als naderhand in de raadkamer bekeken en stelt vast dat daarop te zien is dat verdachte een slaande beweging heeft gemaakt nadat hij met enkele medestanders enkele personen had belaagd. Door aldus te handelen heeft verdachte een significante en wezenlijke bijdrage geleverd aan het geweld dat op dat moment op het Rembrandtplein gaande was. Uit de beschrijving van de camerabeelden door verbalisanten volgt dat het door de groep waartoe verdachte behoorde uitgeoefende geweld heeft bestaan uit duwen, trappen, slaan, stompen en het gooien van een stoel.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht aldus bewezen dat verdachte op 27 maart 2016 te Amsterdam, met anderen, aan de openbare weg, Rembrandtplein, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen tot op heden onbekend gebleven personen, welk geweld bestond uit het duwen en het trappen en het slaan en/of het stompen en het gooien met een stoel van en/of naar die tot op heden onbekend gebleven personen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Het bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

6.Strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 140 uren, met bevel, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 70 dagen.
8.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
8.3.
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen personen. Het handelen van verdachte en zijn mededaders heeft pijn en letsel bij de slachtoffers veroorzaakt en hun lichamelijke integriteit ernstig aangetast.
Bovendien heeft verdachte het bewezen verklaarde feit aan de openbare weg gepleegd. Dergelijke zeer ernstige strafbare feiten plegen grote indruk te maken op omstanders die daarvan (ongewild) getuige zijn. Hierdoor worden de algemene gevoelens van onveiligheid en angst in de maatschappij versterkt.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie van 13 maart 2019 is verdachte in 2018 veroordeeld voor een in 2015 gepleegde openlijke geweldpleging. Het onderhavige feit was dus niet de eerste keer dat hij op dit gebied in de fout ging, en deze omstandigheid heeft hem er blijkbaar niet van weerhouden om opnieuw een strafbaar feit te plegen.
Schending redelijke termijn
Iedere verdachte heeft recht om binnen een redelijke termijn te worden berecht. Als uitgangspunt geldt - in een geval waarin geen voorlopige hechtenis wordt toegepast - dat een strafzaak bij de rechtbank dient te zijn afgerond met een vonnis binnen 2 jaar nadat die redelijke termijn is aangevangen. Verdachte is op 13 december 2016 gedagvaard. Dit vonnis is gewezen op 19 april 2019, iets meer dan 4 maanden buiten de gestelde termijn. Er zijn geen bijzondere omstandigheden die deze overschrijding rechtvaardigen.
In strafverminderende zin houdt de rechtbank rekening met de betrekkelijk geringe rol van verdachte in de gehele openlijke geweldpleging (verdachte maakte één slaande beweging, waarvan niet duidelijk is of deze nu raak was of niet, en onttrok zich vervolgens aan het geweld) en met de overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank wijkt daarom af van hetgeen door de officier van justitie is gevorderd.
Alles afwegende acht de rechtbank een voorwaardelijke taakstraf van 40 uren passend.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 63 en 141 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
taakstrafbestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van
40 uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 20 dagen.
Beveelt dat deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij verdachte zich voor het einde van de op 2 jaren bepaalde proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door
mr. O.P.M. Fruytier, voorzitter,
mrs. K.A. Brunner en A. Meester, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.J.M. van der Hooft, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 19 april 2019.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.