Op 10 januari 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent. De vordering tot overlevering is ingediend door de officier van justitie op 2 november 2018 en betreft een strafrechtelijk onderzoek naar de opgeëiste persoon, die verdacht wordt van deelname aan een criminele organisatie en georganiseerde of gewapende diefstal. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon klopt en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft. Dit is van belang voor de overlevering, aangezien de rechtbank moet waarborgen dat de opgeëiste persoon zijn straf in Nederland kan ondergaan indien hij in België wordt veroordeeld.
De rechtbank heeft de vordering behandeld op een openbare zitting op 27 december 2018, waarbij de officier van justitie aanwezig was, maar de opgeëiste persoon niet. Zijn raadsman heeft het woord gevoerd. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd om een weloverwogen beslissing te kunnen nemen. De rechtbank heeft ook de garantie van de Belgische autoriteiten in overweging genomen, die waarborgt dat de opgeëiste persoon na zijn veroordeling in België naar Nederland zal terugkeren om zijn straf daar uit te zitten.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen weigeringsgronden zijn die de overlevering in de weg staan. De argumenten van de raadsman, waaronder de detentieomstandigheden in België, zijn verworpen. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de overlevering toe te staan, omdat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en er geen belemmeringen zijn voor de uitvoering van de overlevering.