Uitspraak
Comarca de Faro - Instância Central Criminal - Juiz 2(Portugal) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
4.Strafbaarheid
5.Onschuldverweer
6.Gelijkstelling: artikel 6, vijfde lid, van de OLW
7.Overige verweren: detentieomstandigheden
Director Generalvan Portugal van 14 augustus 2018 onvoldoende waarborgen biedt en dat er nog steeds een reëel gevaar op schending van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: het Handvest) bestaat. Er bestaat wel degelijk een kans dat de opgeëiste persoon bij overlevering in de detentie-instelling Caxias wordt geplaatst en als dat het geval is zijn de vragen die de rechtbank bij de tussenuitspraak van 26 juli 2018 heeft gesteld onvoldoende beantwoord. De problemen ten aanzien van overbevolking bestaan nog steeds en niet duidelijk is hoe dat wordt opgelost. De behandeling moet opnieuw worden geschorst om hierover vragen te stellen. Uit een rapport van de Raad van Europa van 4 december 2018 blijkt dat sprake is van een stijging van het aantal gedetineerden en dus van overbevolking in gevangenissen. Deze omstandigheid is niet eerder meegenomen bij de beoordeling van een EAB uit Portugal. Tevens blijkt uit nieuwsberichten dat er begin deze maand rellen en stakingen in de gevangenissen zijn uitgebroken. De raadsvrouw verzoekt de rechtbank om nadere vragen te stellen over de gevolgen van de stakingen, net zoals eerder is gedaan in Belgische EAB-zaken.
Director General (Deputy general presecutor) van het Directorate-General for Reintegration and Prison Servicesin antwoord op de aanvullende vragen onder meer medegedeeld:
8.Overige verweren: strijd met de redelijke termijn
9.Slotsom
10.Toepasselijke wetsartikelen
11.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan
Comarca de Faro - Instância Central Criminal - Juiz 2ten behoeve van het in Portugal tegen hem gerichte strafrechtelijk onderzoek naar de feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.
mr. A.K. Glerum, voorzitter,
mrs. E.G. Fels en B. Poelert, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.W. van der Hoek, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 10 januari 2019.