Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
advocaat van gedaagde 4 mr. L.P. Wiggers te Amsterdam.
1.De procedure
Alle partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht.
aan de zijde van Blue Stream mr. Wiggers en zijn kantoorgenoot mr. H.K. Schrama.
Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
2.De feiten
USD 2.560.332.662,77, te vermeerderen met rente.
2.7. Op 27 juni 2018 heeft South Stream een verklaring in de zin van artikel 476a Rv afgelegd. Hieruit blijkt dat Gazprom voor meer dan 2 miljard euro aan vorderingen heeft op South Stream, die door het beslag zouden zijn geraakt. In de bijlage heeft South Stream een overzicht verschaft van het totaalbedrag, het uitstaand bedrag, de valuta, het rentepercentage, het toepasselijk recht en de forumkeuze.
3.Het geschil
(a)
primairieder van gedaagden op straffe van een dwangsom van € 500.000,- per dag of gedeelte daarvan te veroordelen om haar verplichtingen op grond van de artikelen 476a en 476b Rv na te komen door een verklaring af te leggen die is voorzien van de onderliggende stukken en die tenminste de volgende informatie bevat (zie punten 18 van de dagvaarding):
(i) informatie over de op de beweerde rechtsverhouding van toepassing zijnde voorwaarden, inclusief voorwaarden omtrent verrekening en opeisbaarheid;
(ii) informatie over andere rechten en plichten voortvloeiend uit de beweerde rechtsverhouding die de vordering (negatief of positief) zouden kunnen beïnvloeden;
(iii) informatie over eventuele zekerheden verstrekt aan Gazprom door de derde-beslagene of andere derden ter zekering van de vorderingen;
(iv) informatie of de vorderingen onderworpen zijn aan beslag(en) of zekerheidsrecht(en) van derde(n), met vermelding van de relevante beslagcrediteur c.q. zekerheidshouder;
(v) andere informatie die dienstig is voor het vaststellen van de rechten van partijen; en
(vi) alle documentatie die bovenstaande punten onderschrijft, inclusief volledige kopieën van de relevante overeenkomsten;
Ten aanzien van Blue Stream wordt tevens gevorderd informatie omtrent de op de overeenkomst van toepassing zijnde rechts- en forumkeuze (zie punt 27 van de dagvaarding).
subsidiairieder van gedaagden op grond van artikel 843a Rv te veroordelen afschrift te verstrekken van dan wel inzage te geven in de hiervoor onder (vi) bedoelde bescheiden, op straffe van een dwangsom van € 500.000,- per dag of gedeelte daarvan;
(c)
in beide gevallengedaagden hoofdelijk te veroordelen in de kosten van dit geding en in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
tot staving dienende bescheiden”. Het belang dat de beslaglegger heeft bij het verkrijgen van de juiste en volledige informatie is evident. Hij moet immers kunnen beoordelen of de derde-beslagene te zijner tijd voldoende verhaal biedt en of er (dus) een noodzaak is tot het leggen van aanvullend beslag. De derdenverklaringen van South Stream, EP International en GP Holding schieten op diverse punten tekort. De relevante onderliggende stukken ontbreken en de verklaringen bevatten niet de informatie zoals in dit kort geding primair onder (i) tot en met (v) gevorderd (zie onder 3.1 van dit vonnis). Daar komt bij dat de advocaat van deze gedaagden in zijn brief heeft opgenomen dat de verklaringen “
subject to amendment” zijn en “
may therefore not be relied upon”. De verklaring van Blue Stream schiet om dezelfde redenen tekort.
Verder voert Naftogaz aan dat gedaagden ook op grond van artikel 843a Rv verplicht zijn de desbetreffende bescheiden af te geven. Aan de in dat artikel gestelde eisen is voldaan. De bescheiden zijn voldoende bepaald en zien op een rechtsbetrekking waarbij Naftogaz partij is. Naftogaz heeft een rechtmatig belang bij het verkrijgen van de bescheiden en gedaagden hebben die bescheiden tot hun beschikking.
4.De beoordeling
subject to amendment” zijn en “
may therefore not be relied upon”. En de advocaat van gedaagde onder 4 heeft vermeld dat “
one could argue that Gazprom […] had an existing claim” en “
would seem to directly obtain certain future claims”.
force majeure;
Voorts heeft mr. De Korte ter zitting verklaard (pleitnota onder 1.3) dat Naftogaz in een vertrouwelijke Engelse procedure reeds van Gazprom informatie heeft ontvangen over de data waarop de leningen die aan South Stream zijn verstrekt, opeisbaar worden.
alle documentatie die bovenstaande punten onderschrijft, inclusief volledige kopieën van relevante overeenkomsten” (zie punt 18 van de dagvaarding) niet te rijmen met artikel 843a Rv, waar de eis wordt gesteld dat het gaat om “bepaalde bescheiden”.
5.De beslissing
€ 250.000,-,