ECLI:NL:RBAMS:2019:2881

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 april 2019
Publicatiedatum
18 april 2019
Zaaknummer
13-701205-16 (2019)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met voorwaarden voor een slechthorende man met een verstandelijke ontwikkelingsstoornis en autisme spectrum stoornis

Op 9 april 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak van een terbeschikkinggestelde, geboren in 1991, die onder voorwaarden ter beschikking was gesteld bij arrest van het gerechtshof Amsterdam op 20 september 2017. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaren te verlengen, toegewezen. De terbeschikkinggestelde verblijft momenteel in een forensisch psychiatrische kliniek en heeft te maken met complexe problematiek, waaronder een verstandelijke ontwikkelingsstoornis en een autisme spectrum stoornis. De rechtbank heeft de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman, de officier van justitie en deskundigen ter zitting gehoord. De deskundigen hebben geadviseerd om de terbeschikkingstelling te verlengen, gezien de onrustige behandelgeschiedenis en de noodzaak voor verdere stabilisatie van de terbeschikkinggestelde.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde in een beginfase van zijn behandeling zit en dat zijn gedrag zorgwekkend is geweest, met incidenten van agressie en suïcidaliteit. De rechtbank heeft de adviezen van de reclassering en de psychiater in overweging genomen en geconcludeerd dat de veiligheid van anderen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaren wordt verlengd. Het verzoek van de raadsman om de termijn met één jaar te verlengen is afgewezen, omdat de rechtbank van oordeel is dat de behandeling meer tijd in beslag zal nemen. De beslissing is genomen in het belang van de terbeschikkinggestelde en de veiligheid van de maatschappij.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummers: 13-701205-16, 23-001512-17
Beslissing op de op 5 maart 2019 ter griffie van deze rechtbank ingekomen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam in de zaak tegen:

[terbeschikkinggestelde] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991,
thans verblijvende in [naam en adres Forensisch Psychiatrische Kliniek] ,
die bij arrest van het gerechtshof Amsterdam van 20 september 2017 onder voorwaarden ter beschikking gesteld werd. De termijn van deze terbeschikkingstelling is gaan lopen op 18 april 2017, omdat de rechtbank de dadelijke uitvoerbaarheid heeft bevolen.

De inhoud van de vordering

De vordering van de officier van justitie strekt tot het verlengen van de termijn van genoemde terbeschikkingstelling met twee jaren.

De procesgang

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het op 17 februari 2019 op grond van artikel 509o, derde lid van het Wetboek van Strafvordering (Sv) uitgebrachte advies van de Reclassering Nederland, strekkende tot verlenging van deze terbeschikkingstelling met voorwaarden met twee jaren;
  • de voortgangsverslagen toezicht van voornoemde reclasseringsinstelling van 12 januari 2019, 16 en 18 oktober 2018, 18 juli 2018, 18 april 2018, 15 januari 2018, 6 november 2017 en 17 juli 2017;
  • het op 8 januari 2019 op grond van artikel 509o, derde lid Sv uitgebrachte advies van forensisch psychiater dr. T.W.D.P. van Os, strekkende tot verlenging van deze terbeschikkingstelling met voorwaarden met twee jaren.
De rechtbank heeft op 9 april 2019 de officier van justitie mr. P. van Laere, de terbeschikkinggestelde en diens raadsman mr. J.F. van der Brugge, advocaat te Amsterdam, alsmede de deskundige S. van de Spreng, als reclasseringswerker verbonden aan de Reclassering Nederland te Groningen, ter openbare zitting gehoord. Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De beoordeling

Aan genoemd advies van de Reclassering Nederland van 17 februari 2019 wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
Kernproblematiek
Betrokkene is een 27-jarige slechthorende man die lijdt aan een combinatie van een verstandelijke ontwikkelingsstoornis met een autisme spectrum stoornis.
Behandelverloop
Betrokkene is op 9 januari 2018 overgeplaatst naar [naam afdeling instelling] . Dit is een afdeling voor dove en slechthorende patiënten. Hij zorgde vanaf half februari 2018 voor toenemende onrust door met woord en gebaar te dreigen richting patiënten en personeel, ondernam een suïcidepoging, viel medepatiënten aan heeft het personeel geslagen. Betrokkene voerde daarnaast regelmatig discussies over zijn voorgeschreven medicatie en weigerde deze. Dit was in strijd met de bijzondere voorwaarden. Betrokkene kreeg daarom op 29 maart 2018 een officiële waarschuwing van de reclassering.
Betrokkene maakte in die periode een verwarde indruk en had dagelijks stemmingswisselingen. Hij werd voor zijn eigen veiligheid en die van anderen meermalen op zijn kamer ingesloten. Zijn gedrag was zorgwekkend en vergde een grote inzet van het behandelteam. In overleg met de psychiater werd zijn medicatie aangepast. Op 3 mei 2018 werd tijdens een evaluatie besproken om de behandeling van betrokkene in de kliniek voort te zetten, omdat een lichte verbetering in zijn gedrag was waargenomen.
De complexe problematiek en het gedrag van betrokkene bleef de behandelaars in de kliniek bezig houden. Het medicatiebeleid werd twee keer aangepast en ook hierover bleef betrokkene strijd voeren. Zijn gemoedstoestand ging achteruit. Op 6 september 2018 werd geconcludeerd dat zijn gedrag en psychiatrische toestandsbeeld zorgwekkend was.
In de maand oktober 2018 is het verloop van de terbeschikkingstelling met voorwaarden door de reclassering en [naam instelling] bij de TBS officier van justitie gemeld. De mogelijkheid om over te gaan tot een terbeschikkingstelling met dwangverpleging is overwogen, maar uiteindelijk niet ingezet. Betrokkene heeft in de periode hierop volgend enkele malen (depot) dwangmedicatie ontvangen. Sindsdien neemt betrokkene de medicatie weer volgens voorschrift in en herstelt hij momenteel van deze psychotische periode.
De psychiater heeft als hypothese dat betrokkene waarschijnlijk jarenlang in een psychose heeft geleefd, zelfs toen men dacht dat hij normaal functioneerde.
Risicotaxatie
De risico-inschatting van de kliniek, op grond van de risicoanalyse, is zowel binnen als buiten de huidige context hoog.
Koers en advies
Betrokkene zit, gezien het onrustige behandelverloop in een klinische setting, in de beginfase van zijn behandeling. Hij is een tijd lang psychotisch geweest en daar is hij nu van aan het bijkomen. Betrokkene heeft een individueel programma gekregen, waarbij veel rustmomenten zijn ingebouwd. De focus ligt nu op het herstellen van zijn (langdurige) psychose. In het contact met de groepsleiding heeft een verbetering plaatsgevonden. Betrokkene mag, wanneer zijn gemoedstoestand dit toelaat, begeleid wandelen op het terrein van [naam instelling] waar ook een dierenpark is gesitueerd. Qua behandeling en begeleiding heeft hij nog veel baat bij zijn verblijf bij [naam instelling] . Door het huidige beleid zijn voorzichtige tekenen van stabilisatie te zien.
De wens van betrokkene is om weer terug te keren in de maatschappij; buiten wonen in een eigen huisje, het liefst met een hond. Hij beseft dat hij dit nu niet in eigen hand heeft. Het is gezien de problematiek van betrokkene belangrijk om te zijner tijd uit te kijken naar een passende vervolgvoorziening, waarbij de begeleiding op korte afstand van hem verblijft en hem een veilige omgeving kan worden geboden. Bijvoorbeeld beschermd wonen op een GGZ-terrein.
Het doel van het behandelteam is om de psychotische kenmerken bij betrokkene nog verder te verminderen en hem verder te stabiliseren, zodat zijn programma en behandeling stapsgewijs kan worden uitgebreid. Gezien de langzame vorderingen van betrokkene en zijn psychiatrische problematiek zijn de risico’s op ontregeling en agressief gedrag nog aanwezig. Om het recidivegevaar te beperken is het nodig dat hij toegang houdt tot de aanwezige hulpverlening en begeleiding binnen de huidige klinische setting en dat hij goed ingesteld blijft op medicatie.
Geadviseerd wordt de terbeschikkingstelling met voorwaarden met twee jaren te verlengen.
De deskundige heeft dit advies ter zitting bevestigd en daar waar nodig aangevuld. Zij heeft onder meer verklaard dat betrokkene stabiel is gebleven en zijn dagprogramma geleidelijk wordt uitgebreid. Het doel is het vergroten van zijn stabiliteit met kleine stappen. Het is de bedoeling dat hij activiteiten gaat ondernemen buiten het terrein van [naam instelling] , zoals het wonen op een resocialisatie-afdeling buiten het terrein. Betrokken zal voorlopig op de [naam afdeling instelling] blijven, maar er zal vanwege zijn progressie ook gesproken worden over een vervolgafdeling.
De terbeschikkinggestelde heeft niet meegewerkt aan het opmaken van een rapport door psychiater Van Os. De psychiater komt op basis van de geraadpleegde stukken, zoals benoemd in zijn rapport van 8 januari 2019, en een kort gesprek met betrokkene tot de conclusie dat hij in de beginfase zit van zijn behandeling en adviseert om de maatregel te continueren met twee jaren.
Gelet op voormelde adviezen, het verhandelde ter zitting en de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaren wordt verlengd. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat de terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen en gevaar heeft veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon.
De rechtbank volgt het advies van de reclassering dat de behandeling geleidelijk en stapsgewijs dient plaats te vinden. Uit het onrustige behandelverloop blijkt dat de terbeschikkinggestelde nog een lange weg te gaan heeft, maar uit het advies en de behandeling ter zitting is de rechtbank ook duidelijk geworden dat de terbeschikkinggestelde een goed inzicht heeft in zijn eigen situatie, dat hij medicatietrouw moet blijven en dat hij niet te snel te grote stappen moet nemen. De route die de kliniek en de reclassering voor ogen hebben is daartoe de meest aangewezen weg en biedt de terbeschikkinggestelde de mogelijkheid om te herstellen van zijn (langdurige) psychose en de door hem ingezette stijgende lijn voort te zetten.
Het verzoek van de raadsman om de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen wordt afgewezen. In het geval aannemelijk is geworden dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar, dient deze termijn verlengd te worden met twee jaren.

Beslissing

De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie toe en verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met voorwaarden, zoals opgenomen in het vonnis van deze rechtbank van 18 april 2017 en bevestigd door het gerechtshof te Amsterdam van 20 september 2017, van
[terbeschikkinggestelde]met
twee jaren.
Wijst af het verzoek om deze terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen.
Deze beslissing is gegeven door
mr. L. Dolfing, voorzitter,
mrs. I. Mannen en J.I.M. Kuin, rechters,
in tegenwoordigheid van E.J.M. Veerman en mr. A.W.T. Klappe, griffiers,
en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van 9 april 2019.
.