ECLI:NL:RBAMS:2019:2853

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 maart 2019
Publicatiedatum
18 april 2019
Zaaknummer
18/5531
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet voor Marokkaanse weduwe

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 29 maart 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een Marokkaanse weduwe en de Sociale verzekeringsbank. De weduwe had een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw) na het overlijden van haar echtgenoot in 2004. De aanvraag werd afgewezen omdat de echtgenoot op de datum van overlijden niet verzekerd was voor de Anw. De weduwe was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit van de Sociale verzekeringsbank, dat haar bezwaar ongegrond had verklaard.

Tijdens de zitting op 21 maart 2019 zijn beide partijen niet verschenen. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld. De rechtbank concludeert dat de echtgenoot van de weduwe op de datum van overlijden niet woonachtig en niet werkzaam was in Nederland, waardoor hij niet verzekerd was op grond van de Anw. Bovendien heeft de rechtbank vastgesteld dat er geen bewijs is geleverd dat de echtgenoot gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om zich vrijwillig te verzekeren voor de Anw. De Marokkaanse sociale wetgeving biedt ook geen dekking, waardoor de weduwe geen aanspraak kan maken op een Anw-uitkering.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de weduwe niet als nabestaande in de zin van de Anw kan worden aangemerkt, en dat de aanvraag om een nabestaandenuitkering terecht is afgewezen. Het beroep van de weduwe is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 18/5531

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 maart 2019 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] (Marokko), eiseres,

en

de raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 30 januari 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres om een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw) afgewezen.
Bij besluit van 14 augustus 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 maart 2019. Partijen zijn, met voorafgaande kennisgeving, niet verschenen.

Overwegingen

1. Eiseres woont in Marokko. De echtgenoot van eiseres, [de echtgenoot] (hierna: de echtgenoot), is op [datum] 2004 overleden. Eiseres heeft op 23 januari 2018 een Anw-uitkering aangevraagd. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen omdat de echtgenoot op de dag van overlijden niet verzekerd was voor de Anw. Met het bestreden besluit heeft verweerder zijn standpunt gehandhaafd en het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
2. Eiseres is het niet eens met de beslissing van verweerder. Zij verzoekt de rechtbank om de zaak welwillend te bestuderen en vraagt aandacht voor het feit dat haar overleden echtgenoot in Nederland legaal werkzaam is geweest en tot aan de dag van zijn overlijden verzekerd was.
3. De vraag die de rechtbank moet beoordelen is of verweerder op juiste gronden de aanvraag van eiseres om een Anw-uitkering heeft afgewezen.
4.1.
De rechtbank overweegt daartoe als volgt. Uit de overlijdensakte blijkt dat de echtgenoot op de datum van zijn overlijden niet woonachtig en niet werkzaam was in Nederland. De echtgenoot was op die datum daarom niet verzekerd op grond van artikel 13, eerste lid, van de Anw. Ook heeft verweerder terecht vastgesteld dat de echtgenoot niet verzekerd was op grond van het Besluit uitbreiding en beperking kring der verzekerden volksverzekeringen 1999.
4.2.
Gesteld nog gebleken is dat de echtgenoot gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om zich vrijwillig te verzekeren voor de Anw. Het Caisse Nationale de Sécurité Sociale heeft aangegeven dat de echtgenoot niet verzekerd was op grond van de Marokkaanse sociale wetgeving. Dit betekent dat ook op grond van artikel 13a van de Anw, in combinatie met artikel 22 van het Algemeen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko inzake sociale zekerheid, geen aanspraak op een Anw-uitkering bestaat.
4.3.
Eiseres heeft geen bewijs aangedragen voor haar stelling dat haar echtgenoot tot de datum van overlijden verzekerd is geweest. Gelet op het voorgaande kan eiseres niet als nabestaande in de zin van de Anw worden aangemerkt. Dit betekent dat niet is voldaan aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een nabestaandenuitkering op grond van de Anw.
5. Hetgeen eiseres heeft aangevoerd kan niet leiden tot toekenning van een nabestaandenuitkering. De bepalingen in de Anw zijn namelijk dwingendrechtelijk van aard.
6. Dit betekent dat verweerder de aanvraag van eiseres om een nabestaandenuitkering terecht heeft afgewezen.
7. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H.M. van de Ven, rechter, in aanwezigheid van mr. L.C. Trommel, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 29 maart 2019.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.