Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
Er is dan ook niemand anders die de goederen heeft kunnen wegnemen. Alle aangiftes passen wat dat betreft naadloos op elkaar. Daarnaast is van belang dat het horloge van aangever [naam aangever 1] bij [naam kennis] , een kennis van verdachte, is aangetroffen en de telefoon van aangever [naam aangever 2] in de woning van aangever [naam aangever 1] is aangetroffen, waar verdachte even daarvoor is geweest.
5.Bewijsmiddelen
6.De strafbaarheid van de feiten
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straffen en maatregelen
,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jaren.
vordering van [naam 3], toe tot
€ 366,80(driehonderdzesenzestig euro en tachtig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van voldoening.
vordering van [naam aangever 3], toe tot
€ 6.000,- (zesduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van voldoening.
vordering van [naam aangever 1], toe tot
€ 4.780,-(vierduizendzevenhonderdtachtig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van voldoening.
vordering van [naam 2], toe tot
€ 8.870,-(achtduizendachthonderdzeventig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van voldoening.
verplichting op om de toegewezen bedragen aan de staat te betalen, ten behoeve van:
- [naam 3] , € 366,80 (driehonderdzesenzestig euro en tachtig eurocent);
- [naam aangever 3] , € 6.000,- (zesduizend euro);
- [naam aangever 1] , € 4.780,- (vierduizendzevenhonderdtachtig euro) en
- [naam 2] , € 8.870,- (achtduizendachthonderdzeventig euro).