Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2],
1.De procedure
- het vonnis in incident van 10 oktober 2018,
- het proces-verbaal van comparitie van 22 november 2018,
- de brief van 29 november 2018 van mr. Van Binsbergen met opmerkingen op het proces-
2.De feiten in conventie en in reconventie
- wijziging van de statuten van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 3] ,
- aandelenuitgifte door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 3] ,
- een zogenoemde Shareholders’ agreement,
- een zogenoemde Management Agreement met (een vennootschap van) [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] ,
- benoeming van [naam bestuurder] (hierna: [naam bestuurder] ) als bestuurder van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 3] .
1.Recycling Solutions lnvestment Partners B.V.(…)(“Recycling Solutions”),
2.EM Capital Partners B.V.(…)(“EMCP”),
3.[gedaagde in conventie, eiser in reconvantie sub 1] (…) (“ [gedaagde in conventie, eiser in reconvantie sub 1] ”),
4.[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] (…)(“ [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] ”), and
5.[eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 3] (…) (the “Company”).
Investors”.
I.v.m. privacy redenen zijn onderstaande artikelen verwijderd.
Parties” and individually as a “
Party”.
I.v.m. privacy redenen zijn onderstaande artikelen verwijderd.
business development activities. In deze overeenkomst zijn verder geheimhoudingsbepalingen opgenomen, vergelijkbaar met die in de Investment Agreement en de Shareholders’ agreement. Al deze geheimhoudingsbepalingen worden hierna samenvattend de Geheimhoudingsbepalingen genoemd.
3.Het geschil
in conventie
- i) hoofdelijke veroordeling van Foundation c.s. binnen twee werkdagen na betekening van het vonnis aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 3] c.s. te voldoen een bedrag van EUR 500.000,00, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente althans de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 26 augustus 2017 althans de dag van dagvaarding tot aan de dag van de voldoening;
- ii) hoofdelijke veroordeling van Foundation c.s. binnen twee werkdagen na betekening van het vonnis aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 3] c.s. te voldoen een bedrag van EUR 4.275,50 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- iii) veroordeling van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] binnen twee werkdagen na betekening van het vonnis aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 3] te voldoen een bedrag van EUR 500.000,00 althans een in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente althans de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 18 mei 2018 althans de dag van deze eis tot aan de dag van de voldoening;
- iv) veroordeling van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] binnen twee werkdagen na betekening van het vonnis aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 3] te voldoen een bedrag van EUR 500.000,00 althans een in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente althans de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 22 mei 2018 althans de dag van deze eis tot aan de dag van de voldoening;
- v) veroordeling van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] binnen twee werkdagen na betekening van het vonnis aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 3] te voldoen een bedrag van EUR 500.000,00 althans een in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente althans de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 26 mei 2018 althans de dag van deze eis tot aan de dag van de voldoening;
- vi) hoofdelijke veroordeling van Foundation c.s. in de (na)kosten van het geding, te voldoen binnen veertien dagen na dag van het vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de dag van het vonnis.
althansbepaling, op grond van artikel 6:248 lid 2 BW, dat de uit de Investment Agreement voortvloeiende consequentie dat Foundation 85% van de waarde van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 3] per 17 november 2015 ten gunste van Investors verliest onaanvaardbaar is, behoudens voor zover het (de omvang van) de participaties van Investors betreft,
- i) € 541.684,00 bruto aan salaris over het tijdvak 17 mei 2016 tot en met maart 2018 en
- ii) € 20.834,00 bruto aan salaris per maand over het tijdvak 1 april 2018 tot 12 december 2021 of zoveel eerder als [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] mocht komen te overlijden, te voldoen per de laatste dag van elke maand,
4.De beoordeling
- € 97.425,00 [naam 1] -arrest
- p.m. rente en kosten te betalen door [naam 1]
- € 115.558,96 [naam 2] -zaak
- p.m. rente te betalen door [naam 2]
- € 14.487,25 [naam 3] -zaak
- p.m. rente te betalen door [naam 3]
- € 1.200.000,00 [naam 4] -zaak
- p.m. de exacte bedragen inzake [naam 4]
- (€ 1.427.471,21 + p.m.) totaal
“receives or recovers from a third party (…) a sum which is directly related to (…)”. Het vervallen van verplichtingen jegens [naam 4] kwalificeert, zonder meer, niet als zodanig. Hierbij zij opgemerkt dat het door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 3] inzake Reparco genoemde bedrag van € 840.000,00 (als onderdeel van de totale aansprakelijkheid ex artikel 6.1 van de Investment Agreement) niet een te betalen geldsom betreft, maar omzetderving; echter, volgens artikel 6.1, aanhef en sub (iii), jo. artikel 1.1 van de Investment Agreement vallen óók winstderving en gevolgschade onder de vrijwaringsverplichting, terwijl een bepaling inhoudende dat het vervallen van een verplichting wordt aangemerkt als een bate in de zin van artikel 6.3.3 ontbreekt. De door Foundation c.s. gestelde bate van € 1.200.000,00 + p.m. inzake [naam 4] moet dus uit de berekening worden gehaald. Daarmee blijft een bedrag van € 227.471,21 + p.m. aan baten over (voorshands ervan uitgaande dat de stellingen van Foundation c.s. inzake [naam 3] juist zijn), tegenover een bedrag van € 1.609.697,74 aan netto aansprakelijkheid inzake Reparco, derhalve € 1.382.226,53 -/- p.m. aan netto aansprakelijkheid in totaal. Dat desondanks toch nog tot een bedrag van lager dan € 500.000,00 zou kunnen worden gekomen als alle baten volledig in kaart zouden worden gebracht (waaronder het aspect dat voornoemde € 840.000,00 aan misgelopen omzet slechts ten dele als winstderving zal kunnen worden aangemerkt), is door Foundation c.s. onvoldoende onderbouwd. Als vaststaand wordt dan ook aangenomen dat de netto aansprakelijkheid ten minste € 500.000,00 bedraagt, zodat de maximale vordering uit vrijwaring ad € 500.000,00 (zie artikel 6.3.2 van de Investment Agreement) kan worden uitgewonnen. De beroepen op nietigheid, vernietigbaarheid en onaanvaardbaarheid naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid – welk een en ander (mede) aan de eis in reconventie ten grondslag is gelegd en wat verder in reconventie zal worden beoordeeld – maken dit niet anders.
recycleables, waardoor de vraag op de internationale markt sterk reduceerde, hetgeen zich voor de onderneming van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 3] met name deed gevoelen in de Verenigde Staten, de belangrijkste afzetmarkt voor [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 3] . Als gevolg van de geschetste marktontwikkeling, die niet tijdelijk bleek te zijn, heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 3] eind 2013/begin 2014 onderzoek gedaan en maatregelen genomen op het gebied van financieringsbehoeften en personeelgrootte en –samenstelling. Een van de maatregelen betrof het verkrijgen van een tijdelijke verruiming ad € 2 miljoen van de bancaire kredietfaciliteiten van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 3] : deze tijdelijke verruiming, waarvoor [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 3] ook additionele zekerheid kon verschaffen (de onroerende zaken van de onderneming waren onbelast en hadden een boekwaarde van € 10 miljoen), is besproken met de medewerkers van het Zwolse regiokantoor van de bank van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 3] , ABN AMRO Bank N.V. (hierna: ABN AMRO Bank). De bespreking was succesvol, in die zin dat de bankmedewerkers te kennen gaven dat de bank de financiering wilde verstrekken met als voorbehoud dat het hoofdkantoor van de bank goedkeuring gaf; de medewerkers achtten die goedkeuring een formaliteit. Wat betreft dat laatste kwam [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 3] bedrogen uit. In november 2014 werd zij ermee geconfronteerd dat de afdeling bijzonder beheer (de afdeling ‘Financial Restructuring Corporate Clients’) van ABN AMRO Bank werd ingeschakeld, waarna [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 3] onder druk van kredietopzegging en faillissementsaanvrage akkoord is gegaan met de inschakeling van externe deskundigen.
- de wetenschap dat de Reparco-claim op [naam dochtervennootschap] in 2014, althans vóór 17 november 2015 tot een bedrag van € 1.600.000,00 is voorzien in de concept-jaarrekening 2014;
- de wetenschap dat ABN AMRO Participaties en in haar kielzog Investors het zichtbaar eigen vermogen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 3] , dat ultimo december 2014 nog € 12.887.000,00 beliep, uiteindelijk naar aanleiding van een ‘due diligence’-onderzoek per 17 november 2015 heeft afgewaardeerd tot afgerond € 5.295.000,00. Eén ding is zeker: in de afwaardering is de Reparco-claim op [naam dochtervennootschap] volledig verdisconteerd;
- de omstandigheid dat Investors niet alleen het zichtbaar eigen vermogen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 3] hebben afgewaardeerd, zoals zojuist weergegeven, maar ook hebben bewerkstelligd dat 85% van dat eigen vermogen van Bisbeez op hen ‘overging’;
- de uitkomst van het ‘due diligence’-onderzoek was voor Investors bovendien reden om [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] de hem in vooruitzicht gestelde managementvergoeding per medio mei 2016 af te nemen. Gerekend tot 12 december 2021 (de datum waarop hij de pensioengerechtigde leeftijd bereikt) is daarmee een bedrag gemoeid van (6 7/12 x € 250.000,00) afgerond € 1.645.000,00.
- i) dat ABN AMRO Participaties en ABN AMRO Bank los van elkaar staan; dat laatstgenoemde niets met de Investment Agreement c.a. van doen heeft gehad; en dat nergens uit is gebleken dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 3] voorafgaand aan 17 november 2015 door ABN AMRO Bank is geconfronteerd met kredietopzegging en uitwinning van zekerheden;
- ii) dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 3] voorafgaand aan de transacties van 17 november 2015 in feite niets waard was (al een aantal jaren werden miljoenen verliezen geleden, er werd afgestevend op een faillissement als geen additionele kapitaalinjectie zou worden gedaan); dat het in elk geval onjuist is om, zoals Foundation c.s. doen, de waarde van de onderneming te bepalen op het bedrag aan zichtbaar eigen vermogen / de intrinsieke waarde; dat toepassing van de als gangbaar te beschouwen ‘discounted cashflow’-methode in combinatie met het gedane ‘due diligence’-onderzoek en de op dat een en ander gebaseerde onderhandelingen hebben geleid tot de investering en aandelenverhoudingen zoals blijkend uit de Investment Agreement c.a. waarbij Foundation overigens is beschermd tegen verwatering volgens een bepaling in de Shareholders’ agreement.
“above the nominal value of therelevantOrdinary Shares”(onderstreping rechtbank); het artikel maakt dus wat betreft het doen van extra stortingen een onderscheid binnen de gehele verzameling van gewone aandelen. Over het antwoord op de vraag welk onderscheid dat dan is, zou nog discussie kunnen bestaan, maar zeker in het licht van de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 3] . aangehaalde bepaling uit de akte van aandelenuitgifte kan de Investment Agreemeent (meer specifiek: de considerans sub G en artikel 2.2.2) redelijkerwijs niet anders worden begrepen dan dat de door Investors op de gewone aandelen gedane stortingen boven de nominale waarde hebben te gelden als agio op slechts hun eigen gewone aandelen.
kaltgestellt. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] is er voorts mee geconfronteerd dat zijn mede-aandeelhouders niet schromen ter zake van de vrijwaringskwestie in conventie voor de vierde keer betaling te verlangen, nadat immers reeds (i) door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 3] een voorziening voor die kwestie was getroffen (een van de redenen om de waarde van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 3] in het kader van wat de facto een overname is naar beneden bij te stellen tot € 5.213.301,00), (ii) het na de overname voor Bisbeez resterende belang in [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 3] was teruggebracht van 42% (zie Letter of Intent) naar 15% en (iii) salaris van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] was afgenomen, namelijk € 20.000,00 per maand vanaf 17 mei 2016 tot aan pensionering.