Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[eiser 1] ,
[eiser 2],
[eiser 3],
2.
[gedaagde 2] ,woonplaats gekozen hebbende te [woonplaats] ,
1.De procedure
Alle partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht. De Persgroep en [gedaagde 2] hebben tevens een conclusie van antwoord in het geding gebracht.
Ter zitting waren – voor zover van belang – aanwezig:
- [eiser 4] met mr. Van de Laar;
Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
2.De feiten
cold caseteam opgericht, dat onder de codenaam Bosuil de dood van [slachtoffer] opnieuw heeft onderzocht. Dit onderzoek heeft ertoe geleid dat in januari 2014 een verdachte is opgepakt. Op 21 november 2016 heeft de rechtbank Oost-Brabant deze verdachte veroordeeld voor de verkrachting van [slachtoffer] , maar vrijgesproken van de betrokkenheid bij haar dood. Op 9 oktober 2018 heeft het gerechtshof Den Bosch hem in hoger beroep veroordeeld tot twaalf jaar gevangenisstraf voor verkrachting en voor betrokkenheid bij de dood van [slachtoffer] . Tegen het arrest van het gerechtshof is cassatieberoep ingesteld. Hierop is nog niet beslist.
cold caseteam. Hij is vier maanden lang dagelijks aanwezig geweest bij dit team (behalve bij de verhoren met de verdachte) en heeft inzage gekregen in het politiedossier. Op 9 oktober 2013 heeft [gedaagde 2] hiertoe een door de politie opgestelde geheimhoudingsverklaring ondertekend, waarin onder meer het volgende staat:
Verklaart hierbij volledige geheimhouding en vertrouwelijkheid te betrachten ten aanzien van alle informatie die mij direct of indirect ter kennis komt over (aspecten van) de werkzaamheden van de politie, het Openbaar Ministerie en het gerechtelijk (voor-)onderzoek en al hetgeen mij overigens ter kennis komt ten gevolge van de samenwerking met de Staat gedurende mijn werkzaamheden ten behoeve van het onderzoek Bosuil.In gezamenlijk overleg en na goedkeuring van de Politie en het Openbaar Ministerie wordt bepaald welke informatie geschikt is voor publicatie vanuit de werkzaamheden als journalist van het Eindhovens Dagblad.
Overwegende dat:● De auteur, werkzaam bij het Eindhovens Dagblad, een door het Eindhovens Dagblad uit te geven boek heeft geschreven, met als (werk-)titel ‘De zaak- [slachtoffer] ’ (…);
3.Het geschil
primairI. De Persgroep en [gedaagde 2] te verbieden het boek op welke wijze dan ook te publiceren;
II. De Persgroep en [gedaagde 2] te veroordelen ervoor zorg te dragen dat het boek, in welke vorm dan ook, op geen enkele wijze door henzelf of door derden te koop wordt aangeboden;
subsidiairIII. De Persgroep en [gedaagde 2] te verbieden alle passages die zien op [eiser 1] c.s. en [eiser 4] , in welke vorm dan ook, te publiceren;
V. De Persgroep en [gedaagde 2] te verbieden alle passages die zien op het oorspronkelijk rechercheonderzoek te publiceren;
VI. De Persgroep en [gedaagde 2] te verbieden 24 specifiek in de dagvaarding genoemde passages uit het manuscript te publiceren alsmede tien door [eiser 4] specifiek genoemde passages;
meer subsidiairVII. De Persgroep en [gedaagde 2] te bevelen een verklaring in het boek op te nemen, zoals opgenomen in het petitum van de dagvaarding, die – kort gezegd – inhoudt dat aan [eiser 1] c.s. geen toestemming is gevraagd voor publicatie van het boek en voor het inzien van de dossiers van [slachtoffer] door [gedaagde 2] , dat met het boek de eer en goede naam van [slachtoffer] en van haar familie wordt aangerand en dat in het boek ten onrechte inzage wordt gegeven in het privéleven van de familie van [slachtoffer] ,
cold caseteam, zodat hij kon beschikken over nagenoeg alle informatie uit het strafdossier. Achteraf heeft het OM erkend hierbij onvoldoende oog te hebben gehad voor de privacybelangen van de nabestaanden. De voorgenomen publicatie van het boek heeft op hen een enorme impact. Hun privacy wordt geschonden en een aantal passages is nodeloos grievend en denigrerend, hetgeen leidt tot secundaire victimisatie. Ter zitting heeft [eiser 1] hieraan toegevoegd dat zij had gehoopt de kwestie na het arrest van het gerechtshof te kunnen afsluiten, maar dat – integendeel – het boek alles weer oprakelt en dat haar kinderen en kleinkinderen hiermee op een zeer negatieve wijze zullen worden geconfronteerd.
De grondslag voor de vorderingen is erin gelegen dat functionarissen van politie en het OM hun ambtsgeheim hebben geschonden door [gedaagde 2] toe te laten tot het
cold caseteam en kennis te laten nemen van het strafdossier. Het boek is dan ook de vrucht van een misdrijf (artikel 272 van het Wetboek van Strafrecht). Dat [gedaagde 2] kennis kon nemen van het strafdossier, houdt tevens een schending in van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en van de Wet Openbaarheid Bestuur (WOB). [gedaagde 2] kan verder schending van de Leidraad van de Raad voor de Journalistiek worden verweten, onder meer omdat hij geen wederhoor heeft toegepast en [eiser 1] c.s. op het verkeerde been heeft gezet door haar bij contacten tijdens en na de terechtzittingen niet te vertellen dat hij met het boek bezig was. De eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van [eiser 1] c.s. dient in dit geval zwaarder te wegen dan de vrijheid van meningsuiting van de Persgroep en [gedaagde 2] , die niet onbegrensd is. Zij kunnen het publieke belang (het creëren van een draagvlak bij het grote publiek voor de werkwijze van een
cold caseteam) ook dienen zonder de privacy van [eiser 1] c.s. te schenden. Mocht worden geoordeeld dat niet het gehele boek kan worden verboden, dan heeft [eiser 1] c.s. (subsidiair) gevorderd 34 in de dagvaarding nauwkeurig omschreven passages uit het manuscript te verwijderen.
cold caseonderzoek, teneinde daarvoor begrip en draagvlak te creëren. Schending van de privacy van eisers is in dit geval beperkt, omdat veel van hun in het boek vermelde persoonlijke gegevens al eerder in verschillende media zijn geopenbaard en [eiser 4] en [eiser 1] aan die publicaties regelmatig hun medewerking hebben verleend (zie de producties 11 tot en met 33 van mr. Trojan). Wederhoor is niet onder alle omstandigheden verplicht. Vanwege de geheimhouding die [gedaagde 2] op last van justitie diende te betrachten, kon hij de nabestaanden van [slachtoffer] er niet eerder van in kennis stellen dat hij bezig was met het boek.
4.De beoordeling
(1) In 2013 is [gedaagde 2] als journalist door justitie gevraagd mee te lopen met het
cold caseteam dat opnieuw onderzoek ging doen naar de dood van [slachtoffer] . Na overleg met het Eindhovens Dagblad heeft hij dit aanbod geaccepteerd. [gedaagde 2] heeft vervolgens vier maanden lang de werkzaamheden van dit team van nabij gevolgd en heeft toegang verkregen tot het volledige strafdossier, zoals dat vanaf 1995 was samengesteld. Hem is hierbij geheimhouding opgelegd, zoals blijkt uit de door hem ondertekende geheimhoudingsverklaring (zie 2.5). Ten tijde van de procedure in hoger beroep is [gedaagde 2] toestemming verleend het OM van dichtbij te volgen en is hem toegang verleend tot het strafdossier in hoger beroep. Ook toen is aan [gedaagde 2] geheimhouding opgelegd, zoals blijkt uit het ‘mediacontract’ (zie 2.6). Gevolg hiervan was dat hij de nabestaanden van [slachtoffer] niet kon inlichten over zijn werkzaamheden ten behoeve van het boek en hen niet kon benaderen voor wederhoor, terwijl er wel contact was tussen hem en de nabestaanden, onder meer op de zittingsdagen bij de rechtbank en het gerechtshof. Door in te gaan op het aanbod van justitie heeft [gedaagde 2] zichzelf derhalve ten opzichte van de nabestaanden in een ongemakkelijke positie gebracht, zoals ook ter zitting door hem is erkend.
Voor het OM staat vast dat dit traject niet naar behoren is verlopen. De nabestaanden zijn te laat geïnformeerd en hoewel door het mediacontract van maart 2018 en de eerdere geheimhoudingsafspraak wel werd beoogd, is het manuscript onvoldoende beoordeeld op strijd met de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen, mede doordat betrokkenen daarin zelf geen rol hebben kunnen spelen. Dit wordt door het OM betreurd en het OM wil graag de hierdoor dreigende schade alsnog proberen te voorkomen.(2) De verdwijning van en de moord op [slachtoffer] heeft plaatsgevonden in 1995, meer dan 23 jaar geleden. Haar nabestaanden hebben moeten dulden dat hieraan indertijd ruim aandacht is besteed in de media, terwijl zij daar niet om hebben gevraagd. Inmiddels is verdedigbaar dat zij, na een zo lang tijdsverloop, het recht hebben zoveel mogelijk vergeten te worden. Dat veel informatie over de dood van [slachtoffer] en over haar familie nog is terug te vinden op verschillende plaatsen op het internet en dat de ouders van [slachtoffer] , met name [eiser 4] , in het verleden hebben meegewerkt aan een aantal van die publicaties, maakt dit niet principieel anders. Publicatie van het boek leidt er immers toe dat veel van die informatie na vele jaren opnieuw, geconcentreerd en geactualiseerd aan het brede publiek ter beschikking komt. Redelijkerwijs voorzienbaar is dat dit een grote impact zal hebben op de persoonlijke levenssfeer van de nabestaanden van [slachtoffer] en niet alleen op familieleden die indertijd in de publiciteit hebben gestaan, maar ook op inmiddels geboren neven en nichten.
(3) Het boek wordt uitgebracht met de bedoeling een bijdrage te leveren aan het publieke debat, aldus de Persgroep, door het publiek inzicht te geven in de inspanningen die politie en justitie leveren in het kader van een
cold caseonderzoek, teneinde daarvoor begrip en draagvlak te creëren. Deze op zichzelf respectabele bedoeling mag aan de hand van een specifieke casus (in dit geval de zaak van [slachtoffer] ) over het voetlicht worden gebracht. Dit is niet zonder meer anders als dit meebrengt dat het boek privacygevoelige gegevens (waaronder de beschrijving van de emoties van de nabestaanden) bevat. Vermelding van zulke gegevens kan bijvoorbeeld de functie hebben om voor publiek beter invoelbaar te maken waarom het voor nabestaanden, ook na lang tijdsverloop, toch nog zeer welkom is dat naar de zaak opnieuw met frisse ogen wordt gekeken. Maar naarmate de tijd verstrijkt, gaat de wenselijkheid dat privacygevoelige informatie over de nabestaanden niet onnodig aan de publiciteit wordt bloot gegeven, steeds meer klemmen. Dit geldt met name voor zover het gaat om redelijkerwijs als diffamerend of denigrerend te ervaren gegevens of bijzonderheden.
(4) Het beschrijven van een
cold caseonderzoek kan redelijkerwijs niet geschieden zonder een beschrijving van het aanvankelijke politieonderzoek, en van de redenen waarom dit is stukgelopen. Omdat [eiser 4] en [naam halfbroer] in dat onderzoek als verdachten zijn aangemerkt, ligt het voor de hand dat in het boek aan hun persoon extra aandacht wordt geschonken. Bij de beoordeling van de mate waarin dit is gerechtvaardigd, is echter mede van belang dat die verdenkingen achteraf ongegrond zijn gebleken, hetgeen noopt tot terughoudendheid.
(5) Zoveel mogelijk moet worden vermeden dat het boek, waarin onmiskenbaar negatieve passages zijn opgenomen over de familie van [slachtoffer] , met name over haar vader [eiser 4] , leidt tot secundaire victimisatie van de nabestaanden, bijvoorbeeld doordat zij zich niet gehoord, of niet respectvol behandeld voelen.
cold caseteam om hem aan nader onderzoek te onderwerpen, dient met deze publicatie een grote mate van terughoudendheid te worden betracht. Voorkomen moet worden dat slachtoffers van een strafbaar feit geen aangifte meer durven te doen uit vrees dat vertrouwelijke informatie die hun privacy betreft, later in een boek kan opduiken.
cold caseonderzoek, ook wanneer dit boek privacygevoelige gegevens bevat, niet op voorhand kan worden verboden. Dit zou een te grote inbreuk vormen op de vrijheid van meningsuiting van de Persgroep en [gedaagde 2] . Bovendien zou dit in strijd komen met het ‘censuurverbod’ zoals neergelegd in artikel 7 van de Grondwet.
(1)
pagina 12Deze passage (twee alinea’s) gaat erover dat [slachtoffer] als klein seksueel zou zijn misbruikt. Vanwege de privacygevoeligheid en het niet of nauwelijks aanwezige belang voor het boek, dient de passage die begint met
[naam halfbroer] , [naam halfbroer] , [naam halfbroer]en die eindigt met
Meer niette worden verwijderd.
(2)
pagina 18
Oma fluistert (…) Ze ergert zich dood.” Deze passage is privacygevoelig, wakkert de onrust binnen de familie aan en draagt niet of nauwelijks bij aan verwezenlijking van de doelstelling van het boek. Enig publiek belang wordt daardoor niet gediend. Om die redenen dient deze passage te worden verwijderd.
(3)
pagina 19
Ook leraren …) dient te worden verwijderd.
(4)
pagina 20Hier staat een passage waaruit blijkt dat een lid van de familie vreemd zou zijn gegaan. Dat gaat het publiek niet aan en is in de onderhavige context niet relevant. De passage die begint met
De vrouw die [slachtoffer] met (…) had betrapten eindigt met
terugkomen in verhoren en tipsdient dus te worden verwijderd vanwege het privacygevoelige en diffamerende karakter.
pagina 22Op deze pagina wordt de vondst van het lichaam van [slachtoffer] beschreven. De Persgroep heeft reeds aangeboden een aantal zinnen van deze pagina te schrappen (zie 5.31 van de conclusie van antwoord). De passage is weliswaar indringend geschreven, maar met inachtneming van de passende terughoudendheid. Mede vanwege het grote journalistieke belang voor het boek is er geen aanleiding om op deze pagina meer te schrappen dan de Persgroep heeft aangeboden.
(6)
pagina 25Hier gaat het over de gedragingen van [eiser 4] op een feestje, kort na de vondst van [slachtoffer] . Er staat:
De manager van [eiser 4] trouwt. Veel aanwezigen (…) twee weken na de begrafenis. Deze zinnen dienen te worden verwijderd vanwege hun diffamerende karakter en het beperkte belang voor het boek.
pagina 28Op deze pagina staat dat de rechercheurs in het eerste politieonderzoek aan [eiser 1] een aantal roddels hebben voorgelegd. De zin
Het vreemdgaan, (…) de comeback van [naam 1]dient uit deze passage te worden verwijderd. Het benoemen van wat die roddels inhielden is privacygevoelig en diffamerend. Bovendien zijn het roddels, waarvan de juistheid per definitie niet vaststaat. Ten slotte geldt ook in zoverre dat vermelding daarvan niet of nauwelijks van belang is in het licht van de doelstelling van het boek, terwijl daardoor ook geen (ander) publiek belang wordt gediend.
pagina 36
(9)
pagina 37
(10)
pagina 45
pagina 53
(12)
pagina 57Het gaat hier om de zin
[zin] .Deze zin moet worden verwijderd, niet alleen vanwege de schadelijkheid voor de familiaire verhoudingen en het beperkte belang voor het boek, maar ook omdat [gedaagde 2] kennelijk door zijn contacten met [eiser 1] en zonder openheid te betrachten over de redenen van zijn voortgezette belangstelling voor de zaak, aan zijn wetenschap over haar verdriet is gekomen (zie hiervoor in 4.2 onder (1).
(13)
pagina 59Hier wordt onder meer beschreven dat een (kortstondig verdachte) taxichauffeur foto’s van [slachtoffer] in zijn woonkamer had hangen. Deze passage hoeft vanwege de journalistieke relevantie daarvan, niet te worden verwijderd. Ook hier geldt dat het feit dat [eiser 1] c.s. dit voor het eerst hoort en hierdoor is geschokt, onvoldoende is om tot verwijdering over te gaan.
(14)
pagina 63
(15)
pagina 69Deze pagina bevat de beschrijving van de doodsoorzaak van [slachtoffer] . De desbetreffende passage hoeft niet te worden verwijderd. Weliswaar is deze passage voor de nabestaanden van [slachtoffer] zeer indringend, maar daartegenover staat dat de journalistieke relevantie groot is. Bovendien wordt uit deze passage duidelijk dat ook een
cold caseonderzoek, mede dankzij inmiddels toegenomen forensische vaardigheden, jaren na dato nog zeer relevante onderzoeksgegevens aan het licht kan brengen. Daarmee is een publiek belang gediend.
(16)
pagina 138
pagina 139Op deze pagina wordt beschreven dat [eiser 1] een hartaanval heeft gehad op dezelfde dag waarop zij het zojuist bedoelde nieuws over [slachtoffer] heeft gehoord. Dit betreft medische gegevens die bij uitstek privacygevoelig zijn. Maar omdat deze gegevens al in eerdere media-uitingen zijn opgenomen en het niet gaat om diffamerende of denigrerende informatie, terwijl de passage kennelijk dient om het publiek te laten begrijpen hoe groot de impact van een dergelijke zaak ook na vele jaren nog op de nabestaanden is, wordt het de Persgroep niet verboden hiervan melding te maken. De passage bevat bovendien nog een aanvullende bijzonderheid
(“Nog in het ziekenhuis…”) waarvan de Persgroep al heeft toegezegd deze te zullen schrappen.
(19)
pagina 148Hier wordt beschreven dat [eiser 1] aanvankelijk niet in staat was haar kinderen te vertellen dat [slachtoffer] is verkracht. Het betreft een beschrijving van de volkomen begrijpelijke emoties van [eiser 1] en geschiedt niet op een diffamerende of denigrerende wijze. Toch wordt publicatie van deze emoties verboden om de hiervoor in (12) en (16) genoemde redenen.
(20)
pagina 216Hier wordt beschreven dat een medewerkster van Slachtofferhulp en de raadsman van [eiser 1] haar proberen gerust te stellen toen bleek dat de rechtbank de strafzaak tegen de verdachte aanhield om te beslissen over zijn verzoek tot invrijheidstelling. Ook hier geldt dat het een beschrijving betreft van de begrijpelijke emoties van [eiser 1] en dat dit niet geschiedt op een diffamerende of denigrerende wijze. Toch wordt ook publicatie van deze bijzonderheden om de voormelde redenen verboden.
(21)
pagina’s 94, 95, 102, 103, 108 en 109Het is [eiser 1] c.s. hier te doen om de privacy van drie andere slachtoffers van verkrachting door de inmiddels berechte dader in de zaak van [slachtoffer] . Deze slachtoffers worden in het boek met gefingeerde namen aangeduid. Ter zitting heeft de Persgroep aangevoerd dat de desbetreffende passages, mede naar aanleiding van bezwaren van het OM, nog zullen worden herschreven. De Persgroep wordt hierbij in overweging gegeven (zie ook de zesde onder 4.2 genoemde omstandigheid) daarbij grote terughoudendheid te betrachten en rekening te houden met het algemene belang van de aangiftebereidheid van het publiek.
(22)
pagina’s 66, 67, 93 tot en met 96, 102 tot en met 104, 108 tot en met 110[eiser 1] c.s. schaart zich hier achter een door het OM gemaakt bezwaar. Hiervoor geldt hetzelfde als onder 21 vermeld.
(23)
pagina 58
buurtgenoot.Hierdoor zou de desbetreffende persoon te herleiden zijn, hetgeen de aangiftebereidheid van het publiek nadelig zou kunnen beïnvloeden. De Persgroep heeft geen aanleiding gezien in deze passage veranderingen aan te brengen. Er is onvoldoende aanleiding de Persgroep hiertoe te veroordelen. Wel wordt haar in overweging gegeven het woord
buurtgenootte vervangen door het woord
man.
pagina 372Ook het laatste bezwaar van [eiser 1] c.s. is een bezwaar dat van het OM is overgenomen. Het gaat erom dat op de laatste pagina van het boek een opsomming is opgenomen van de personen van wie de namen zijn gefingeerd. Vermeld wordt in welke relatie die personen staan tot andere personen in het boek, hetgeen hen alsnog te identificeren zou maken. Dit bezwaar wordt verworpen omdat die relatie reeds blijkt uit de context waarin zij in het boek worden genoemd.
(1)
pagina 15
Dan [eiser 4] zelf onder de lamp”tot en met
“wist [eiser 4] ”) dient te worden verwijderd.
(2)
pagina 18De passage waartegen bezwaar is gemaakt bevat de zin waarover onder 4.6 van dit vonnis onder (2) reeds is geoordeeld dat die moet worden verwijderd. Hier wordt aanleiding gezien de passage te verwijderen vanaf de zin
[eiser 4] blijft de rechercheurs verbazen met opmerkingen over zijn dochtertot en met de zin
In Terneuzen wonen Spanje-vrienden van [eiser 4] die hetzelfde suggereren.Deze passage bevat namelijk zeer privacygevoelige informatie over [slachtoffer] én zeer diffamerende informatie over [eiser 4] . Bovendien wordt door vermelding daarvan geen publiek belang gediend.
(3)
pagina 19Met betrekking tot deze passage heeft de Persgroep aangeboden de daarin vermelde bijzonderheid over [eiser 1] te schrappen (zie 5.148 van de conclusie van antwoord). Op voormelde gronden wordt echter aanleiding gezien de gehele passage waartegen bezwaar is gemaakt te schrappen en wel vanaf de zin
De rechercheurs zien (…)tot en met
en noteert hetzelfde.In deze passage wordt namelijk een suggestie gewekt over het privéleven van [eiser 4] en [eiser 1] ruim 20 geleden die diffamerend is en bij uitstek privacygevoelig, zonder dat daardoor enig publiek belang wordt gediend.
pagina 20
(5)
pagina 25
Het valt de rechercheurs optot en met
als hij seks bedoelt(zie 5.150 van de conclusie van antwoord). Geoordeeld wordt dat ook de volgende zinnen moeten worden verwijderd:
[eiser 4] is betrokken bij (…) aan de kassa.Ook hier gaat het om diffamerende en privacygevoelige informatie, wordt door vermelding geen publiek belang gediend en betwist [eiser 4] bovendien de juistheid daarvan.
(6)
pagina 27Deze passage gaat onder meer over de “escapades” van [eiser 4] , over de zelfmoord van de biologische moeder van [slachtoffer] en over een buitengewoon diffamerende (en bovendien inmiddels onjuist gebleken) roddel. Vanwege dit diffamerende en denigrerende karakter, de privacygevoeligheid en het ontbreken van enig publiek belang bij publicatie, dienen de volgende zinnen te worden verwijderd:
De man is huisvriendtot en met
vervolgens gruwelijk uit de hand gelopen.(7)
pagina 33Naar aanleiding van het bezwaar tegen de desbetreffende passage heeft de Persgroep al aangeboden de volgende zinnen te schrappen:
Opmerkelijk, opeens heeft iedereen het over (…). Is dat toeval?(zie 5.154 van de conclusie van antwoord). Geoordeeld wordt dat ook de zinnen daarna (
[slachtoffer] ’s gezondheidslerarestot en met
kan het niet hard maken) moeten worden verwijderd. Hierin is immers uitermate privacygevoelige informatie over [slachtoffer] en over de relatie tot haar biologische moeder vermeld. Ook wordt hier op onvoldoende feitelijke gronden de suggestie gewekt dat in de thuissituatie op seksueel gebied “iets niet lekker zat”.
(8)
pagina 35
[eiser 4] vindt dat blijkbaar geen punttot en met de zin
de volgende dag op de voorpaginauit het manuscript te worden verwijderd. De passage bevat privacygevoelige informatie over de relatie tussen [eiser 4] en [naam halfbroer] en besteedt aandacht aan de vraag of [eiser 4] de biologische vader is van [slachtoffer] . Ook dit is privacygevoelig en vanuit journalistiek oogpunt bezien minder relevant. Voorts wordt door vermelding daarvan geen algemeen belang gediend.
(9)
pagina 36Dit bezwaar is ook besproken onder (8) van 4.6. Daarin is reeds geoordeeld dat de herschreven passage, met uitzondering van een enkel woord, in het boek mag worden opgenomen.
pagina 37
Het lijkt inderdaad een komen en gaan in het huis (…)te schrappen (zie 5.161 van de conclusie van antwoord). Geoordeeld wordt echter dat de gehele passage waartegen bezwaar is gemaakt (vanaf
[eiser 4] , [eiser 4] , [eiser 4]tot en met
[naam 2]) dient te worden verwijderd. Deze passage kan worden aangemerkt als een karaktermoord op [eiser 4] . De journalistieke relevantie hiervan is niet of nauwelijks aanwezig en enig algemeen belang wordt daardoor niet gediend. Overigens heeft de Persgroep aangeboden (ook) de daaropvolgende passage over eventueel zakelijk wangedrag van [eiser 4] te schrappen (zie 5.162 van de conclusie van antwoord).
(11)
pagina 38
Dagenlang zal [eiser 4] vertellentot en met
Want ja, hij mag naar huis) moet worden verwijderd. Hierin wordt verslag gedaan van hetgeen [eiser 4] tijdens zijn verhoor tegenover de politie heeft verklaard, hetgeen [gedaagde 2] klaarblijkelijk weet omdat hij kennis heeft kunnen nemen van de politiedossier. Door vermelding van deze passages zal de bereidheid van toekomstige verdachten om zich tegenover de politie niet op hun zwijgrecht te beroepen, voorzienbaar afnemen, zodat door die vermelding een publiek belang wordt geschaad. Bovendien betreft het hier zeer privacygevoelige informatie over de jeugd van [eiser 4] , zijn vader en zijn huwelijk met [eiser 1] , die na ruim 20 jaren niet alsnog in de onderhavige context aan de openbaarheid mag worden prijsgegeven.
soft lawen bevat de regel dat een inbreuk op de privacy alleen onzorgvuldig is wanneer die niet in redelijke verhouding staat tot het maatschappelijk belang dat door de publicatie wordt gediend, hetgeen eveneens noopt tot eenzelfde belangenafweging als hiervoor bedoeld.