ECLI:NL:RBAMS:2019:2659

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 april 2019
Publicatiedatum
12 april 2019
Zaaknummer
13/669067-18
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot woninginbraak in vereniging met aanhouding na melding

Op 9 april 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot woninginbraak in vereniging. De zaak kwam aan het licht na een melding van een meldster die 's nachts lawaai hoorde en twee mannen bij de voordeur van haar buren zag rommelen. De verdachte werd kort na de melding aangehouden in de buurt van de woning, waarbij zijn pet op het balkon van de woning werd aangetroffen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte zich in de voor nachtrust bestemde tijd naar de woning hebben begeven met de intentie om in te breken. De rechtbank heeft de bewijsvoering van het Openbaar Ministerie gevolgd, ondanks de pleitbezorging van de verdediging voor vrijspraak. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de poging tot inbraak, mede op basis van de getuigenverklaringen en het aantreffen van de pet en de scootersleutel van de verdachte. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is er een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij van €70,-, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht en deelname aan schuldhulpverlening.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/669067-18 (Promis)
Datum uitspraak: 9 april 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1999,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het [BRP-adres] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 26 maart 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. A. Kristic, en van wat de raadsvrouw van verdachte, mr. I. Raterman, naar voren heeft gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich op 23 augustus 2018 te Amsterdam in de voor de nachtrust bestemde tijd schuldig heeft gemaakt aan een poging tot diefstal uit een woning (gelegen aan de [adres] ), met braak en in vereniging.
De tekst van de volledige tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde. Verdachte en de medeverdachte zijn kort na de melding in de buurt van de woning aangehouden en voldoen aan de door de meldster gegeven signalementen. Daarbij komt dat de pet van verdachte op het balkon van de woning is aangetroffen.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde. Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat verdachte een rol bij de poging tot inbraak heeft gespeeld. Verdachte heeft verklaard dat hij op de richel naast het balkon een sigaret stond te roken. Het dossier sluit die mogelijkheid niet uit.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1] Op 23 augustus 2018 om 01:15 uur kregen verbalisanten [naam verbalisant 1] en [naam verbalisant 2] de melding om te gaan naar het [adres] in Amsterdam. Enkele minuten later kwamen zij ter plaatse. [2] De meldster, woonachtig op huisnummer [nummer 1] , [3] vertelde dat twee mannen vanaf 01:05 uur meerdere keren aan het slot van de voordeur van de buren (met huisnummer [nummer 2] ) aan het rommelen waren. Dit terwijl die buren op vakantie waren. De mannen droegen donkere kleding en hadden een pet op. Eén van hen droeg een rode pet. [4]
De verbalisanten zijn vervolgens naar de voordeur van huisnummer [nummer 2] gelopen. [naam verbalisant 1] trok aan de cilinder van het slot en voelde dat deze los zat en afgebroken was. [naam verbalisant 2] opende daarop met collega’s [naam verbalisant 3] en [naam verbalisant 4] , die inmiddels ook ter plaatse waren, de voordeur. Toen zij de woning inliepen en zich als politie bekendmaakten, hoorden zij achterin, uit de woonkamer, gebonk komen. [5] [naam verbalisant 1] stond nog bij de voordeur en zag opeens dat verdachte over een hekje sprong en de trap oprende. Verdachte keek hem recht aan en schrok. [naam verbalisant 1] sommeerde hem meerdere keren te stoppen. Uiteindelijk werd verdachte, om 01:30 uur [6] op de derde etage [7] , aangehouden. [8] Hij had een zwarte jas, een zwarte joggingbroek en zwarte sportschoenen aan, maar geen pet op. [9] In het trapportaal of op de galerij werden geen andere personen gezien. [10] De plek waar verdachte vandaan kwam, was slechts via het balkon van huisnummer [nummer 2] te bereiken. [11]
Verbalisant [naam verbalisant 5] stond buiten en had zicht op de medeverdachte. Hij zag dat de medeverdachte de flat aan de [straat] invluchtte en om 01:35 uur werd aangehouden. [12] Hij was buiten adem en nat van het zweet. Hij droeg een zwarte pet, een zwarte jas, een donkere broek en zwarte sportschoenen. [13]
Terug in de woning zagen de verbalisanten dat het raam naar het balkon open stond en de gordijnen opzij geschoven waren. Op het balkon lag een rode pet en op de richel daarnaast een scootersleutel. [14] Op de rode pet werd het DNA van verdachte aangetroffen [15] en de scootersleutel bleek van verdachtes scooter, die bij de nooduitgang van de flat stond, te zijn. [16]
Conclusie
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsvrouw en stelt vast dat het zeer onwaarschijnlijk is dat verdachte en de persoon met rode pet die meldster aan de deur zag rommelen verschillende personen zijn. Dit leidt de rechtbank af uit de volgende feiten en omstandigheden:
  • de meldster ziet twee mannen, met petten op en donkere kleding aan, aan het slot van de voordeur van de woning met huisnummer [nummer 2] rommelen;
  • één van hen draagt een rode pet;
  • wanneer de verbalisanten de woning ingaan, horen zij achterin de woning gebonk komen;
  • verdachte springt dan plotseling over een hekje richting de trap;
  • verdachte en de medeverdachte rennen beide weg, voldoen aan de door de meldster gegeven signalementen en worden kort na de melding, dichtbij de woning, aangehouden;
  • de rode pet en de scootersleutel van verdachte zijn op het balkon en de richel aangetroffen;
  • in het trapportaal of op de galerij zijn geen andere personen gezien.
Daar komt bij dat verdachte voor de voormelde redengevende omstandigheden geen ontzenuwende verklaring heeft gegeven.
Gelet op het voorgaande gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte één van de twee door de meldster genoemde mannen moet zijn geweest en zich aan het ten laste gelegde schuldig heeft gemaakt.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht aldus bewezen dat verdachte op 23 augustus 2018 te Amsterdam, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning gelegen aan de [adres] , ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een of meerdere goederen en/of een of meerdere geldbedragen toebehorende aan de bewoners van de woning gelegen aan de [adres] , en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en die weg te nemen goederen en/of geldbedragen onder hun bereik te brengen door middel van braak, opzettelijk met zijn mededader naar die woning is toegegaan, waarna hij, verdachte, en zijn mededader de cilinder van het slot van voordeur hebben geforceerd en vervolgens de woning hebben betreden.
De rechtbank baseert deze beslissing op de in rubriek 3.3. weergegeven feiten en omstandigheden, zoals vervat in de als voetnoten weergegeven gebruikte bewijsmiddelen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden.
7.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om een straf gelijk aan het voorarrest op te leggen.
7.3.
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot woninginbraak in vereniging. De meldster hoorde ‘s nachts lawaai en zag toen twee mannen bij de voordeur van haar buren rommelen. Verdachte is de woning ook binnengegaan, maar dankzij de meldster was de politie snel ter plaatse en hebben verdachte en de medeverdachte niets kunnen stelen.
De rechtbank acht dit een ernstig feit. Woninginbraken veroorzaken materiële schade en hinder aan de benadeelden. Verdachte heeft er door zijn handelen blijk van gegeven zich niet te bekommeren om de belangen van anderen en heeft zich enkel laten leiden door financieel gewin. Bovendien brengt dit soort feiten in het algemeen gevoelens van onbehagen en onveiligheid in de samenleving teweeg.
Uit het uittreksel Justitiële Documentatie van verdachte van 4 maart 2019 blijkt dat verdachte ook in 2015 en 2016 wegens het plegen van diefstallen veroordeeld is. Die eerdere veroordelingen hebben hem er blijkbaar niet van weerhouden om opnieuw een strafbaar feit te plegen.
De rechtbank heeft acht geslagen op het reclasseringsadvies van 14 november 2018 betreffende verdachte. Verdachte heeft geen dagbesteding en heeft schulden. Tevens is er sprake van een deels negatief netwerk. Deze problemen staan mogelijk in relatie tot het delictgedrag en zijn risicofactoren voor wat betreft de kans op recidive. Er is sprake van een beginnend delictpatroon. Verdachte is bezig een opleiding uit te zoeken en heeft zich inmiddels aangemeld bij een instelling voor schuldhulpverlening, hetgeen positief te noemen is. Geadviseerd wordt om verdachte een (deels) voorwaardelijke straf, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een ambulante behandeling, het vinden van dagbesteding en het meewerken aan schuldhulpverlening, op te leggen. De reclassering adviseert volwassenenstrafrecht toe te passen. Daar hervatting van de schoolgang noodzakelijk wordt geacht, acht de reclassering in geval van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, plaatsing in een Justitiële Jeugdinrichting (JJI) geïndiceerd.
De rechtbank volgt het advies van de reclassering, met dien verstande dat een beslissing over de eventuele plaatsing van verdachte in een JJI uiteindelijk aan het Openbaar Ministerie/executie zal zijn.
De rechtbank betrekt bij het bepalen van de straf de afspraken zoals deze in de zogenoemde oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht zijn gemaakt. Genoemde oriëntatiepunten dienen ter bevordering van de rechtseenheid in de strafoplegging. Volgens die oriëntatiepunten is voor een woninginbraak, in geval van recidive, een gevangenisstraf van vijf maanden het uitgangspunt. Dit uitgangspunt moet in de onderhavige zaak worden verhoogd, omdat verdachte het feit in de voor nachtrust bestemde tijd én samen met de medeverdachte heeft begaan. In strafverminderende zin houdt de rechtbank er vervolgens rekening mee dat het bij een poging gebleven is.
Voorts ziet de rechtbank in de relatief jonge leeftijd van verdachte aanleiding om de straf enigszins te beperken.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden aanleiding bestaat bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van 5 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en met de door de reclassering geadviseerde voorwaarden, passend.

8.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij [naam] vordert € 120,- aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De officier van justitie heeft verzocht om de vordering tot een bedrag van € 70,- toe te wijzen, met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, en voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren.
De raadsvrouw heeft – in verband met de door haar bepleite vrijspraak – verzocht om de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren.
De rechtbank oordeelt als volgt. Vast staat dat aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De vordering tot materiële schadevergoeding zal tot een bedrag van in totaal € 70,- (zeventig euro) worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Voor het overige zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering. De behandeling van de vordering levert voor dit deel een onevenredige belasting van het strafgeding op, omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd en het toelaten van nadere bewijslevering zou betekenen dat de behandeling van de strafzaak moet worden aangehouden. De benadeelde partij kan het resterende deel van zijn vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Hoofdelijkheid
De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd. Omdat verdachte en zijn mededader samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal de hierna te noemen schadevergoedingsmaatregel opleggen, aangezien verdachte jegens het slachtoffer [naam] , naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen geachte feit is toegebracht. De rechtbank waardeert deze op een bedrag van € 70,- (zeventig euro).

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36f, 45, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
een poging tot diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 5 maanden.
Beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot 2 maanden, van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een
proeftijd van 2 jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende algemene voorwaarden houdt.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt
en
3. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:

1. Meldplicht

zich meldt op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren;
2.
Ambulante behandeling
zich laat behandelen door een zorgverlener, indien de reclassering dat geïndiceerd acht. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
3.
Dagbesteding
meewerkt aan het verkrijgen en behouden van een dagbesteding in de vorm van een opleiding of werk;
4.
Meewerken aan schuldhulpverlening
meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden.
Beslag
Gelast de teruggave aan [verdachte] van:
1. PAJ Sigaret
MARLBORO
5620691
2. 1.00 STK Sleutel
VESPA
5620697
4. 1.00 STK Pet
COCA COLA
5620698
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
3. 1.00 STK Sok
-
5620692
5. 1.00 STK Sok
-
5620700
6. 1.00 STK Schroevendraaier
KRUISKOP
5620702
7. 1.00 STK Schroevendraaier Kl:rood
-
5620703
Vordering van de benadeelde partij
Wijst de vordering van [naam] toe tot € 70,- (zeventig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (23 augustus 2018) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [naam] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering is.
Schadevergoedingsmaatregel
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [naam] aan de Staat € 70,- (zeventig euro), vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 23 augustus 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening, te betalen. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis van één dag. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Als daarnaast een ander of anderen worden veroordeeld om dezelfde schade te vergoeden, hoeft verdachte alleen het bedrag te betalen dat niet al door of namens die ander of anderen is betaald.
Voorlopige hechtenis
Heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. F.W. Pieters, voorzitter,
mrs. O.P.M. Fruytier en E. Laanen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.J.M. van der Hooft, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 9 april 2019.
Bijlage [...]

Voetnoten

1.[...]
2.[...]
3.[...]
4.[...]
5.[...]
6.[...]
7.[...]
8.[...]
9.[...]
10.[...]
11.[...]
12.[...]
13.[...]
14.[...]
15.[...]
16.[...]