Op 27 maart 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal met geweld en het in bezit hebben van een vervalst identiteitsbewijs. De zaak kwam ter terechtzitting op 13 maart 2019, waar de officier van justitie, mr. K. Duker, de vordering indiende. De verdachte, geboren in 1996 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, werd beschuldigd van het onverhoeds benaderen van een slachtoffer en het met geweld afnemen van een envelop met een geldbedrag van ongeveer 3790 euro. Daarnaast werd hem ten laste gelegd dat hij in het bezit was van een vervalst identiteitsbewijs.
De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte op 21 december 2018 in Amsterdam met geweld de envelop van het slachtoffer had afgenomen. Dit werd ondersteund door camerabeelden en de verklaring van het slachtoffer. De rechtbank concludeerde dat het geweld en de diefstal binnen een kort tijdsbestek plaatsvonden, wat de diefstal vergezeld ging van geweld.
Wat betreft het vervalste identiteitsbewijs, erkende de verdachte dat hij dit document had vervalst door zijn eigen foto erop te plakken. De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was en legde een gevangenisstraf van zes maanden op, met aftrek van voorarrest. De rechtbank weegt de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoon van de verdachte mee in de strafoplegging. De rechtbank besloot ook dat het vervalste identiteitsbewijs moest worden onttrokken aan het verkeer.