ECLI:NL:RBAMS:2019:262

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 januari 2019
Publicatiedatum
17 januari 2019
Zaaknummer
13/650108-18 (Promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering door hoofd financiën van Stichting Vier Voeters

In deze strafzaak heeft de rechtbank Amsterdam op 18 januari 2019 uitspraak gedaan tegen een 55-jarige man, die als hoofd financiën van Stichting Vier Voeters werd beschuldigd van verduistering. De verdachte heeft in de periode van 8 oktober 2016 tot en met 26 januari 2018 een bedrag van in totaal 290.376,12 euro verduisterd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om de zaak te behandelen. Tijdens de zitting op 4 januari 2019 heeft de officier van justitie, mr. A.M. Lobregt, de vordering ingediend, en de verdachte heeft zich laten bijstaan door zijn raadsman, mr. P.R. de Korte.

De rechtbank heeft de bewijsvoering beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de verduistering wettig en overtuigend bewezen kon worden, mede op basis van de bekennende verklaring van de verdachte. De rechtbank heeft de ernst van de feiten in overweging genomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die te maken hadden met gok- en alcoholverslaving. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 15 maanden geëist, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, maar de rechtbank heeft besloten om een gevangenisstraf van 8 maanden op te leggen, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast is er een taakstraf van 240 uur opgelegd.

De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de schade die de stichting heeft geleden en de civiele procedure die door de stichting is gestart voor schadevergoeding. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot het voldoen aan bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een behandelverplichting bij Brijder Verslavingszorg. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank Amsterdam, en de beslissing is openbaar gemaakt op de zitting van 18 januari 2019.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/650108-18 (Promis)
Datum uitspraak: 18 januari 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1963,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] , [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 4 januari 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.M. Lobregt en van wat verdachte en zijn raadsman mr. P.R. de Korte naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt – kort gezegd – beschuldigd van het plegen van verduistering in dienstbetrekking waarbij hij zich in totaal een bedrag van 290.376,12 euro toebehorend aan Stichting Vier Voeters heeft toegeëigend, in de periode van 8 oktober 2016 tot en met 26 januari 2018.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in bijlage I.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit op basis van de bekennende verklaring van verdachte en de overige stukken in het dossier, wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich voor het bewijs gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de ten laste gelegde verduistering in dienstbetrekking kan worden bewezen, gelet op de in bijlage II opgenomen bewijsmiddelen, waaronder de bekennende verklaring van verdachte. Het in de tenlastelegging genoemde bedrag is uitgebreid met stukken onderbouwd. Verdachte heeft weliswaar gezegd dat hij in totaal niet meer dan 280.000 euro heeft verduisterd, maar hij heeft daar geen verdere onderbouwing voor gegeven en ook anderszins geen concrete reden gegeven om te twijfelen aan het bedrag dat het financiële onderzoek heeft opgeleverd. Dat in de berekening bedragen zouden zijn opgenomen die in feite zien op tickets ten behoeve van de stichting is op geen enkele wijze gespecificeerd (om welke betalingen dit zou gaan) en onderbouwd (met reisbescheiden, administratieve gegevens of anderszins). De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte een geldbedrag van in totaal 290.376,12 euro heeft verduisterd.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in bijlage II vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
in de periode van 8 oktober 2016 tot en met 26 januari 2018 te Amsterdam en/of te Lisse, opzettelijk telkens geldbedragen tot een totaal geldbedrag van 290.376,12 euro, toebehorend aan Stichting Vier Voeters, en welk goed verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking als Hoofd Financiën onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door haar bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd in het advies van 26 oktober 2018. Deze bijzondere voorwaarden houden in een meldplicht bij de reclassering en een behandelverplichting bij Brijder Verslavingszorg of een soortgelijke zorgverlener.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat aan verdachte een taakstraf moet worden opgelegd, eventueel gecombineerd met een voorwaardelijke gevangenisstraf. Verdachte zal zijn baan kwijtraken en nog verder in de problemen komen als hij een onvoorwaardelijke gevangenisstraf krijgt opgelegd. Daarnaast heeft de verdediging bepleit dat bij de straftoemeting rekening gehouden dient te worden met de omstandigheid dat verdachte zelfstandig hulp heeft gezocht voor zijn gok- en alcoholverslaving en dat hij de onttrokken gelden niet heeft gebruikt om een luxe leven te kunnen leiden.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft in zijn functie van hoofd financiën gedurende ruim een jaar geldbedragen, in totaal ruim 290.000,- euro, verduisterd van zijn toenmalige werkgever Stichting Vier Voeters. Verdachte heeft hierdoor de stichting grote schade toegebracht en daarnaast in ernstige mate misbruik gemaakt van zijn positie en het in hem gestelde vertrouwen. Ook heeft hij het vertrouwen geschonden van mensen die geld doneerden aan de stichting en ervan uitgingen dat daarmee hulp behoevende dieren zouden worden geholpen. De gedragingen van verdachte zijn schadelijk voor het imago van goede doelen in het algemeen.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de op te leggen straf de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) als uitgangspunt genomen. Volgens de oriëntatiepunten wordt bij een benadelingsbedrag tussen de € 250.000,- en € 500.000.- een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 tot 18 maanden in beginsel passend geacht. Vervolgens heeft de rechtbank bekeken of uit het dossier en het verhandelde op zitting omstandigheden zijn gebleken die oplegging van een lichtere of juist zwaardere straf rechtvaardigen.
De rechtbank heeft kennis genomen van het reclasseringsrapport van 26 oktober 2018 betreffende verdachte, waaruit blijkt dat het gedrag van verdachte samenhing met zijn gok- en alcoholverslaving. Verdachte heeft verklaard dat hij het verduisterde geld heeft gebruikt om online kansspelen mee te spelen en om op riskante wijze te beleggen op de beurs. Verdachte heeft niet in één keer het bedrag verduisterd, maar keer op keer een bedrag voor eigen gebruik weggenomen waarbij hij steeds opnieuw de keuze heeft gemaakt om dit te doen en handelingen heeft moeten verrichten om dit te realiseren. Hij heeft dus alle tijd en gelegenheid gehad om na te denken over wat hij aanrichtte en over constructievere oplossingen dan het steeds maar méér geld blijven wegnemen. Hoewel hij dus gedurende lange tijd de mogelijkheid had om een einde te maken aan de verduisteringen en hulp te zoeken voor zijn gokverslaving, kwam uiteindelijk door een onderzoek op initiatief van de bank de grootschalige verduistering aan het licht.
Uit de verklaringen van verdachte bij de politie en op zitting komt een duidelijk beeld naar voren van de situatie waarin hij zich ten tijde van het gepleegde delict bevond. Kennelijk onder de invloed van zijn gokbehoefte is hij in een neerwaartse spiraal terechtgekomen. Verdachte heeft geprobeerd ‘het ene gat met het andere gat te dichten’ om zijn schulden en gokverslaving voor de buitenwereld te verhullen. Toen dit uitkwam resteerde diepe schaamte. De reclassering adviseert om aan verdachte een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf op te leggen met daarbij als bijzondere voorwaarden een meldplicht en een behandelverplichting bij Brijder Verslavingszorg. De rechtbank vindt het van belang dat verdachte gedurende lange tijd de begeleiding en hulp krijgt die hij nodig heeft bij het aanpakken en oplossen van zijn verslavingen. Op zitting heeft verdachte verklaard dat hij inmiddels zelf hulp heeft gezocht en deze ontvangt. De rechtbank wil verdachte ondersteunen om deze stijgende, positieve lijn door te zetten. Een voorwaardelijk strafdeel met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals die door de reclassering zijn geadviseerd, kan hieraan bijdragen.
De Stichting Vier Voeters heeft een civiele procedure gestart om een schadevergoeding te krijgen. De rechtbank te Den Haag heeft bij onherroepelijk geworden vonnis van 25 april 2018 de vordering van de stichting ter hoogte van het in de tenlastelegging genoemde schadebedrag in zijn geheel toegewezen. De rechtbank houdt rekening met de omstandigheid dat verdachte nog lange tijd bezig zal zijn met terugbetaling van het door hem verduisterde geldbedrag. Verdachte is in een diep dal terecht gekomen en zal nog hard moeten werken om daar uit te komen.
Tot slot weegt de rechtbank in het voordeel van verdachte mee dat uit zijn Uittreksel Justitiële Documentatie van 5 december 2018 blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld.
Alles afwegend acht de rechtbank een vrijheidsbenemende straf aangewezen. De rechtbank zal een deels voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen met daaraan bijzondere voorwaarden om het gevaar voor herhaling te beperken. Gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte zal de rechtbank volstaan met een gevangenisstraf van 8 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. Hiermee kan gelet op de ernst van het feit niet worden volstaan. Daarnaast legt de rechtbank daarom aan verdachte een onvoorwaardelijke taakstraf op voor de duur van 240 uren.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 57 en 322 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft, meermalen gepleegd.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
8 (acht) maanden.
Beveelt dat een gedeelte, groot
4 (vier) maanden, van deze gevangenisstraf
niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende algemene voorwaarden houdt.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt, en;
medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
4. zich op de afgesproken dagen en tijden meldt bij Reclassering Nederland op het adres [adres Reclassering] en zich daarna bij de reclassering zal blijven melden zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
5. zich zal laten behandelen bij Brijder Verslavingszorg of een soortgelijke zorgverlener, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de huisregels en aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
Geeft aan Reclassering Nederland opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Veroordeelt verdachte daarnaast tot een
taakstrafbestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van
240 (tweehonderdenveertig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 (honderdtwintig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.C.J. Hamming, voorzitter,
mrs. M.F. Ferdinandusse en A. Meester, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.P.F. Sneeboer, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 januari 2019.