ECLI:NL:RBAMS:2019:2604

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 april 2019
Publicatiedatum
11 april 2019
Zaaknummer
C/13/645514 / HA ZA 18-312
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een vergoeding voor diensten door een recruitmentbureau

In deze zaak vordert Greenberg Nielsen, een recruitmentbureau, betaling van een bedrag van EUR 25.168,- van IC Netherlands (ICN) voor diensten die zij heeft geleverd. De rechtbank Amsterdam heeft op 3 april 2019 geoordeeld dat er geen overeenkomst tot stand is gekomen tussen Greenberg Nielsen en ICN. De procedure begon met een dagvaarding op 9 maart 2018, gevolgd door verschillende processtukken, waaronder een tussenvonnis en een comparitie. Greenberg Nielsen had ICN in 2017 een kandidaat voorgesteld, maar ICN heeft uiteindelijk de kandidaat via een derde ingehuurd zonder een overeenkomst met Greenberg Nielsen te sluiten. De rechtbank oordeelde dat er geen aanbod en aanvaarding was geweest die een overeenkomst konden vormen, en dat ICN niet tekortgeschoten was in haar verplichtingen. De vordering van Greenberg Nielsen werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van ICN.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/645514 / HA ZA 18-312
Vonnis van 3 april 2019
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GREENBERG NIELSEN B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
advocaat: mr. R.A. Kaatee te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
IC NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat: mr. J.W. de Groot te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Greenberg Nielsen en ICN worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 9 maart 2018;
  • de akte overlegging producties van Greenberg Nielsen, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • het tussenvonnis van 22 augustus 2018, waar bij een verschijning van partijen (hierna: comparitie) is gelast;
  • het proces-verbaal van comparitie van 14 december 2018, met de daarin vermelde stukken;
  • de brief van [naam 1] en [naam 2] , [functie] van ICN, met opmerkingen betreffende de inhoud van het proces-verbaal.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Greenberg Nielsen is een recruitmentbureau. Zij houdt zich bezig met de werving en selectie van met name financiële professionals. ICN houdt zich bezig met de ontwikkeling van, de investering in en het beheer van woningen voor studenten en “young professionals”.
2.2.
Greenberg Nielsen en ICN hebben eind 2016 voor de eerste keer met elkaar gesproken. [naam 3] ( [naam 3] ), [functie] bij Greenberg Nielsen, bracht tijdens dit gesprek de diensten van Greenberg Nielsen onder de aandacht van [naam 4] ( [naam 4] ), [functie] van ICN. Na dit gesprek hebben [naam 3] nog twee maal met elkaar gesproken. [naam 4] heeft laten weten geen behoefte te hebben aan diensten Greenberg Nielsen.
2.3.
[naam 3] en [naam 4] hebben op 8 september 2017 opnieuw met elkaar gesproken. [naam 4] heeft duidelijk gemaakt dat ICN op zoek was naar een specialist voor het verkrijgen van een vergunning. [naam 3] heeft aangeboden vrijblijvend de cv’s van een aantal mogelijke kandidaten aan ICN te sturen. ICN is hiermee akkoord gegaan.
2.4.
Greenberg Nielsen heeft ICN bij e-mail van 12 september 2017 het cv gezonden van [naam 5] ( [naam 5] ). De e-mail luidt, voor zover hier van belang:
Zoals beloofd hierbij het profiel voor de (…) opdracht. [naam 5] is binnenkort beschikbaar voor 95 euro per uur ex btw ex reiskosten.
Onderaan de e-mail, onder [naam 3] contactgegevens, met een lettergrootte die kleiner is dan de hoofdtekst van de e-mail, staat:
This email is intended only for the addressee named above. As this email may contain confidential or privileged information if you are not, or suspect that you are not, the named addressee or the person responsible for delivering the message to the named addressee, please contact us immediately. Please note that we cannot guarantee that this message or any attachment is virus free or has not been intercepted and amended. The views of the author may not necessarily reflect those of Greenberg Nielsen. Should this email contain a curriculum vitae of a candidate Greenberg Nielsen has introduced to your organisation, a fee will be payable to Greenberg Nielsen, as per our terms and conditions of business.
2.5.
[naam 4] en [naam 5] hebben op 3 oktober 2017 met elkaar gesproken.
2.6.
Greenberg Nielsen heeft ICN bij e-mail van 4 oktober 2017 een schriftelijke overeenkomst van opdracht gezonden voor plaatsing van [naam 5] bij ICN. Het stuk vermeldt, voor zover hier van belang:
Artikel 1
[naam 5]hierna te noemen ‘zelfstandige’ zal via intermediaire dienstverlening van Greenberg Nielsen een interim-managementopdracht uitvoeren voor opdrachtgever [rechtbank: ICN].
Artikel 2
(…)
De vermoedelijke duur van de opdracht is circa 3 maanden en eindigt derhalve op 31 december 2017. (…)
Artikel 4
Partijen zijn het volgende tarief overeengekomen
Met ingang van 9 oktober 2017 (startdatum)
Uurtarief (exclusief BTW) € 95,-
Kilometervergoeding (exclusief BTW) € 0,19 ct/km
2.7.
[naam 4] heeft bij e-mail van 6 oktober 2017 aan [naam 3] laten weten dat hij niet akkoord ging met voorstel dat hem op 4 oktober 2017 was gezonden. [naam 4] heeft [naam 3] laten weten af te zien van het verstrekken van de opdracht aan Greenberg Nielsen, ook omdat [naam 5] al bekend was bij ICN en zij opdrachten ook al bij derden had uitgezet.
2.8.
Greenberg Nielsen en ICN hebben naar aanleiding van de e-mail van [naam 4] met elkaar gesproken over het alsnog inhuren van [naam 5] via Greenberg Nielsen. ICN heeft daarbij voorgesteld om [naam 5] in te huren voor een uurtarief van EUR 80,- exclusief btw en reiskosten. Greenberg Nielsen is hiermee niet akkoord gegaan.
2.9.
ICN heeft [naam 5] via een derde ingehuurd. [naam 5] heeft vervolgens werkzaamheden ten behoeve van ICN uitgevoerd.
2.10.
Greenberg Nielsen heeft bij factuur van 16 november 2017 een bedrag van EUR 25.168,- in rekening gebracht voor “afkoop uren [naam 5] ”. Bij brief van haar raadsman van 22 december 2017 heeft Greenberg Nielsen ICN gesommeerd tot betaling van dit bedrag. ICN heeft aan de sommatie geen gehoor gegeven.

3.Het geschil

3.1.
Greenberg Nielsen vordert – samengevat – dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, ICN veroordeelt tot betaling van EUR 25.168,-, althans een door de rechtbank vast te stellen bedrag, te vermeerderen met wettelijke (handels)rente. Greenberg Nielsen vordert verder veroordeling van ICN tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en in de (na)kosten van deze procedure, te vermeerderen met wettelijke rente over de proceskosten.
3.2.
Greenberg Nielsen legt – onder verwijzing naar de door haar gestelde feiten en in het geding gebrachte stukken – aan haar vordering primair ten grondslag dat tussen haar en ICN een overeenkomst van opdracht tot stand is gekomen. De overeenkomst brengt met zich dat wanneer ICN de door Greenberg Nielsen aangedragen kandidaat werkzaamheden laat verrichten, zij voor elk gewerkt uur een vergoeding aan Greenberg Nielsen verschuldigd is. Doordat zij [naam 5] wel werkzaamheden laat uitvoeren maar geen vergoeding aan Greenberg Nielsen betaalt, schiet ICN tekort in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst met Greenberg Nielsen. Greenberg Nielsen vordert nakoming van de overeenkomst, althans vergoeding van de schade die zij lijdt door de tekortkoming van ICN. Subsidiair stelt Greenberg Nielsen dat ICN onrechtmatig tegenover haar heeft gehandeld. Het was voor ICN duidelijk dat Greenberg Nielsen ervan uitging dat ICN [naam 5] niet buiten haar om zou inhuren. Dat heeft ICN nu wel gedaan. ICN heeft willens en wetens gebruik gemaakt van Greenberg Nielsens diensten, zonder daarvoor te betalen. Tot slot legt Greenberg Nielsen aan haar vordering ten grondslag dat ICN ongerechtvaardigd is verrijkt ten koste van Greenberg Nielsen. Greenberg Nielsen begroot het door ICN te betalen bedrag in alle gevallen op EUR 25.168,-. Omdat ICN schadeplichtig is, is zij ook buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd. Greenberg Nielsen begroot deze kosten op basis van de Wet normering buitengerechtelijke incassokosten.
3.3.
ICN voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De vraag die als eerste moet worden beantwoord is of tussen Greenberg Nielsen en ICN een overeenkomst tot stand is gekomen.
4.2.
Voorop staat dat een overeenkomst tot stand komt door aanbod en aanvaarding daarvan (artikel 6:217 Burgerlijk Wetboek (BW)). Aanbod en aanvaarding zijn wilsverklaringen die in iedere vorm kunnen plaatsvinden en ook in een of meer gedragingen besloten kunnen liggen (artikel 3:37 BW). Of hiervan sprake is, hangt – overeenkomstig de artikelen 3:33 en 3:35 BW – af van wat partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen en gedragingen, overeenkomstig de zin die zij daaraan in de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mochten toekennen, hebben afgeleid en van hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Expliciete afspraken zijn niet altijd nodig om van een overeenkomst te kunnen spreken. De totstandkoming van een overeenkomst kan ook voortvloeien uit een of meer feitelijke gedragingen, zoals een doen of nalaten.
4.3.
De volgende omstandigheden zijn van belang. Tussen partijen staat vast dat zij met elkaar hebben gesproken over de vacature die bij ICN bestond. Verder staat vast dat Greenberg Nielsen heeft aangeboden vrijblijvend cv’s van een aantal mogelijk geschikte kandidaten aan ICN toe te sturen. Tussen partijen staat, als onbetwist door ICN aangevoerd, vast dat dit de eerste keer zou zijn dat Greenberg Nielsen en ICN met elkaar zouden samenwerken. Voorafgaand aan het toesturen van [naam 5] ’ cv hebben partijen niet met elkaar gesproken over de eventuele vergoeding die ICN aan Greenberg Nielsen verschuldigd zou kunnen worden voor het verlenen van haar diensten. Ook over andere voorwaarden van een eventuele overeenkomst tussen Greenberg Nielsen en ICN hebben zij niet gesproken. Evenmin is besproken dat ICN aan Greenberg Nielsen exclusiviteit toekende voor het vervullen van de vacature. Bij het toesturen van [naam 5] ’ cv heeft Greenberg Nielsen kenbaar gemaakt dat [naam 5] beschikbaar was voor een bedrag van EUR 95,- per uur exclusief btw en reiskosten.
4.4.
Anders dan Greenberg Nielsen naar voren heeft gebracht kan niet worden geoordeeld dat ICN met het verzoek aan Greenberg Nielsen om een gesprek met [naam 5] te regelen een overeenkomst met Greenberg Nielsen heeft gesloten. Niet gesteld is dat partijen erover hebben gesproken dat met het (laten) maken van een afspraak met [naam 5] een overeenkomst tussen partijen tot stand zou komen en dat ICN hiermee akkoord is gegaan. Voor zover moet worden aangenomen dat ICN aan Greenberg Nielsen heeft laten weten dat zij verder wilde met [naam 5] , zoals door Greenberg Nielsen is gesteld en door ICN gemotiveerd is betwist, kan deze mededeling naar het oordeel van de rechtbank – gelet op de hiervoor onder 4.3 genoemde omstandigheden – niet worden aangemerkt als een aanvaarding van een door Greenberg Nielsen gedaan aanbod maar als een uitnodiging om verder met haar in onderhandeling te treden. Greenberg Nielsen heeft hieraan invulling gegeven door op 4 oktober 2017 een overeenkomst toe te sturen. ICN heeft vervolgens laten weten niet in te stemmen met de voorwaarden van deze overeenkomst. Er is daarmee tussen partijen geen overeenkomst tot stand gekomen. Gelet op het ontbreken van exclusiviteit voor het vervullen van de vacature, kon ICN [naam 5] ook via een derde inhuren.
4.5.
De verwijzing van Greenberg Nielsen naar de tekst in haar e-mail van 4 oktober 2017 waarin is opgenomen “Should this email contain a curriculum vitae of a candidate Greenberg Nielsen has introduced to your organisation, a fee will be payable to Greenberg Nielsen, as per our terms and conditions of business” (zie onder 2.4), maakt dit niet anders. De tekst is zodanig verhuld in de e-mail opgenomen (als onderdeel van een standaardtekst onderaan de e-mail en in een kleiner lettertype) dat ICN er niet op beducht hoefde te zijn dat uit deze tekst een verplichting zou kunnen voortvloeien.
4.6.
Dat wat onder 4.3 tot en met 4.5 is overwogen leidt tot het oordeel dat ICN niet is tekortgeschoten in de nakoming van een contractuele verplichting. Evenmin kan worden geoordeeld dat sprake is van onrechtmatig handelen van ICN. Greenberg Nielsen heeft aan deze grondslag dezelfde feiten ten grondslag gelegd als aan haar grondslag dat ICN toerekenbaar is tekortgeschoten. Gelet op dat wat is overwogen kan dan evenmin worden geoordeeld dat ICN ongerechtvaardigd ten koste van Greenberg Nielsen is verrijkt.
4.7.
De vordering zal worden afgewezen. Greenberg Nielsen zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. Deze worden aan de zijde van ICN begroot op EUR 1.950,- aan griffierecht en op EUR 1.390,- (2 punten x tarief EUR 695,-). De door ICN gevorderde nakosten en wettelijke rente over de (na)kosten zijn toewijsbaar als hierna onder de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt Greenberg Nielsen in de kosten van deze procedure, begroot op EUR 3.340,-, te vermeerderen met wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de 15e dag na dagtekening van dit vonnis tot aan de dag der voldoening;
5.3.
veroordeelt Greenberg Nielsen in de na dit vonnis ontstane kosten, voor ICN begroot op EUR 157,- aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Greenberg Nielsen niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van EUR 82,- aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van 14 dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de dag der voldoening;
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T. Beuving, rechter, bijgestaan door mr. E.R. Mac-Donald, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 3 april 2019. [1]

Voetnoten

1.type: ERM